Het is 4 uur, als ik eindelijk m’n bed in stap. De rest van het huis is al uren in diepe rust gedompeld. Waarom zij wel en ik niet? Tja, de natuur wilde even niet meewerken.
Met die paar zinnen heb ik alles samengevat. Nu kan ik stoppen met schrijven, maar dat levert een zeer korte, saaie column op. Om het geheel dus iets duidelijker te maken, zal ik het, behoorlijk uitgebreid, beschrijven. Onze kat stroopt, als het donker wordt, de hele omgeving af. Kan het beest niets aan doen, dat is katten eigen. Tussendoor komt hij vaak, door het kattenluik, even binnen, om te controleren of er alweer nieuw eten in zijn bak zit. Zo gebeurde dit keer ook weer.
Miauwend begroet hij me. Alleen klinkt het, weer eens, alsof hij een demper op heeft. De alarmbellen gaan bij mij rinkelen. Jawel, hij is weer op rooftocht geweest.
Met zijn bek vol staat hij, trots, midden in de kamer. Rechts, tussen zijn kaken uit, hangt een lange, dunne staart en 2 achterpootjes. Links een klein kopje, met angstige zwarte kraaloogjes en 2 voorpootjes.
Schreeuwend overeind vliegen en achter hem aan gaan heeft totaal geen nut. Dan verdwijnt hij grommend achter de bank, om zijn prooi veilig te stellen. Ik ga over tot een, voor niet kattenfreaks, belachelijke vertoning.
Op handen en knieën kruip ik, zacht en verleidelijk pratend, op de kat af. Na enige tijd zwicht hij voor m’n stem en m’n poging zich te verlagen tot zijn niveau.
Zijn staart gaat omhoog en zijn lichaam vervormt zich tot de kopjes-geef-stand. Hij is erin getrapt. Snel grijp ik hem bij zijn nekvel. Even gromt hij, maar laat dan toch de muis los. Die is minder verdoofd, dan ik verwacht had, en schiet, met een enorme vaart, onder de radiator. Als ik hem bij zijn staart wil pakken, rent hij de keuken in, waar hij zich stijf tegen de kastjes drukt.
Nog steeds overtuigd dat ik sneller ben dan het diertje, doe ik weer een poging om zijn staart te grijpen. Weer neemt het de benen en verdwijnt nu, uit het zicht, de bijkeuken in.
Met platen karton zet ik het stuk tussen bijkeuken en keuken af, zodat de muis niet de kans krijgt terug te rennen naar de keuken en de huiskamer.
Katlief loopt om me heen te draaien, in de hoop dat ik nu eindelijk zijn etensbak weer eens vul, als beloning. Hij had tenslotte een lekkere dikke muis voor me gevangen en zo te zien vermaak ik me daar prima mee.
Na enig zoeken en verplaatsen van de spullen, kom ik tot de conclusie dat de muis alleen nog maar onder de koelkast of de vaatwasser kan zitten.
Het verschuiven van en met een lange, dunne stok porren onder de apparaten, om de muis in beweging te krijgen, geeft geen resultaat.
Terwijl ik sta na te denken wat ik nog meer kan doen, zie ik een schaduw langs het afzetkarton schuiven. De kat ziet het ook en springt, met een noodgang, over de platen de bijkeuken in. Daar verdwijnt hij achter de koelkast, om na enige tijd weer tevoorschijn te komen zonder muis.
Ruim een uur is verstreken. Nog steeds zit de muis ergens in de bijkeuken. Af en toe zie ik zijn snuitje verschijnen, om vervolgens weer snel te verdwijnen. De kat heeft de muis allang al opgegeven, die is weer naar buiten, een nieuwe prooi zoeken.
Ik besluit de buitendeur open te zetten en maar af te gaan wachten. Doodstil verschans ik me achter het karton.
Na enige tijd verschijnt muis weer. Berekenend stopt hij telkens even en kijkt om zich heen. Langs het karton loopt hij richting deur. Daar loopt hij verkeerd en verdwijnt tussen het stuk karton wat niet helemaal vlak is. Als hij daar door kan zit hij weer in de keuken. Snel duw ik het tegen de muur waardoor muis weer achter de vaatwasser schiet.
Het hele schouwspel start opnieuw.
Slaperig sta ik weer doodstil te kijken. Daar komt hij weer. Nu vanachter de koelkast, aan de andere kant van de bijkeuken. Oplettend gaat hij richting geopende deur. Even twijfelt hij bij de drempel, maar de buitenlucht is sterker, dan zijn angst. Nog even zie ik zijn staartje, als hij over de drempel springt en buiten kijkt of het veilig is.
Zo, weer een muis gered, van onze moordzuchtige kat. Hij kan het niet helpen, het is de natuur, die hem dwingt te jagen.
Mijn natuur dwingt ook, duf sluit ik de deur. Ruim alles op en duik, naast m’n snurkende vriend, in bed. Waar ik al snel, met een goed redders gevoel, in slaap val.
11 reacties
Casperio · 4 augustus 2004 op 19:35
Heel leuk beschreven Eftee!
‘T lijkt me echt een column voor Snoppe, de nieuwe Column X kat. 😉
Mosje · 4 augustus 2004 op 20:53
Jij beschrijft de dingen zodanig dat ik het helemaal voor me zie.
Heel leuk!
rrobin · 4 augustus 2004 op 22:52
Hehe, zag het helemaal voor me, kreeg al de neiging om muizenvallen op te sturen 😀
Kees Schilder · 4 augustus 2004 op 23:28
Kan het me helemaal voorstellen; mijn dochter heeft ook twee van die krengen 😀
Snoppe · 5 augustus 2004 op 00:15
Leuk. Dat ik niet de enige ben die stank voor dank krijgt als hij de wereld weer bevrijd heeft van een knaagdier.
Ondank is immer ’s werelds loon. Maar wat is de keerzijde van de medaille? Dat, wanneer zich een nest van zulke keutels rondstrooiende ziektekiemendragers in de keuken van een mens heeft gevestigd, ze een bedrijf in huis halen om gifkorrels te strooien en vallen te zetten.
Het is onze natuur. Dat schrijft de schrijfster. Alsof ze er begrip voor heeft. Onder katten echter, doet de mening steeds meer opgeld om zo’n verovering gewoon buitenshuis op te peuzelen.
Om vervolgens met een volstrekt onnozel gezicht te komen mauwen of er eindelijk nog eens wat te eten in die bak komt. Dat dan weer wel.
Miauw!
Ma3anne · 5 augustus 2004 op 00:23
Blij dat je schrijversblok voorbij is. Genieten weer deze uiterst gedetailleerde beschrijving, zoals alleen jij dat kan. 😀
Dees · 5 augustus 2004 op 21:06
Erg leuk, vooral het stukje:
[quote]Op handen en knieën kruip ik, zacht en verleidelijk pratend, op de kat af. Na enige tijd zwicht hij voor m’n stem en m’n poging zich te verlagen tot zijn niveau. [/quote]
Blij dat ik niet de enige ben 😛
sally · 5 augustus 2004 op 21:17
Ik ben jaloers!
jij krijgt zelfs een reaktie van casperio.
die zijn zeldzaam volgens mij.
Ik krijg de kriebels van deze column.
zo goed is het beschreven. En respect voor jou met de muis.
Ik ben er als de dood voor.
groeten Sally
Eftee · 5 augustus 2004 op 22:18
Sorry dat ik zo laat reageer, maar ik zit, zoals zovelen, meer met m’n kont in de zon, in aan of op het water, dan achter de poeter.
Hartstikke bedankt, voor jullie leuke reakties. Ik was al bang dat ik té uitgebreid was geweest, leuk dat dat gewaardeerd wordt.
Groetjes Eftee
Eftee · 5 augustus 2004 op 23:23
Oh Sally, vergeet ik helemaal te schrijven: als je de kans hebt, kijk dan eens goed naar die muizen. Ze hebben hele lieve mooie kopjes. Door de kat ben ik er ook achter dat er heel veel verschillende soorten muizen zijn. De muis uit deze column had een donkere streep over z’n rug, die doorliep tot het puntje van z’n neus. Hij was ook iets groter dan andere muizen. Hartstikke mooi beestje.
Geloof me, je bent niet de enige die bang is van muizen. Ik weet alleen zeker dat die muizen nog banger zijn van mensen. Ik woon hier met een grote en een kleine man, die mij altijd roepen als de kat weer iets heeft meegenomen naar huis. Ze raken het echt niet aan, niet als het leeft en niet als het dood is. M’n zoon wordt er iets makkelijker in, logisch met zo’n moeder, maar vriendlief is niet meer te redden. Leuk toch altijd, die gevoelige kanten van mannen;-).
Ik zit alleen nog te wachten tot m’n schoonzuster terug is van vakantie. We liggen elkaar niet zo goed en ik hoorde dat ze al tegen het plafond zit bij het zien van een zelfgemaakte muis. 😀
Hans · 6 augustus 2004 op 09:23
Ze hebben lieve kopjes en smaken volgens mijn twee katten uitstekend. Als er achter mijn Franse huisje is geploegd door de boer, komen zij mij hun muizen tonen. Ik krijg als dank de afgebeten kopjes van vader muis moeder muis en de kindertjes muis. Soms wordt er nog even met het voorpootje bij wijze van muizen jeu de boule tegen aangeslagen.
Aan het ein van zo’n mooie dag is het net Killing fields de stand is Betty 21 muizenkoppen en Rooie 18. Morgen de return. Het spaart mij wel lekker een maaltijd blikvoer in de bakjes kwakken. Daar krijg je toch maar vliegen van.