Ik zie mijzelf weer in de huiskamer zitten. In de hoek ligt een babypop die ik oppak.
‘Ahh, wat een lief kindje. Een meisje? Is die van jou?’ Vraagt een bewoonster. Haar ogen lichten op als ze haar armen uitstrekt en verrukt de pop vasthoudt die ik daarin leg. Voorzichtig wiegt ze het speelgoed. ‘Zullen we samen voor haar zingen?’, vraag ik. ‘Misschien valt ze dan wel in slaap.’
‘Slaap kindje, slaap. Daar buiten loopt een schaap..’ Ik kijk om mij heen en zie drie andere bewoonsters vanuit het niets meezingen. Een van hen is mevrouw Dolders. Vanmorgen heb ik een gevecht  moeten leveren om haar uit bed te krijgen. Zij kan nauwelijks spreken en begrijpt niet wat je komt doen. Haar primaire reactie op die onwetendheid is agressiviteit. Ik voel haar vingerafdrukken nog in mijn bovenarm toen ze me kneep tijdens het aankleden. Haar tandenloze mond beet in mijn hand bij het uit bed tillen. Nu zit ze met gesloten ogen mee te zingen, haar hoofd heen en weer bewegend. Haar hele gezicht lacht.

In de gang loopt mevrouw Snijders. Met haar breiwerkje, dat ze overal mee naar toe sjouwt, tikt ze tegen het kastje waarin zich een noodbrandblusser bevindt. Ik vraag haar wat ze aan het doen is.
‘Er staat; hier inslaan.’ Ze wijst op de tekst die op het kastje staat. Bij gevaar inslaan, zegt de tekst. ‘Wel een beetje zonde van de breinaalden als u die krom slaat, toch?’ antwoord ik. Zij kijkt mij aan alsof ik gek ben, geeft nog een paar rammen tegen het glas en schudt haar hoofd. Ze sloft verder. Op weg naar niets.
Er klinken oergeluiden vanuit een slaapzaal. Meneer van Delft doet een poging om een medebewoonster uit bed te trekken. Haar benen hangen al over de rand. Meneer vergist zich regelmatig in de kamer als hij ’s middags een dutje wil doen.
‘Wat doe jij in mijn bed! Eruit! Oprotten!’ De dame in bed is bang. Ze begint te krijsen en te huilen. Met moeite krijg ik hem de kamer uit. Sussend vertel ik dat er speciaal voor hem een extra lekker bed is opgemaakt. Zo wandelen we samen naar zijn eigen slaapvertrek.

Verderop in de gang zit mevrouw Wagter te huilen. Paniek. ‘Ik moet naar huis. Naar mijn kinderen, die zijn helemaal alleen. Breng me naar huis! Alsjeblieft, ik betaal je ervoor!’  Ze klampt zich aan mij vast. Ik omarm haar broze lijf.  ‘Nou, dat is ook toevallig. Uw man heeft net gebeld, hij is bij de kinderen en alles gaat goed. U hoeft zich geen  zorgen te maken. Hij heeft al voor ze gekookt en hij weet dat u bij ons blijft eten.’ Leugentjes om bestwil. Soms kan het niet anders.
Terug in de huiskamer vraag ik aan mevrouw Veldhoven of ze meegaat naar het toilet. ‘Nee, ik hoef niet,’ zegt zij vastbesloten. ‘Laten we het even proberen, heeft u gelijk een loopje,’ dring ik aan. Met succes. Ze loopt met me mee. Als we bij het toilet aankomen, duwt ze mij naar binnen en draait zich weer om. ‘Ga jij zelf maar proberen te pissen. Ik hoef niet, dat zei ik toch!’

Vanuit de huiskamer klinkt het gerinkel van kopjes en geschreeuw: ‘Hou nou eens je kop, vent! Hou je kop dicht!’ Mevrouw Rijnders is geïrriteerd geraakt door een man die bij haar aan tafel zit en alleen nog maar kan mummelen: ‘Ah..ah..ah Gottogod. Ah..ah..ah Gottogod.’ Dit kan urenlang zo doorgaan. Zij heeft een koffiekopje naar zijn hoofd gesmeten. Net gemist. Hij heeft het niet in de gaten en gaat onverstoorbaar door met zijn ‘gebed’. Een sliertje kwijl loopt langs de mondhoeken.
‘Kom maar. Hij kan er niets aan doen, hij is een beetje in de war. Zullen we even een rondje lopen en nieuwe koffie halen?’ Ik probeer haar af te leiden en naar een meer prikkelarme omgeving te brengen. Vaak lukt dat niet en moeten wij de heer in kwestie even apart zetten, maar vandaag gaat zij zonder morren met mij mee.

Zomaar wat taferelen die mij te binnen schieten toen ik van de week op tv een item zag over Alzheimer en ik terug dacht aan mijn periode in het verpleeghuis. 17 jaar heb ik op een psychogeriatrische afdeling gewerkt. In normaal Nederlands heet dat werken met demente bejaarden. Op het eerste gezicht lijken deze anekdotes niet bijzonder. Toch heeft iedere bewoner zijn of haar persoonlijke benadering nodig. Dat valt niet allemaal uit boeken te leren.
De ene kant bestaat uit het incasseren van schoppen, knijpen, spugen en uitgescholden worden. Dat hoort bij het werk.
De andere kant is belangrijker. Tijdens het zingen van oude liedjes, het spelen met een pop, het maken van een wandelingetje, het schenken van kopjes koffie, het samen bekijken van fotoboeken of het mogen geven van een zoen. De glimlach die we daarmee oogsten bij bewoners. Dat hoort er gelukkig ook bij. En dat is goud waard.

Categorieën: Gezondheidszorg

Nachtzuster

Ik doe iets aan jouw pijn.

8 reacties

SIMBA · 4 september 2013 op 07:31

Het enige wat die mensen nodig hebben, is een lieve zuster….

Meralixe · 4 september 2013 op 07:47

‘Psychogeriatrische’ Zo dat woord staat er.
Nachtzuster, ook ik heb in een dergelijke instelling gewerkt met een dergelijke afdeling. Ik kwam daar het minste graag daar ik op dit vlak schrik heb van de toekomst. Ook nu bij het lezen van uw column én met een moeder en een schoonmoeder met een wel bijzonder kort geheugen denk ik daar aan, wordt ik er mee geconfronteerd.
Hoed af, wat zeg ik, drie maal hoed af echter, voor het engelengeduld en het doorzettingsvermogen van het verplegend personeel van dergelijke mensen die, zo meen ik me toch te herinneren, ook onder elkaar een soms uitzonderlijke vriendschapsband ontwikkelden. Ja, er was soms zelfs een wat zwaar lijkende galgenhumor nodig om hen de nodige energie te geven voor deze zware taak. 🙂

Libelle · 4 september 2013 op 09:10

Een lieve zuster, Simba heeft gelijk. Een lieve broeder is ook goed.

Martin Liége · 4 september 2013 op 11:34

Fantastische projectie!

Mien · 4 september 2013 op 12:19

As tears goes by. A day in the life. Allemaal komen ze als een film voorbij. Jouw acteurs met hun eigen verhaal in hun eigen film mooi neergezet. Het leven glijdt voorbij. De titel zegt genoeg. Goede column.

Yfs · 4 september 2013 op 21:41

‘Ze sloft verder. Op weg naar niets’

Deze twee kleine regeltjes hebben me nog het meest gepakt…….woorden die deel uitmaken van een heleboel andere situaties die jij altijd zo treffend en vooral beeldend weet te schetsen!
Deze was weer raak Nachtzuster!
Prachtig! :yes:

Fem · 5 september 2013 op 11:16

Hier spreekt liefde voor je werk uit, Nachtzuster…

Nachtzuster · 7 september 2013 op 13:34

Dank jullie wel voor de lieve reacties. Ik zou een boek kunnen schrijven over de demente medemens en wat je meemaakt als verpleegkundige. maar die boeken zijn er al, geloof ik. 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder