Ik ben op zoek naar het land van IS. Voorzichtig parkeer ik mijn TARDIS in een grote bak met zand. Het schijnt dat zand nogal kan opwaaien. Dat kan dan in de ogen vliegen. Mensen met zand in de ogen ogen verstrooid. Dat is wat zand kan doen. Verstrooien. Zeker in de grote zandbak waarin ik ben geland is dit aan de orde. Dagelijks. Aan mij de taak om de verstrooiing op te heffen. Een ijdele zaak, aldus mijn chef aan de Andere Kant. Hij heeft me dan ook veel succes gewenst.

Eerst maar eens de weg vragen. Ik zie een man met achter zich een raar groot harig beest en twee afgezakte bulten op zijn rug. Het beest dan. Zelf draagt de man een geruite doek op zijn hoofd. Vanwege de zon waarschijnlijk. Die is onnoemelijk heet in de woestijn. De zon dan. Hij heeft nog nooit gehoord van een land IS. Het komt niet voor in zijn geologisch vocabulaire. De man blijkt een wetenschapper te zijn, een wiskundige, een filosoof. Ik heb heel even moeite hem te verstaan. Moet vreselijk wennen aan zijn gebrabbel, dat van diep achteruit de keel naar voren rolt. Ik schakel voor de zekerheid mijn translator in.

De man is een musliman. Ik snap nu ook zijn gebrabbel. Hij vertelt nogmaals dat hij geen land kent dat IS heet. Hij kent het woord wel als een uitgang van het werkwoord ZIJN. Aha, naast wiskundige en filosoof ook een taalman. Alfa meets beta. Dat mag ik wel. We belanden in een interessante discussie over taal en wiskunde. De musliman draaft wel door merk ik. Dat is niet te zeggen van het harig beest achter hem. Die kauwt zich helemaal sappel met de ogen dicht. Het beest stinkt ook. Het ruikt bepaald niet aangenaam. Gelukkig staat er een windje en ik vraag de musliman of hij met het harig beest een kwart slag wil draaien. Maar daaraan blijkt de musliman een broertje dood te hebben. Aan draaien. Daar houdt hij helemaal niet van. Volgens hem is er maar een weg. En die is rechtdoor. Vreemde man. Hij heeft het ook voortdurend over een zekere Alla. De enige weg. Ik snap er niets van. Ik denk, alla, laat maar even gaan. Ik weet bij god niet waarover hij het heeft. Vast iets filosofisch.

In mijn oor krijg ik nu wat instructies ingefluisterd. Het interdigitaal contact met de Andere Kant bevalt mij geenszins. Mijn chef zegt dat ik alles met betrekking tot Alla even moet mijden omdat het tot zinloze discussie lijdt. Ik moet mijn eigen pad volgen en verder op zoek gaan naar IS. Ik neem afscheid van de musliman. Zeer tegen zijn zin in. Het harig beest achter hem spuwt gemeen op de grond. Raar stel, die twee.

Aan de horizon klinkt gedonder. Daar moet ik zijn. Het is een teken. Vast. Het land van IS schijnt in oorlog te verkeren. En waar donder en rook is daar is vuur. Omdat de horizon verder is dan ik dacht en niet in een fata morgana valkuil wil vallen besluit ik nog een stukje te reizen met mijn TARDIS. Al snel beland ik in strijdgewoel. Ik zie een hele hoop mannetjes in jurken en hoofddoekjes als bezetenen met hamers en bijlen indrukwekkend grote gebouwen bestormen. Grote torens slaan en hakken ze in puin. Gelijk zandkastelen storten ze in. De gebouwen dan. Ik vraag aan een van de mannen waar hij mee bezig is? Waar hij oorlog tegen voert? De man kijkt me verwilderd aan en antwoord fel.

Tegen Zijn. Ze voeren oorlog tegen ZIJN. Ze kunnen het niet verdragen. Al dat ZIJN. Ik begrijp er even niets van. Is dit dan het land van IS? Ja, dit is het land van IS. Het voert oorlog tegen ZIJN.

Het gaat mij nu even boven mijn pet. De muslimannen hameren en hakken oorlogszuchtig verder. De gebouwen van ZIJN houden niet lang stand. Op iedere ingestorte hoop zand plaatsen de muslimannen een grote vlag. IS. De enorme zandbak die zich voor mij uitstrekt staat er vol mee. Ik ben aangekomen in het land van IS. Een land vol grote witte wapperende windmolens. Zo lijkt het. Mensen kom ik niet meer tegen. Alleen maar lichamen en hoofden. Ik moet enorm huilen. Het zand is besmeurd met bloed. Ik begrijp nu ook ineens de verstrooiing. Hoe haal ik in vredesnaam het zand nu uit de ogen? Het zand uit de ogen van muslimannen die verkeren in blinde woede. Er is geen beginnen aan. Goede gesprekken helpen hier niet meer. De rede is in de woestijn allang vermoord. Hamers, bijlen, geweren en kanonnen regeren. Stukken mensheid zijn verdwaald. In tijd en zand. Zand- en landlopers, ze zijn op hol geslagen. Kon ik de gaten maar dichten in de zandlopers. Maar, helaas, ik heb alleen maar stenen van Sisyphos tot mijn beschikking. Geslepen zand glijdt tussen vingers. Ik kan alleen nog maar hopen, op vrede tussen IS en ZIJN.

Mijn TARDIS en ik worden terug geroepen naar de Andere Kant. Het is trop tard, non de dieu!

Ingezonden 2 november 2015


Harrie

Tijdreiziger

3 reacties

troubadour · 5 november 2015 op 12:19

Best te pruimen deze. Wadlopers zijn daar zandlopers, tot ze warmlopen, wist je dat?

Esther Suzanna · 5 november 2015 op 17:48

Prachtige metafoor Harrie. Met heel veel plezier gelezen.

Lianne · 6 november 2015 op 17:49

Prachtig, de triestheid valt bij me binnen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder