Goed, ’t zal wel voor een groot deel aan mij gelegen zijn. Als prille zestiger ontdek ik regelmatig bij mezelf dat een terugblik naar vroeger, gepaard gaat met voorzichtig heimwee en vage herinneringen van nostalgie die getuigen van betere tijden. Ik haat dat gevoel, ik ontwijk een dergelijk denken, ik wil geen” oude zak “ worden die de eigen fouten en kwaaltjes en gemiste kansen eindeloos camoufleert door te kankeren op al wat er zich tegenwoordig afspeelt in alle facetten van onze samenleving. Daar probeer ik duidelijk in te zijn. Dus, de opmerking die nu volgt heeft niets te maken met die “vroeger was het beter “ gedachte maar is voor mij een bron van ergernis die hopelijk niets met mijn leeftijd te maken heeft en dus het volle begrip van de lezer zal mogen smaken.

Het elkaar groeten, het spreken tegen elkaar, de omgang van vreemden onder elkaar, daar wil ik het eens over hebben.

Vroeger, toen ik nog klein was en ik te voet naar school liep……Nee, deze aanzet was maar een grapje. Maar de omstandigheden zijn de laatste 50 jaar wel sterk verandert. Omstandigheden die er voor zorgen dat er meer mensen op kleinere plekken vertoeven zoals in een drukke tram of op een overvol marktplein.
Zo herinner ik me een film van ene “Crocodile Dundee “ die zijn land van afkomst, de ongerepte natuur van Australië verlaten had om een bezoekje te brengen aan New York waar hij in een drukke winkelstraat iedereen, zoals het bij hem thuis de gewoonte was, uitgebreid begroete. De mensen in New York zijn wel wat gewoon maar ze konden toch niet overweg met deze rare snuiter. Het was voor de kijker een gekheid om de hoofdrolspeler zo klungelig bezig te zien in de voor hem vreemde samenleving.

Nu ben ik wel al enkele eventuele oorzaken aan het neerschrijven terwijl ik het probleem nog niet eens concreet naar voor geschoven heb. Enkele voorbeelden zullen dit snel duidelijk maken.

Bij het aanschuiven aan de kassa is het nog net geen verbod om te spreken tegen mede slachtoffers van de heersende drukte. Waag het ook vooral niet om ietsje te lang in het winkelkarretje van de tijdelijke buur te turen. Dat staat al meteen gelijk met schending van het private, tenminste als men mag verder gaan op de zelfs vijandige blikken van de persoon die zich bij deze “beweging,” al in het kruis getast voelt.
Een opmerking in de zin van”Hoho, gaan we vandaag bloemkool eten?”afgaande op de 3 kolen die inderdaad liggen te wachten om gescand te worden, staat dan ook gelijk met een te verregaande bemoeizucht.
Nu moet ik wel toegeven dat een dergelijke opmerking tegenover een wildvreemde niet echt tactvol is. Maar, het is ook wel spijtig te moeten vaststellen dat een opener voor een vriendelijk bedoeld gesprekje regelmatig als iets levensbedreigends of aanstellerig ontvangen wordt waardoor het spreken tegen elkaar bijna onmogelijk gemaakt is. Gevolg, een groep in stilzwijgen gehulde robotachtige figuren die gelaten, onder andere om hun frustraties om het lange wachten te verdoezelen, met een nietszeggende blik op oneindig, alles ondergaan.
Bij aankomst bij een dergelijke wachtende rij aanschuivende mensen waag ik nog net het eventjes met een miniem oogcontact gepaard gaande knikje en het daarna ook geduldig voor mij uit staren, en een in het geniep observeren van de gebeurtenissen om me heen.

Nu kan dit en bijvoorbeeld het geduldige stille vertoeven in de wachtzaal bij de dokter nog door de beugel. Het is nu eenmaal zo. Ik heb al uitzonderingen gekend op deze ongeschreven wetten van verregaande zwijgzaamheid waarbij het tegenovergestelde, een beetje openheid en bereidheid tot praten het bewijs gaven dat dit best wel leuk kan zijn. Vandaar misschien mijn verlangen naar meer openheid.

Bovendien, was mijn bron van ergernis, zoals we tot nu toe zouden kunnen resumeren, maar enkel de drukte van te veel mensen op dezelfde plaats. Het vervolg getuigt van nog meer treurnis.

Ik sport niet graag maar doe het toch. Ik heb me laten wijsmaken dat het gezond is. Zo ben ik dan ook, samen met mensen waarvan ik denk dat ook zij aangemoedigd worden door dezelfde microbe, terug te vinden op een looppiste naast het dorp.
Tot op een zekere hoogte kan men spreken van een gemeenschap, een groep gelijkdenkenden.
Tel daar nog bij dat ik meestal ’s morgens, samen met mijn wederhelft, deze activiteiten probeer tot een lonend resultaat te brengen.
Als in dergelijke omstandigheden een medesporter mijn (ons) pad kruist en we merken dat deze persoon resoluut weigert, zelfs het minimum, een knikje of een eventjes met de ogen groeten in onze richting toe te staan, dan durf ik te zeggen, er is iets fundamenteel verkeerd bij dergelijk gedrag!

We hebben pittige bergwandelingen gemaakt waarbij we soms uren alleen op weg waren naar een meer, een berghut, of één of andere top. Als men daar andere wandelaars tegenkomt en men zelfs op een smal pad, erin slaagt elkaar straal voorbij te lopen dan moet men bijna getuigen van een zekere vorm van kunst, de kunst van het niet spreken tegen elkaar, de weigering om ook maar een klein greintje energie te steken in de medemens.
Voor alle duidelijkheid, hier leg ik wel de volle verantwoordelijkheid bij de tegenligger. Zoiets voelt men. Van op een 30 tal meter ziet men aan de lichaamstaal van de tegenligger dat het terug een, en vergeef me nu even het taalgebruik, een bullebak is waar geen donder mee te beginnen is. Mens toch, wat haat ik degelijke situaties.

Hoe kan men zuinig omspringen met iets dat niets kost?

Wat was ik vorige zomer aangenaam verrast toen we een weekje in Nederland verbleven, meerbepaald in de omgeving van Balk. Dit schrijf ik niet om zeemzoeterig te doen tegenover de vele Nederlanders op deze Column X. Het viel ons gewoon op dat, zeker de jongeren, ons onder andere bij het fietsen een uitbundige “hoi “ toeriepen.

Het deed ons deugt te kunnen vaststellen dat de wereld nog niet helemaal verloren is.

Meralixe


Meralixe

Er is een smaak, gewoon, een manier van het door het leven gaan, die zo verschillend is van mens tot mens, dat we mogen besluiten dat het eigen gelijk niet bestaat en dat respect voor de andere mening belangrijker is...

9 reacties

arta · 27 maart 2011 op 18:54

Volgens mij is het vaak een wisselwerking. Ik merk dat als ik zelf gehaast ben of loop te dromen, nauwelijks merk of er iemand naar mij knikt of groet. (Ik ben zelfs in staat om mensen die me aanspreken compleet voorbij te lopen) Wanneer ik alle tijd heb en op mijn gemakje in de supermarkt loop, dat ik voor anderen/vreemden veel makkelijker aanspreekbaar ben. In mijn mandje mag overigens altijd gekeken worden en opmerkingen/suggesties daarover zijn ook welkom.

*edit* Tja, ik kon gelukkig nog even wat foutjes uit mijn reactie wegpoetsen…:-D

Harrie · 28 maart 2011 op 09:40

Ach, ik groet elke ochtend mijn bomen in het bos. Persoonlijk. Ze zeggen lang niet altijd iets terug. Maar ja, het zijn ook eigengereide bomen.

LouisP · 28 maart 2011 op 18:11

De titel vind ik niet aantrekkelijk.
En zinnen als:
“Het elkaar groeten, het spreken tegen elkaar, de omgang van vreemden onder elkaar, daar wil ik het eens over hebben.” Die vind ik niet lekker lezen zeker niet als ze zo apart geëntert zijn. Ik vind trouwens de hele bladspiegel niet zo fijn om aan te beginnen.

“Tel daar nog bij dat ik meestal ’s morgens, samen met mijn wederhelft, deze activiteiten probeer tot een lonend resultaat te brengen.”
Aan zo’n zin heb ik niet veel. Begrijp ik niet.

Je boodschap, een mooie maar oude boodschap komt duidelijk over..

L.

Ferrara · 28 maart 2011 op 20:57

En toch denk ik dat vriendelijkheid begint bij jezelf. Oh en dan zal je heus een keer je neus stoten maar ook vaak genoeg niet. Mijn ervaring tenminste.

Ontwikkeling · 28 maart 2011 op 20:17

De boodschap is duidelijk. De verpakking vind ik algemeen. Misschien door het vele gebruik van het woordje “men”. (maar dat is mijn mening)

Aangezien ik vaak met mijn postzegel (gezicht) naar beneden loop om niet te struikelen, maak ik mij helaas ook schuldig aan het niet groeten van mede aardbewoners. Daarnaast herken ik mensen niet altijd direct. Geen arrogantie maar puur doordat ik met mijn hoofd met andere dingen bezig ben. Ai!
Ik ga er op letten.

pally · 28 maart 2011 op 23:15

De boodschap maak je wel duidelijk, Meralixe, de verpakking vind ik wat minder. Er zouden stukken uit kunnen, dat zou veel sterker overkomen.
Het is de stijl ook een beetje, denk ik.(zie Louis)’Men’ vind ik meestal een dodelijk woord in een column.
Wat de inhoud betreft: een open vriendelijke blik helpt geweldig…succes

groet van Pally

Meralixe · 30 maart 2011 op 06:43

Vele keren gelezen en 6 reacties waarvoor mijn dank.
Inderdaad, “men “ is vanuit een zeker standpunt een lelijk woord. Zeker bij een “vingertikkend” onderwerp scheer je de onschuldige lezer mee over dezelfde kam. Verontschuldigende uitvlucht voor eventuele fouten is het gegeven dat ik misschien wel de enige Vlaming op deze Column X ben. Onze spreek en schrijfstijl zal wel altijd grote verschillen bevatten Ik heb ook, denk ik, een meer “vertellende “schrijfstijl als men al van een schrijfstijl mag spreken! Dit gegeven leent zich niet “zo” goed bij het beoefenen van deze specifieke schrijverij (column) die dus kort, gevat, snedig, met verrassende wendingen en een verbazend slot zou moeten zijn.
Bovendien ben ik amper in staat om een verhaal totaal uit het hoofd te verzinnen en zal ik, wil ik de lezer blijven bekoren, er zeker moeten op letten dat het voor mij meer voor de hand liggende, het bekritiserende, het wild om zich geen schoppen naar anderen, eventjes achterwege blijft. Daartegenover is het de lezer naar de mond praten om eventuele goede kritieken los te peuteren waarschijnlijk ook niet de bedoeling van Column X. We zien wel,nog een zonnige groet aan allen!!!

pally · 30 maart 2011 op 12:18

Meralixe,
Gewoon lekker columns blijven schrijven en kijken of je iets kunt met de reacties, die vaak leerzaam zijn. Nooit alles doen, zoals ‘zij’dat zouden willen, maar de zaken eruit halen die bij jou passen.
Lekker wild om je heen schoppen, prima, niks verzinnen, ook goed: bewerk de realiteit op jouw manier etc.
Succes gewenst van Pally, die hier op CX erg veel heeft opgestoken(en nog steeds..)

sylvia1 · 30 maart 2011 op 19:09

Ik ben erg laat, lees je column nu pas, maar leuke reactie heb je geschreven, Meralixe. Je column doet me aan oudere boeken denken: “het volle begrip zal mogen smaken, verregaande zwijgzaamheid, meerbepaald, zeemzoeterig” bijvoorbeeld. Niet mijn stijl, maar daardoor heeft het wel iets eigens. En een leuk onderwerp, dat zeker.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder