Een heerlijke geur, een mengsel van koeien, melk en kuilvoer, komt me tegemoet als ik de achterdeur open doe. Rechtsaf ga je naar de stal, linksaf naar de keuken. Daar woont hij samen met zijn moeder, mijn oma. Meestal ligt ome Jan op de bank. Broek met bretels, ongeschoren en zonder gebit. Een markante kop. Hij is mooi geweest, dat zie je. Terwijl ik met oma kaart, houd ik een oogje op hem. Naast zijn bank ligt een indrukwekkende stapel boeken. Die boeken, daar zou ik het zo graag eens met hem over willen hebben. Hij is de persoon met wie ik altijd al wil praten. Maar als ik in mijn leven één zin met hem heb uitgewisseld is het veel.
Er zijn niet zo veel mensen met wie je kunt filosoferen. Op de middelbare school vond ik het geweldig als de geschiedenisleraar zijn boekje te buiten ging aan een diepere mijmering. Terwijl de klas in slaap viel ging ik geestdriftig met hem in discussie. Totdat ik merkte dat mijn interesse in de niemandslanden van zijn vakgebied me niet in dank werd afgenomen door de rest. Vanaf die dag hield ik wijselijk, maar met grote tegenzin, mijn mond.
Mijn eerste filosofieboek was een openbaring. Heerlijk dat er mensen bestaan die net zo graag nadenken over het denken zelf als ik. Priegelgedachten op een vierkante centimeter. Schaven en schaven tot de flinterdunne kern. En die vervolgens weer opbouwen, optuigen met logica. Niets is vanzelfsprekend, alles heeft een haakje en een oogje. Waar iedereen rechtsaf gaat ook de linkerweg ontdekken. Of in het putje van de riolering verdwijnen om het eens van onderen te bekijken. Wat ik tot mijn persoonlijke afwijking had bestempeld bleek nu een vak te zijn.
Mijn ouders keken vreemd op van mijn plotselinge interesse in filosofie. Het paste niet bij de handelsgeest van mijn vader. Als een rasechte ondernemer had hij een bloedhekel aan vergaderen en wauwelen. Tijd is geld. Niet te veel denken maar doen.
Mijn moeder keek me met angstige ogen aan toen ik fanatiek een lang verhaal afstak over de grot van Plato. Doe maar normaal dan doe je al gek genoeg. Het is me met de paplepel ingegoten maar ik leek het even vergeten te zijn. Dat ik van mijn eigen moeder vervreemde door mijn filosofische monologen remde me zo mogelijk nog sterker af dan de no-nonsense houding van mijn vader.
Al mijn hoop was gevestigd op ome Jan. In zijn stapel boeken had ik Also Sprach Zarathustra herkend van Nietzsche. Als je dit soort literatuur in je vrije tijd puur en alleen voor de lol leest, dan ben je in mijn ogen een held. Of op zijn minst, een boeiend persoon. Waarom leest hij dat soort teksten? Hij kan er zijn koeien niet beter door melken. Oma zal er geen enkele interesse in hebben. Hij is vrijgezel en vrienden zie ik nooit.
Jammer genoeg is ome Jan allesbehalve gemakkelijk aan te spreken. Praten doet hij zelden. Soms hoor ik hem wat zinnen uitwisselen, met de buurman of mijn andere ooms die ook boer zijn. In burgers en vrouwen heeft hij weinig interesse, en ik ben beiden. Als hij op de boerderij aan het werk is, is hij nooit alleen. Altijd loopt Bruno bij hem, een Mechelse herder die grommend zijn tanden ontbloot tegen iedere vreemde die bij de baas in de buurt komt.
Sinds oma overleden is heb ik minder dan ooit een excuus om bij ome Jan op bezoek te gaan. Mijn moeder komt er wel, wat boodschappen doen, poetsen, misschien kookt ze nog een keer voor hem.
Vandaag vertelde mijn moeder me dat ome Jan, die altijd al wat hardhorend was, nu zo slecht hoort dat hij haar niet meer verstaat. Pijnlijk besef ik dat ik een kans heb gemist. De boerderij is stiller dan ooit.
16 reacties
arta · 21 september 2010 op 09:26
Waarschijnlijk is Ome Jan tegen dezelfde muur van onbegrip aangebotst, als jij hebt gedaan, maar heeft hij het alleen anders opgelost…
Mooie tekst, doet me afvragen of hij de stilte als ramp of als zegen ziet…
LouisP · 21 september 2010 op 10:22
Titel is verrassend…blijft doorklinken bij het lezen tot en met de laatste zin…
Onderstaande zin..omdat die zo veel betekent in het stuk..vind ik
“Mijn moeder keek me met angstige ogen aan toen ik fanatiek een lang verhaal afstak over de grot van Plato.”
Bijzonder!
gr,
L.
Avalanche · 21 september 2010 op 10:24
Wat een prachtige column. En jammer van die gemiste kans…..
Anti · 21 september 2010 op 15:19
Mooi stuk over (een gedeelte van) je roots Sylvia. Jammer dat je je passie niet hebt kunnen delen met dat ene familielid dat het wel zou kunnen begrijpen. En toch…hij leest en jij schrijft, dus wat let je.
Oh ja, kleine tip. ‘hou ik een oogje op hem’, klinkt me wat vreemd in de oren. Iemand in het oog houden, een oogje op iemand hebben, oogje in het zeil houden, dat zijn zo’n beetje de uitdrukkingen van het oogje 😉 .
Schorpioen · 21 september 2010 op 17:24
Pijnlijke problematiek. De mooie manier waarop jouw passie voor filosofie in de column naar voren komt, doet me terugdenken aan het boekje “Jazz” van Jules Deelder dat ik ooit las. Genoten van hoe enthousiast hij beschrijft wat het voor hem betekent en wat de onnavolgbare ritmes en het geïmproviseer met hem doen. Met Jazz heb ik echter hetzelfde probleem als filosoferen. Gebleken is dat het totaal niet aan mij besteed is. In een opwelling (kwartaalbestelling ECI) heb ik ooit “Filosofen van deze tijd” aangeschaft van Maarten Doorman. Die kwam zo sympahtiek en zinnig over bij het TV-programma “Zeeman met Boeken”. Binnen 3 minuten lezen, stonden mijn ogen compleet naar binnen. Heel snel weggelegd. Kopen? 😉
Raad_wie_ik_ben · 21 september 2010 op 17:51
Een mooi stuk waarin ik een soort van aarzeling lees. Ik lees eruit dat het een belangrijk iets is in je leven. Eerlijk geschreven Sylvia 1…
“Waarschijnlijk is Ome Jan tegen dezelfde muur van onbegrip aangebotst, als jij hebt gedaan, maar heeft hij het alleen anders opgelost…”
mooie reactie Anti…omvat veel uit het stuk..
LouisP · 21 september 2010 op 19:49
Anti, een oogje op iemand houden…’t viel me ook op…maar ‘k vind het wel mooi zo omdat het juist zo weinig wordt gebruikt. Op iemand letten..betekent het..’k heb ’t opgezocht.
Kwiezel · 21 september 2010 op 20:31
Dik compliment syl! Heb ervan genoten.
Deze vond ik erg leuk gevonden: [quote]Of in het putje van de riolering verdwijnen om het eens van onderen te bekijken.[/quote]
Mien · 21 september 2010 op 22:03
@Raad_wie_ik_ben:
Wil de mysteryguest zich bekend maken?
Mien · 21 september 2010 op 22:06
Mooie column Syl.
Filosoferen in zijn ware aard is maar voor weinig mensen weggelegd.
Vaak blijft het bij mijmeringen.
Mien vanuit de grot
Anti · 21 september 2010 op 22:17
Dank Louwieke, dat je mijn taalkennis weer hebt verrijkt.
Dees · 21 september 2010 op 22:23
[quote]In burgers en vrouwen heeft hij weinig interesse, en ik ben beiden.[/quote]
Die viel mij op in positieve zin. Hoewel het beide is, denk ik?
Deze vind ik ook mooi, maar loopt minder lekker:
[quote]Waar iedereen rechtsaf gaat ook de linkerweg ontdekken.[/quote]
De rest… Ik blijf toch zitten met een gevoel dat er aan de oppervlakte gekrabt wordt. Er zit heel veel in, maar ik ben er nog niet uit of dat er nou ook uit is gekomen. Het is iig wel intrigerend.
sylvia1 · 22 september 2010 op 06:41
Het was oorspronkelijk een verhaal over ome Jan. Maar de alinea over mijn wens om met hem te filosoferen werd steeds langer, en Ome Jan verdween meer naar de achtergrond. Misschien dat het dat is Dees? Ben overigens heel blij met de reacties, alleen al dat het zo gedetailleerd gelezen is…
Anti · 22 september 2010 op 20:06
Mooi hoor Syl, hoe een verhaal soms zijn eigen leven gaat leiden. En nog mooier, dat we op die manier weer een heleboel ontdekken. Over relaties met anderen en over onszelf.
sylvia1 · 23 september 2010 op 08:10
Is dat alweer een nieuw initiatief Mien? Raad je reactie :hammer:
sylvia1 · 23 september 2010 op 08:11
Wat Nimrod laatst schreef, dat is bij mij blijven hangen. Schrijven: er is niets en dan is er iets. Dat herken jij dus ook. Ja, is zeker mooi.