Kablaf! Een geluid om bijna bang van te worden. Maar dat is natuurlijk nergens voor nodig. Je hoeft nooit ergens bang voor te zijn, want niets is angstaanjagend genoeg om bang voor te zijn. Geen Sint die je hoofd afhakt, geen boogie mannetje die je afslacht, geen Freddy Kruger die met jouw bloed zijn muur verft en geen Patricia Pay in de pleejongen. Het is gewoon een levende, zwart witte haarbal die weer eens stiekem zich in mijn kledingkast heeft verscholen. Een South park episode schiet mij te binnen, over bekende Amerikanen in een kast. Ik moet bijna lachen, maar de angst voor vrolijkheid weerhoudt me hiervan.
Het is toch wel een heel mal beestje. Het komt naar me toe, verlaat me weer, komt bij me, verdwijnt weer, wil aandacht, wil mij een klap geven, wil gestreeld worden, wil mij bijten, wil naar me kijken, negeert me volkomen, wil liefde, daarna weer haat, wil naar buiten, naar binnen, wil bij me slapen, wil alleen zijn, wil rennen, wil stil staan, wil spinnen, wil blazen, wil eten, wil in mijn kamer schijten. Ik wilde bijna zeggen: ‘het is net een mens’. Maar gelukkig schijten mensen niet zomaar in mijn kamer. Ze schijten hooguit een grote hoeveelheid onzin uit.
Al het overige klopt in grote lijnen wel. Spinnen en blazen zou ik dan enkel anders formuleren bij mensen, maar de rest is allemaal sprekend een mens. Zouden daarom zoveel mensen een huisdier hebben? Ze bezitten heel veel dingen als ons, alleen bezitten ze minder minpunten, gaan eerder dood en zijn iets makkelijker te vervangen dan een mens. Ze stralen meer rust uit, lijken minder zorgen te hebben, vergeten ellende sneller, zijn met kleine dingen tevreden en zolang je ze voer en aandacht geeft blijven ze vaak wel bij je. Mocht je een mens een aai over de bol en een maaltijd geven, ben je nog lang niet verzekerd dat een mens bij je zal blijven.
Ik heb wel eens geprobeerd een mens in een kat te stoppen. Dat lukte gek genoeg niet. Het zou natuurlijk wel het ideale plaatje zijn. Een beetje positievere eigenschappen van een dier met een mens laten samensmelten. Toen dat niet lukte, probeerde ik een kat in een mens te stoppen. Dat lukte wel, maar de mens vond het vlees van de kat niet zo smakelijk als hij in eerste instantie dacht. Ik wachte en wachte en wachte en wachte en wachte. Maar de mens bleef mens met al zijn zorgen, gepieker, ergernis, boosheid en ander gedoe. Sinds toen had ik mezelf voorgenomen mensen geen kat meer voor te schotelen. Nu geef ik mensen voortaan weer gewoon kip. Dat verklaart in ieder geval waarom mensen zeveren als een kip zonder kop. Ik eet voor het gemak fietsbanden. Dat doordraaien ben ik immers wel gewend.
5 reacties
Ontwikkeling · 20 november 2010 op 00:05
Ben je het kwijt nu? Gelukkig 😉
Mien · 20 november 2010 op 08:47
Kattige Haanstra shit. :hammer:
LouisP · 20 november 2010 op 09:19
S.
bijzonder stuk..lekker om te lezen…
louis
Harrie · 20 november 2010 op 19:06
Kablaf dat ken ik. Dat zegt mijn Raakthout ook altijd. Lief beestje.
pally · 21 november 2010 op 19:27
Met zogenaamde onzin schrijnende dingen schrijven; jouw specialiteit, Shit! :wave:
groet van Pally