Verpleeghuisblues

Ze kijkt me vol verwachting aan. Ik lach en zwaai. Ze lacht een lach van herkenning, hoop ik.
“Hoe gaat het?” vraag ik. Mijn lippen articuleren langzaam de woorden, vlak voor haar gezicht. Ze is doof, stokdoof en lichtelijk dementerend.