[b]‘Ik geloof in een rivier
die stroomt van zee naar de bergen
ik vraag van poëzie niet meer
dan die rivier in kaart te brengen’[/b] Het gedicht ‘Credo’ van de dichter Remco Campert begint met bovenstaand vers dat onmogelijk ‘waar’ kan zijn. Nu is een credo een ‘belijdenis van diepe, innige overtuiging’, dus Campert heeft het niet voor de kat zijn poes verzonnen. En inderdaad, zoals vrijwel elke kunstuiting is poëzie niet ‘realistisch’: het beschríjft de wereld niet, maar schépt er een. Het is niet ‘wetenschappelijk’: het volgt niet de regels van de natuurwetten of de logica, maar ontregelt ze.

Poëzie heeft geen boodschap aan begrippen als ‘waar’ of ‘onwaar’. Zij toont een wereld die wij met onze ogen niet kunnen zien, met onze instrumenten niet kunnen opmeten, laat staan met onze bureaucratische drilmethoden kunnen (mis)leiden. Dwarsliggend, dwars tegen de rede in, slingert de dichter zijn verzen door de ruiten van de realiteit en laat de lezer met de brokken zitten. In de kampen waar de ‘overbodigen’ en lastposten zitten, laat hij vogels zingen. In de mijnschachten laat hij het zonlicht doorbreken, in de oorlog de vrede. Hij schenkt onderdrukten zijn nectar opdat zij volhouden en hun juk afwerpen. Hij kleurt de nacht, door machthebbers verstikkend over de mensheid uitgespreid, met alle kleuren van de regenboog. Als een belofte van waarachtigheid en gerechtigheid. Hij omarmt niet alleen het heelal in twee zinnen maar daalt ook af in het holst van atoom en sub-atomaire deeltjes. Hij sloopt Romeinse, Chinese, Berlijnse en gevangenismuren alsof ze van luciferhoutjes zijn. Hij septembert dwars door de torenhoge symbolen van God, Geld en Goud. Hij vertedert, prikkelt, choqueert en ontregelt als hij zijn gevleugelde ros Pegasus de sporen geeft.

Poëzie is mirakels lastig en, denken dictators en dogmatici, reactionairen en religieuze fanatici heimelijk, zou verboden moeten worden. Wat dan ook op gezette tijden gebeurt: dictators hebben gevoel voor humor nóch voor poëzie. Pablo Neruda, Bertold Brecht en Victor Jara kunnen er in des dichters hemel over meepraten…
Toch blijven dichters hun geloof in die tegennatuurlijke rivier verkondigen en daarmee de mens verwonderen. Want, om Campert nog maar eens te citeren: ‘Vogels vliegen toch’.

(c) Jan Bontje 2009

Categorieën: Diversen

7 reacties

maurick · 28 januari 2009 op 13:44

Wat is poëzie meer dan je fantasie materialistisch maken? De beste poëzie is geschreven door de grootste vrijdenkers, tot psychopaten aan toe. Dat maakt poëzie tot kunst voor en van de vrije geest.

Leuk stukje.

arta · 28 januari 2009 op 22:12

Erg mooi!
🙂

pally · 28 januari 2009 op 23:20

Ik vind dit, zeker in de week van de poezie, een column om in te lijsten. Een bevlogen pleidooi van een liefhebber, denk ik. Ik ben het volkomen met je eens als schrijver, maar zeker ook als lezer van poezie.[quote]dwarsliggend , dwars tegen de rede in slingert de dichter zijn verzen door de ruiten van de realiteit en laat de lezer met de brokken zitten.[/quote]

Een mooie zin! Ik had hem nog iets mooier gevonden als je het ‘dwars’ na de komma had weggelaten en van ‘brokken’, scherven had gemaakt.
Maar : klasse, dit betoog , Jan!

groet van Pally

SIMBA · 29 januari 2009 op 07:51

:wave: Dank je voor dit juweeltje op de vroege ochtend!

Mien · 29 januari 2009 op 09:56

CREDO van de maand en zeer zeker ook COLUMN VAN DE MAAND, wat mij betreft.

Ode aan de poezie, met een kattige knipoog naar Remco’s favoriete huisdier.

Mooi samenspel van vorm en inhoud en helder beschreven.

Diep respect en volop genoten. :duimop:

Mien

Mosje · 29 januari 2009 op 11:48

Zo af en toe
Heel even
Komt Jan
Je weet wel
Die Bontje
Poëtisch uit de hoek

Vreemde vogels dichten ook.

axelle · 29 januari 2009 op 21:12

Mmmm… Mooi mooi. Het sterk beschrijvend karakter van je co neemt het onvanzelfsprekende,…wel een beetje weg natuurlijk.Axellé

Geef een reactie

Avatar plaatshouder