Voor de één een ramp en voor de ander een gewone zaak. Naar de tandarts gaan.
Om het halfjaar kondigt de kalender het verplichte bezoekje weer aan. Bij ons thuis is dat een zwarte dag. Niemand vindt het leuk, behalve mijn zusje dan, maar die heeft nog geen besef van de helse apparaten die in de praktijk liggen.
Mijn moeder weigert om het eerder over de tandarts te hebben dan op de dag zelf. Ze krimpt bij elk geluid dat maar een beetje op de boor lijkt al ineen. Ze heeft er echt een hekel aan. Mijn vader gaat naar de tandarts met de vraag waar deze keer het gaatje zal zitten. Gaat ook zeer verbaasd naar huis als hij er geen een blijkt te hebben.
Broerlief wil net als de rest per se als eerste op de stoel, zodat hij er als eerste weer vanaf is en iedereen is vergeten wat er mis was met hem. Helaas moet ook hij wel eens terugkomen.
Ik ben het meisje met de spiegeltjes in haar mond. Eventueel nog een haakje erbij en dat was het dan. Ik mag over een half jaar terugkomen.
Ook mijn zusje komt er goed vanaf, die heeft nu een groot fietsenrek in haar mond en ze vindt het maar al te plezant om haar losse tanden alle kanten op te trekken.

De dag breekt aan dat we naar de tandarts mogen. Het hele gezin zit zenuwachtig door de Donald Ducks te bladeren, maar leest eigenlijk niet wat er in staat. Er worden weddenschappen afgesloten wie deze keer degene is die gaatjes heeft en de mooie boor van dichtbij mag aanschouwen.
Binnen in de tandartskamer wordt en letterlijk geduwd en getrokken om maar als eerste op die stoel te liggen.

Dan lig je daar. Het felle licht brandt je gezicht en je wordt verblind zodat je de gemene lach op de tandarts zijn gezicht niet ziet. Achter zijn mondkapje steekt hij stiekem zijn tong naar je uit, jij bent zijn volgende slachtoffer. Hij zet zijn bril nog even goed en doet zijn handschoenen aan. “Zo Isabeau, eens even kijken hoe het er deze keer uit ziet.”
De tranen komen je ogen al binnenwandelen en je mondspieren weigeren.
“Mond wijd open graag” Maar je wilt niet, je wilt geen 213 apparaten in je mond. Dat past gewoon niet. Maar zo denkt de tandarts niet. Hij pakt een haak en pulkt dingen weg die je nog nooit had gezien. Met zijn spiegeltje ziet hij alles waarvan jij liever niet wilt dat hij ze ziet. Gaatjes bijvoorbeeld. Of tandsteen.
Ik heb nog nooit tandsteen gehad, maar heb wel in real live gezien wat daarmee gebeurt. Niet leuk.
Hij zegt dingen die je niet verstaat: “Nummer A24b linksonder.” En vervolgens mag je gaan.
Het volgende slachtoffer is aan de beurt.

Pa had vorige keer een gaatje, maar is daar niet voor teruggekomen. De tandarts kijkt hem na en concludeert dat er niks aan de hand is, de volgende mag. Maar dan komt mijn moeder overeind met de woorden: “Heeft u wel goed gekeken, vorige keer had hij toch echt een gaatje, dat nooit behandeld is.” De tandarts ziet ineens het gaatje en mijn vader is behoorlijk pissig.

Maar mijn moeder heeft het voor elkaar, zij heeft mooi de weddenschap gewonnen.

Categorieën: Algemeen

6 reacties

Eddy Kielema · 13 april 2007 op 11:09

[quote]”Heeft u wel goed gekeken, vorige keer had hij toch echt een gaatje, dat nooit behandeld is.” [/quote]

Wel gemeen van je moeder hoor!

Kees Schilder · 13 april 2007 op 12:22

Lekker zo’n moeder 😀 Leuk dat je hier ook schrijft.
groet, paco

arta · 13 april 2007 op 12:25

Klinkt bijna als een familie-uitje!
Wat beknopter zou hij waarschijnlijk nog beter uit de verf zijn gekomen.
Leuk geschreven!
🙂

Mup · 13 april 2007 op 14:46

Ik ken je moeder niet, maar vindt haar nu al aardig:-)
Wat heeft ze gewonnen?

Groet Mup.

DreamOn · 13 april 2007 op 23:44

…Nou bedankt..denk je woensdag aan mij, als ik naar de tandarts moet? En volgende week ook, als ik naar de kaakchirurg moet?
Leuke column hoor!!!
Groetjes DO.

SIMBA · 14 april 2007 op 19:10

Elk half jaar is dit uitje bij ons in een zucht en een vloek voorbij, weinig problemen én een aardige tandarts maken het onprettige prettig.
Leuke column!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder