Vijf boerenkarren staan in het hoge door de zon geelgebrande gras. Sommige tot hun as weggezakt in de grond. De metalen onderdelen zijn roestig en het ooit groengeschilderde hout is grotendeels vergaan. Aan de rand van het erf werpen populieren langgerekte schaduwen over de oude schuur. Klimop groeit over de muren en ook het doorgezakte met rode pannen bedekte dak raakt al gedeeltelijk aan het zicht onttrokken. De deur hangt scheef in zijn scharnieren en omdat de toegang dichtgegroeid is met brandnetels en ander onkruid, gaat hij niet ver open. Alleen door een kier kun je naar binnen kijken. Door de vele gaten van de gebroken dakpannen schijnen honderden kleine lichtstraaltjes naar binnen. Bij de in oude stijl gerenoveerde woning staan fietsen en auto’s. Ik zou kunnen vragen of ik even in de schuur mag neuzen, maar dat is lang zo spannend niet. Net als vroeger spiedden mijn ogen in het rond. Op zoek naar een raam, een gat of andere opening waar ik mijzelf doorheen kan persen. Ik trek nog eens flink aan deur. Hij gaat een beetje verder open. Snel glip ik naar binnen. Heel even blijf ik doodstil staan en wacht. Ik hoor niets, niemand heeft mij gezien. Ik raak snel aan het duister gewend. Het ziet eruit alsof alles tientallen jaren geleden haastig naar binnen is gegooid en verder nooit naar omgekeken. Stapels stoffig en roestig materiaal waartussen ik een aantal dingen herken. Tractorstoelen, van die metalen met gaatjes. Gereedschap, een juk, wagenwielen en iets voor vee om uit te drinken. Her en der verspreid staan enorme kisten vol roestige blikken. Landbouwgif? Op een gevaarlijk naar beneden hellend half open zoldertje staat een hele berg rommel. Ik zie daarboven, in het halfduister, ook een aantal kleine handploegjes. Ik zou een aantal van die kisten kunnen stapelen en op het zoldertje klimmen, maar doe het niet.

Net als vroeger voel ik de spanning. Ik fantaseer en geniet nog een poosje van deze ontdekkingstocht, maar verlies de realiteit niet uit het oog. Ik maak geen herrie, beschadig niets. Haal geen winkelhaak in mijn kleding. Ik maak mijzelf niet vuil en loop geen verwondingen op. Ik schat het risico in. Hou rekening met het feit dat ik gesnapt kan worden en heb mijn smoesjes klaar.

Even later werk ik mezelf weer naar buiten en laat de deur openstaan. Op een kier. Een kleine opening naar een wereld van lang geleden, vol fantasie, spanning en avontuur. Een wereld waarin ik ooit leefde, die ik mij herinner, maar de weg terug, echt helemaal terug, die bestaat niet meer.

Categorieën: Algemeen

11 reacties

Mup · 19 september 2008 op 14:33

Beschouwend en mooi. Kernachtige laatste twee alinea’s en een mooi ik-perspectief 😉

Groet Mup.

lisa-marie · 19 september 2008 op 17:31

Hier geniet ik van ,het is echt prachtig geschreven.
Ik kon de sfeer ook voelen.
Ben blij dat ik je hier weer lees! 😀

Prlwytskovsky · 19 september 2008 op 19:11

Mooi dat je het zo omschrijft en zeer jammer dat je niet af en toe even terug kunt; al was het alleen maar om even te dagdromen.
Maar wat rest is de herinnering. 😉 En dat telt.

Fem · 19 september 2008 op 19:56

heel mooi… ik kon de schuur bijna ruiken!

pepe · 19 september 2008 op 20:46

Terug in de tijd, wie zou dat niet willen zo af en toe.
Ik piepte stiekem met je mee die schuur in.
Sfeervol geschreven.

Je woorden weer hier is ook niet verkeerd;-)

Neuskleuter · 19 september 2008 op 23:02

Heel mooi en sfeervol neergezet. Had je zelfs geen spinnenwebben op je trui of jas?

Ik had het wel spannender gevonden als er wel iets was gebeurd. Van wie was die schuur? Stond de boer al op je te wachten? Keek je omhoog en viel er ineens een hooibaal omlaag, die je echt niet aangeraakt kon hebben? Natuurlijk, je huidige beschrijving is realistischer. Poëtischer, als de volwassene die terug wil, maar het niet doet. Maar een kleine extra spanning kan geen kwaad.

Dit kwam ik nog tegen:
[quote]iets voor vee om uit te drinken[/quote]
Bedoel je een trog? 😀

lagarto · 20 september 2008 op 00:11

[img]http://examedia.nl/columnx/uploads/img48d423678bc5d.jpg[/img] Kweenie twas een dingus

WritersBlocq · 20 september 2008 op 01:53

Ik vind het erg mooi, je eigen nostalgie geprojecteerd in dit verhaal.

De 2e alinea vind ik niet zo passen in de sfeer van de rest. Hij is wat haastig geschreven, alsof je ‘bang’ was om het niet te kunnen beschrijven lijkt het zo snel gedaan. Zo ook ‘spiedden’ als enige in de verleden tijd.

Ja, de spanning wordt wel opgebouwd, maar net als vroeger gebeurt er niets, misschien heb je het zo bedoeld?

Groetje, Pauline.

Neuskleuter · 20 september 2008 op 12:27

Inderdaad. Een dingus klinkt veel meer op zijn plaats dan een waterverdeelstation voor vee. Wat zie je ook moeilijke dingen in die schuur! 😀

arta · 21 september 2008 op 20:31

Weemoed, nostalgie, kinderblijheid samengevoegd in een heerlijk beschouwend stukje.
Mooi, Lagarto!
Ook mooi om jouw als schrijver te zien groeien!
🙂

Nimrod1979 · 22 september 2008 op 12:55

Prachtig stukje om te lezen en bij weg te dromen.
Ergens ook wel triest.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder