31 december 2016 – 4 januari 2017

Het is oudejaarsavond. Ik ben sinds gisteren niet lekker. Er is niets te zien op tv en de tijd tikt zo langzaam dat het lijkt alsof het nooit nieuwjaar wordt.
‘Ik ga naar bed,’ zegt mijn man tegen elf uur. Hij heeft een chagrijnige kop. Waarom is Oudejaarsavond toch altijd de ergste avond van het jaar? De kinderen protesteren. Zij willen het vuurwerk zien. Manlief gaat knarsetandend verzitten en ik lig onderuitgezakt op de bank met een half oog op de klok. Buurvrouw Carina is er ook en blikt geïnteresseerd naar de televisie. Amy Schumer treedt op. Het is te doen, maar niet fantastisch.
‘Waarom nodig je ook iemand uit op oudejaarsavond als je ziek bent?’ moppert manlief als we om half een eindelijk naast elkaar liggen in bed. Het geknal van het vuurwerk maakt het moeilijk om elkaar goed te verstaan.
‘Jij stelde het voor,’ zeg ik verontwaardigd, ‘Maak je niet ongerust, Carina zal wel nooit meer met ons een feestdag WILLEN vieren.’

Het jaar begint goed. Op nieuwjaarsdag lig ik ziek in bed. Mijn hoofd bonkt en mijn benen doen zeer. Ik ga in de loop van de dag naar beneden en bekijk een documentaire over enge moordenaars uit Australië. De obscure moordfilmpjes dateren van jaren terug. Moordenaars uit de jaren tachtig in retro kleding en bijpassende gel kapsels. Langzaam zak ik weg in een diepe slaap.

Op facebook tagt iemand mij. Het is inmiddels dinsdag en ik ben nog ziek. Of ik mijn licht wil laten schijnen over een vermissing. Er staan veel reacties. Allemaal van mensen die van plan zijn om te gaan zoeken. Er is een Pip vermist. Met man en macht is er al naar haar gezocht, maar tot nog toe zonder resultaat. Er is zelfs een ledengroep opgericht met de titel : Waar is onze Pip?

‘Wat moet je zoeken?’ roept manlief, die thuis komt van zijn werk. Hij schuift de stoelen recht, duwt wat kopjes naar achteren op het aanrecht en ruimt een achtergebleven emmer op die nog op het aanrecht staat. Zijn wangen zijn paars.
‘Pip?’ zeg ik voorzichtig.
‘Die hond die vermist is toch niet?’ schreeuwt hij vanuit de berging. Die dus. Hij opent de tussendeur, loopt met afgemeten passen terug naar de huiskamer en ontdoet zich van zijn stinkende visjas. Een oud wit met blauw vod.
Hij kijkt me met fonkelende donkere ogen aan.
‘Nee toch? Vertel me dat jij NIET gaat zoeken.’
‘Dat kan ik niet maken om niets te doen.’
‘Oh jawel. Je kunt dat maken. Je gaat niet. Wist je dat ze speurhonden hebben gehuurd om dat beest te vinden?’ Dat wist ik nog niet. Ik heb nog niet alle duizend facebookberichten kunnen doorspitten.
‘Je bent nog ziek ook,’ moppert hij, ‘een hond zoeken. Stapelgek.’
Ik vertel maar niet over de blikken knakworsten die in het park uitgestrooid worden op een voederplek waar iedereen vervolgens weer doorheen loopt in het donker.
Als ik beter ben zal ik een keer kijken, ergens aan het einde van de week. Mijn man toont een foto van een vrouw in een roze string met lang haar eruit stekend.
‘Hier is Pip,’ lacht hij en verdwijnt naar boven.

Categorieën: Algemeen

NicoleS

Door veel te lezen word je een betere schrijver. Joost Zwagerman was ervan overtuigd. Ik houd van lezen maar ook van schrijven. Ik ben bij column x terecht gekomen dankzij mijn lieve vader die hier jaren columns geschreven heeft. Kees Schilder is zijn naam. Ik hoop evenveel plezier te beleven aan het schrijven als hij. Favoriete schrijvers: Gerard Reve, J.J Voskuil, Maarten 't Hart, Adriaan v Dis, Arnon Grunberg, WF Hermans, Simon Vestdijk, Louis Bordewijk en Jean Plaidy. Favoriete boek: Het bittere kruid, Marga Minco.

11 reacties

van Gellekom · 14 januari 2017 op 15:28

Prachig hoe je “gezelligheid was troef”analyseert. Wat die hond betreft kan ik kort zijn: er zijn erger dingen waar een mens zich druk om kan maken dan de heisa, gehieper en hijgend achter die heisa aanlopen, maar dat terzijde. De column is briljant

NicoleS · 14 januari 2017 op 17:02

Inmiddels heb ik 18 dagboekdelen geschreven en vraag me af of het toekomst kan hebben om als boek uitgegeven te worden. Ben benieuwd wat jullie, collega schrijvers ervan vinden.?

Karen.2.0 · 14 januari 2017 op 19:36

Doen! Ik mail je even 😉

Nummer 22 · 14 januari 2017 op 20:55

Pas op anders worden de dagboeken dag boeken. Doen dus!!???

Esther Suzanna · 15 januari 2017 op 20:12

Deze aflevering vind ik iets minder sterk. Maar hé, dat is als het leven. Ik begrijp de laatste zin niet.

18 afleveringen is bij lang na nog geen boek. Kwalitatief is het zeker interessant. Zeker omdat het voor veel ouders en geliefden herkenbare pijnlijke worstelingen zijn. Een ‘klein boek’ of novelle bestaat uit minimaal 30.000 woorden. Veel uitgevers eisen 60.000 woorden minimaal. Zelf uitgeven kan natuurlijk altijd.

    NicoleS · 15 januari 2017 op 20:55

    Dank Esther. Ik ben er nog lang niet. Ik ga gewoon verder op deze weg. ?

Mien · 16 januari 2017 op 15:17

Doen, zeg ik. Hoe meer boeken, hoe meer vreugd, zeg ik altijd.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder