Iedere vrijdagmorgen wanneer ik in mijn auto zat richting Nijmegen had ik ruim drie en een half uur de tijd voor allerlei overpeinzingen. Terwijl ik de weg op mijn duimpje kende en de auto op louter routine over de snelweg stuurde, dwaalden mijn gedachten regelmatig af naar vroeger, dan eens naar het leed in de wereld of soms naar de door mijzelf gedroomde toekomst. Files boden dan een mooi alibi om even achterover te zakken bij die opwellende gedachtenstroom, terwijl ze ’s avonds meestal een bron van ergernis vormden als ik op de tegenoverliggende weg probeerde zo snel mogelijk thuis te komen.

Zo boden de ochtenden mij dus meer ruimte voor deze uiteenlopende hersenspinsels. Temeer omdat ik dan op weg was naar colleges die onder andere handelden over filosofie, psychologie, mythologie of drama-therapie. Het was om die reden een mooie voorbereiding op hetgeen ik later op de dag aan leerstof toegediend zou krijgen betreffende de menselijke geest waardoor ik het nog beter zou kunnen plaatsen.

Zo reed ik op zo’n bewuste vrijdag ter hoogte van Utrecht, toen mijn ogen even afdwaalden naar de berm die achter de vangrail gelegen was. In een sloot langs de weg dreef een zwaan met zijn kop onder water. Hij was onmiskenbaar dood en een andere zwaan zwom rondjes alsof hij zijn overleden metgezel wilde beschermen tegen ‘een nog groter leed’. Ik merkte dat ik tranen in mijn ogen kreeg. Ik had het niet willen zien, maar blijkbaar stuurde mijn onderbewuste mijn blikveld op dat bewuste moment naar de berm. Die dag kreeg ik dat beeld niet meer van mijn netvlies af. De achtergebleven partner die in de buurt bleef ronddobberen alsof het eeuwige afscheid nog geen vaststaand feit was, hield mij bezig. Dit dier was hoogstwaarschijnlijk een natuurlijke dood gestorven. En ik voelde mij plotseling verwant aan de levende zwaan. Het niet accepteren dat de ander dood is moet uit een gevoel van onmacht zijn ontstaan. Die machteloosheid herken ik.

En dat gevoel wordt nog eens extra versterkt door het feit dat ik niet wil accepteren dat wij doelbewust anderen de dood in jagen in schril contrast met deze zwanen. Omdat wij blijkbaar geen rust kunnen vinden bij de natuurlijke gang der dingen, en passant maar even vergetend dat er nabestaanden zijn die een geliefde verliezen. Ik zeg ‘wij’ omdat ik besef dat ik deel ben van iedereen die hier leeft. Dat het geen zin heeft om te wijzen naar de ander die blijkbaar niet weet hoe het hoort. Wijzen naar de ander is wijzen naar jezelf. We zijn allemaal ontsproten aan die ene, welk geloof je ook aanhangt, aap of mens. De levende zwaan zag een stukje van zichzelf dat gestorven was en bleef het met zijn leven beschermen. Wat wist deze zwaan dat wij niet beseffen?

Later op de middag tijdens een college drama-therapie beeldde ik de zwanen uit. De gestorven zwaan en de achtergebleven zwaan, rondjes zwemmend om zijn overleden partner. Als een hommage aan zijn soortgenoot; kijkend in een spiegel. Al mijn medestudenten begrepen mijn boodschap. Zonder woorden.

Categorieën: Algemeen

14 reacties

Martijn · 23 mei 2004 op 08:51

Fokine moest hier zijn Anna Pavlova van de letter hebben gevonden, denk ik.
Irma’s solo van drie minuten.
Hoewel onmogelijk, zou ik hier Tschaikowsky muziek op laten maken…

Heel mooi…

Groet Martijn 😀

archangel · 23 mei 2004 op 09:56

Supercolumn Irma! Ik snap [i]precies[/i] wat je bedoelt 🙁

Louise · 23 mei 2004 op 10:17

Dat noem ik nog eens oog voor detail hebben…

Mooi, heel mooi geschreven!

Shitonya · 23 mei 2004 op 14:11

Weer zo’n prachtig voorbeeld waarom ik vegatarisch ben, dieren hebben ook gevoelens en denk ook, zo zie je maar weer in deze column over de 2 zwanen. Mensen zijn ook dieren, ze voelen precies hetzelfde…
Prachtige column 🙂

Claudia · 23 mei 2004 op 17:47

Ik word er stil van.
Erg mooi!

sally · 23 mei 2004 op 18:05

aandoenlijk mooi
sally

Ma3anne · 23 mei 2004 op 20:09

Het eerste wat me te binnen schiet als ik deze schitterende column lees:

Waar werd oprechter trouw

Waar werd oprechter trouw
Dan tussen man en vrouw
Ter wereld ooit gevonden?
Twee zielen, gloeiende aaneen gesmeed
Of vast geschakeld en verbonden
In lief en leed.

De band die ’t harte bindt
Der moeder aan een kind,
Gebaard met wee en smarte,
Aan hare borst met melk gevoed,
Zo lang gedragen onder ’t harte,
Verbindt het bloed.

Nog sterker bindt de band
Van ’t paar, door hand aan hand
Verknocht, om niet te scheiden,
Nadat ze jarenlang gepaard
Een kuis en vreedzaam leven leidden,
Gelijk van aard.

Waar zo de liefde viel,
Smolt liefde ziel met ziel
En hart met hart tegader.
Die liefde is sterker dan de dood.
Geen liefde komt Gods liefde nader
Noch is zo groot.

~Joost van den Vondel (1587-1679)~

Li · 23 mei 2004 op 22:26

Niemand anders dan jij kan dit zo beschrijven Irma. Wondermooi weer!

Li

Mosje · 23 mei 2004 op 22:38

Goed geschreven verhaal Irma!

Kees Schilder · 23 mei 2004 op 23:25

Soms is commentaar overbodig.Deze column heeft alles in zich.Prachtig ,Irma

Eftee · 24 mei 2004 op 01:03

Geweldig!

Irma · 24 mei 2004 op 01:10

Nou nou… wat een complimenten!

Bedankt allemaal; de zwanen fungeerden als inspiratiebron voor deze column. De boodschap is overgekomen.
Aan hen de eer wat mij betreft! 🙂

pepe · 24 mei 2004 op 01:54

alle eer voor de zwaan en de schrijfster van dit stuk!

WritersBlocq · 11 oktober 2005 op 22:18

Ook van mij!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder