Ik had hem al gezien, maar hij mij niet. Dat wilde ik voorlopig ook zo houden. Zien en gezien worden daar draait het om in ons leven. Hoewel er ook veel mensen zijn die liever niet gezien worden, kijken de meesten hun ogen het liefst uit of ze niet gespot worden. Het begint al in de jongste jaren. Meteen ook de aandoenlijkste periode uit het leven. Wie herkent het niet? Je hebt jezelf verstopt onder de tafel. Angstvallig spits je je oren om te horen of er niemand de woonkamer binnenkomt. Je staat rechtop onder de tafel en ziet niets. Je kunt alleen maar goed luisteren. De anderen kunnen jou ook niet zien. De houten tafelrand onder de tafel houdt jou uit beeld. Dat denk je als vijfjarige. En toch wordt je onmiddellijk gespot tijdens het verstoppertje spelen. Hoe is dat nu mogelijk? Jij ziet niets. Dan zien anderen jou toch ook niet? Spotten en gespot worden. Een spannend spel.

Ik had hem al gezien, maar hij mij niet. De man stond niet onder een tafel maar tegen een boom. Met zijn linkeroog hield ie scherp de takken boven hem in de gaten. Het rechteroog hield hij stevig dicht geknepen. Hij hield het oog zo sterk dicht geknepen dat het mij zelfs pijn begon te doen. Ik knipperde snel heel eventjes met mijn ogen want ik wilde hem niet uit het oog verliezen. Veel te spannend wat hij allemaal aan het bekijken was. Na verloop van tijd wisselde de man van positie. Dan leunde hij met zijn linkerschouder tegen de boom en keek met zijn rechteroog langs de stam omhoog. Ik moest dan opletten dat hij mij niet zag. Ik wilde immers niet gespot worden. Een ding wist ik zeker. Die man was een spotter. Geen vogelspotter. Want de vogels hadden de spotter allang door. Die vogels waren meteen gevlogen toen de man zijn ogen richtte op de takken. Ze hadden hem natuurlijk ook allang horen aankomen.

Mijn nieuwsgierigheid was intussen steeds groter geworden. Griss mich nich, waar keek die man nu naar? Wacht, wacht. Nu gebeurde er ineens iets. Ik zag het aan de houding van de man. Ik bespeurde een kleine euforie. Een beweging in de boom stemde de man blijkbaar gelukkig. Wauw … nu zag ik het ook. En ook ik voelde iets diep van binnen branden, een broeierig gevoel van geluk. Heel warm. En ja, wat was ze mooi. Heel, heel langzaam was ze langs de achterkant van de boomstam omlaag gegleden. Stijlvol en sierlijk. Daarna was ze driftig weggelopen. Boos omdat het belletje om haar nek veel te veel geluid maakte. De man bij de boom maakte een vreugdedansje. Ik ook. We hadden samen iets moois mee gemaakt. Nou ja, samen …


Harrie

Tijdreiziger

2 reacties

troubadour · 31 augustus 2015 op 19:39

Hier zat voor de onderbouw ook heel veel moois in.

Mien · 1 september 2015 op 07:43

Is de brandweer ook nog langs geweest?

Geef een reactie

Avatar plaatshouder