Ze kijkt me vol verwachting aan. Ik lach en zwaai. Ze lacht een lach van herkenning, hoop ik.
“Hoe gaat het?” vraag ik. Mijn lippen articuleren langzaam de woorden, vlak voor haar gezicht. Ze is doof, stokdoof en lichtelijk dementerend. “Pijn”, zegt ze met haar monotone dovenstem en met een uitgebreide klemtoon op de n.
“Hier”, zegt ze met een rollende r en met een bruusk gebaar schuift ze in een ruk haar rokken omhoog en ik heb uitzicht op twee enorme dijen.
“Hier”, zegt ze met haar donkere stem en slaat op haar bovenbenen. “De spieren”. Ik schuif de textiel naar beneden, want zoveel wit vlees ineens wordt me teveel.
“Gaan we wandelen”, probeer ik haar af te leiden. Haar stem zoemt een donker wijsje.
“Ik ben al oud, ik ben wel honderd”, klinkt het. “Ik ben wel honderd en zestien”, snoeft ze, met de uitdrukkelijke klemtoon op de tien. “Echt waar?”, vraag ik plagend. Ze knikt heftig.
“Volgens mij bent u 93 jaar”, zeg ik. Ze schudt haar hoofd alsof ze wil zeggen dat ik helemaal gek ben. “Neu”, zoemt ze terug.

“Ik ben 53”, zegt haar broodmager buurvrouwtje die elke dag wel naar Mierlo-Hout wil lopen omdat haar zus daar woont. “Doe dat maar niet”, zeg ik dan. “Dat is veel te ver voor u.” “Ja”, zegt ze dan vol begrip. “Dat is wel een uur wandelen”. “Een uhuur”, zeg ik dan met een uithaal. “Een uhuur. Dat is wel twee uur fietsen. Laat staan hoe lang u erover doet als u het moet wandelen”. Goh, zover. “Nee, dan blijf ik maar hier. Dat vind ik echt te ver. Goh”, en peinzend kijkt ze uit het raam. Zover. “Dan wacht ik maar tot ons Cathrien weer komt”, zegt ze met een stil gezichtje. En staart weer uit het raam.

Neeltje, die naast haar aan de tafel zit, kijkt haar eens aan en knipoogt naar mij. Zij is met haar 74 jaren de jongste van het stel. Ze lacht veel en graag. En ze doft zich dolgraag op. Zit er als een dametje bij. Gelakte nagels, ogen opgemaakt, het haar goed gekapt, lippen gestift. Kan ze toch nog een beetje mevrouw zijn. Als we naar buiten gaan, zij in de rolstoel, ik erachter, vind ze vooral winkels kijken leuk. “Wat heb ik toch genoten”, is haar steevaste antwoord tegen het verzorgend personeel als we weer in het verpleeghuis terug zijn.
“Hoe heet jij?” vraagt ze als we de eerste keer samen op stap gaan. “Adriaantje.” “O ja? Ik heet Neeltje.” “Dat is ook toevallig. Mijn tweede naam is ook Neeltje. Ik ben naar mijn beide grootmoeders genoemd”, vertel ik. “En dat was pech voor mij.”
Ze kijkt me aandachtig aan. “Maar ik vind Adriaantje een mooie naam hoor”, zegt ze. Een warm gevoel trekt door mij heen. Dank je wel Neeltje, zeg ik zachtjes voor mezelf uit. Zo kan oud zeer alsnog verzacht worden.

Categorieën: Gezondheidszorg

15 reacties

ANekdote · 22 januari 2008 op 14:32

Mooie column!
[quote]Ik schuif de textiel naar beneden, want zoveel wit vlees ineens wordt me teveel.[/quote]

Volgens mij is het “het textiel”, maar hoe schitterend verwoord! Ik zie het helemaal voor me 😀 . Leuk!

adriaantje · 22 januari 2008 op 15:11

Ja, dat dacht ik ook maar volgens de spelling in word moet het ‘de’. Dus ik weet het niet meer!

Bedankt voor je mooie commentaar!
Adriaantje

Mup · 22 januari 2008 op 16:01

Sterke laatste zin, die zowel voor de oudere mensen kan gelden als voor jou, heb genoten van je stuk.

Groet Mup.

pepe · 22 januari 2008 op 16:18

Leuk geschreven, met plezier gelezen.
Op naar de volgende.

Mosje · 22 januari 2008 op 16:39

“het textiel” is juist.
Tja, nooit zonder meer Word geloven, die maakt van Adriaantje: “Afrikaantje”.
😀

FatTree · 22 januari 2008 op 16:48

Word maakt bij mij van ‘Word’ altijd ‘Wordt’, erg verwarrend allemaal.

fjag2003 · 22 januari 2008 op 18:02

Mooi geschreven!
🙂

adriaantje · 22 januari 2008 op 18:39

dank je, dit het V’wrds wkbld vermoed ik???? :lach:

DreamOn · 22 januari 2008 op 19:00

Mooie debuutcolumn! Welkom op cx, ik hoop dat we nog meer van je zullen gaan lezen!

Groetjes DO.

arta · 22 januari 2008 op 20:31

Inderdaad een mooie eerste!
🙂

KawaSutra · 23 januari 2008 op 02:13

Mooie column.

[quote]…maar volgens de spelling in word moet het ‘de'[/quote]
Tja, dat had ik ook bij ‘de donker’ en ‘de duister’. Maar dan volg ik toch mijn gevoel. Gewoon af en toe eigenwijs blijven. 😀

Ma3anne · 23 januari 2008 op 10:25

[quote]“Dan wacht ik maar tot ons Cathrien weer komt”, zegt ze met een stil gezichtje.[/quote]
Zo mooi, dit…..

Klein puntje van kritiek: ik lees een keer of tien: ‘zegt ze’ of ‘zeg ik’. En dat is een beetje veel.
Daar moet jij iets beters van weten te maken, gezien het feit dat je stijl van schrijven verder heel prettig en goed is.

Dees · 23 januari 2008 op 15:58

Vooral je laatste alinea vind ik prachtig. De rest ook, maar de laatste alinea gebeurt er iets, terwijl het daarvoor beschrijving is. Je had misschien zelfs minder ontmoetingen in een column kunnen stoppen, maar die ene laatste kunnen uitdiepen. Maar dat is zomaar een gedachte die al typend bij me opkomt. Mooi stukje.

Grumpy-old · 23 januari 2008 op 20:02

Ik kan er niet aan wennen dat bewoners van een verpleeghuis of iets dergelijks tegenwoordig
“cliënten” worden genoemd.

Prettige column
vooral de laatste zin maakt het helemaal af

Greetz
Grumpy

adriaantje · 24 januari 2008 op 20:42

Je hebt gelijk. Vroeger lette ik veel meer op om er iets anders van te maken. Laatst las ik nl ergens dat mensen daar toch overheen lezen en zeg ik en zegt ze, amper zien. Maar jij dus wel… jammer, ik ga er weer op letten. Bedankt voor ’t commentaar!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder