Wandelstokoud

Het was nog maar net dat de zon opkwam. Met mijn wandelstok sloeg ik hem murw. Ik voelde me wandelstokoud. Hij blindeerde mijn ogen, de rotzon. Ik voelde de stralen tintelen op mijn netvlies. Waarom deed ik ook mijn ogen open? Dom, dom, dom. Hij bleef echter plagen. Weigerde te Lees meer…

Suikeroom

Ik heb een suikeroom en hij woont in Marokko. Hij komt alleen naar Nederland als het suikerfeest is. Dat is dus met mijn verjaardag in januari, met Carnaval, met Pasen, met Koningsdag, met Pinksteren, met de grote vakantie, met Halloween, met Kerstmis en ook nog met Oudjaarsavond. Mijn oom is Lees meer…

Hartendief

Een klein engeltje loopt midden in de nacht langs de grachten van Madurodam. Als een dief in de nacht. Zijn vleugels heeft ie achter op zijn rug stevig tegen elkaar gebonden. Hij wil niet herkend worden. Over zijn engelenhaar draagt ie een grote pet. Het past er allemaal maar net Lees meer…

Troostengel

Ik scheer me in bad zoals een cowboy doet. In zo’n grote houten ton. Ik rook een dikke sigaar en houd natuurlijk mijn hoed op. Die zit als het ware vast gekit aan mijn hoofd. Hij gaat nooit af. Een beetje cowboy geeft zich niet gauw bloot. Eigenlijk zit ie Lees meer…