De OV-staking ging voor een groot deel aan mij voorbij want ik werk thuis in Rotterdam; wel gingen mijn Leidse avondcolleges niet door. Bij Engelse literatuur behandelen we de War Poets. Geloof me: na twee gedichten van Rupert Brooke spring je onder een trein, of hoe wordt de opstandige meute tot een instrument der Voorzienigheid… Na een ochtendje proza schrijven moet ik er even uit. De wandeling naar de fitness is een lekkere frisse neus. Wie heeft een fiets nodig in Hollands Indian summer? Mijn hemelblauw met gouden hallen en wolkentorens, ijskristallen,… dit is mijn favoriete jaargetijde. Na een uur ijzer hijsen daal ik energiek de trappen van het pompinstituut af en steek het omwille van de staking o zo rustige Benthemplein over in een goudoranje werveling van gebladerte met zwellende deltoids en bollende biceps.

Een kwartier later slof ik volledig uit het veld geslagen met een kilo paardenvlees door de Zwartjan, een in de stormwind geknakte zonnebloem. Bij de slager kocht ik zojuist dat vlees, goedkoop en bovendien je reinste krachtvoer. Ik maak mij hiermee wellicht niet geliefd op de Engelse faculteit; echter op risico van het verspelen van het halen van een graad laat ik me niet capittelen door een stelletje bereden vossenjagers, die het aan stukken rijten van vossen overlaten aan bloedhonden om zich daarna vol te proppen met lammetjes wier teder geblaat en zorgeloos gedartel met jeugdige sprongetjes in het lentelicht van Albions weidegroen zo bruut werd afgesneden. Intussen heeft die slager alleen maar steak en geen paardenrookvlees of scharreleieren, en zo blijft het ondanks de opdringerigheid van het slagersvrouwspersoon bij kogelbiefstuk. En zoiets laat je aan je vlees zitten…. . Ik open mijn portefeuille wanneer een Creool de zaak betreedt met beddenwaar onder zijn arm. Hij vraagt om een plastic tasje omdat het zijne kapot is. Meesmuilend geeft het slagerswijf hem het gevraagde. Ondertussen overhandig ik de cash, als de creool het ruime sop kiest met ingepakte waar.

“Zou-t-ie êt gejat hebbe?” vraagt de slagerse als ze mij het bonnetje geeft met een veelbetekende knik in de richting van ’s negers verdwijnende rug. Een moment in de tijd staar ik haar stompzinnig aan als een koe die water ziet branden. Onderweg naar huis benijd ik met grimmige nijd Roseanne en Darlene Conner, die nog gevat zullen zijn in hun kist. Ik heb dat helemaal niet. Dit gebrek trok een beslissende streep door een bloesemende onderwijscarrière. Als er iemand vaak zijn bek vol tanden heeft gestaan, niet zelden ten overstaan van een of meer van die rotkinderen… . Mooie tanden, dat wel. Ik heb dan wel geen haar meer op mijn hoofd, maar ben nog wel in het bezit van een presentabele – alhoewel niet langer volledige – set ivoren wachters. Hoedanook: het is niet alleen stomgeslagenheid: ik ben ook een onvervalsd Hollands mietje. Ik bedoel maar: Slinger ik de harpij van het hakvlees haar bedenkelijke koopwaar in haar gezicht en struin ik het etablissement uit met besliste tred en welluidend galmende stem: “U moet niet denken dat ik hier ooit nog een voet over de drempel zet?” Welnee. Deze NSB-er heeft geen zin om de goedkope paardenslager te comprommitteren. Erst kommt das Fressen, …. .

Thuisgekomen hak ik het paard in mootjes tbv een stoofvleesexperiment en check de mail met bloederige handen. Op de startpagina van de provider wordt ik eraan herinnerd dat ik op de Grootste Nederlander Aller Tijden moet stemmen. Al weken verhef ik mij ver boven deze uit Groot-Brittannië overgepompte onzin; als echter Pim Fortuyn dreigt te winnen, wordt het me te machtig. Ik moet een daad stellen, al is dit het laatste wat ik voor deze natie op niveau van een kelderbox kan doen. Onderlopen moet de hele boel vroeg of laat toch, beweert National Geographic althans. Het scheelt Europa in ieder geval een hoop morrend gepeupel met de gemiddelde intelligentie van een onderontwikkelde kokkel. Pim Fortuyn, me reet … .

Ik twijfel tussen Erasmus en Willem van Oranje terwijl mijn irritatie groeit omwille van de onaflatende discussie of Anne Frank alsnog Nederlandse moet worden gemaakt nadat dit land haar eerder als statenloos burger de vlektyfus heeft laten krijgen; al even irrelevant als de vraag of Pim Fortuyn misschien niet beter in Belfast zou zijn geboren.

Terwijl Bonfire staat te pruttelen geniet ik van de wereld volgens Beau van Erven Dorens alwaar Jeroen Van Inkel zijn onmin met Adam Paay Curry in één adem noemt met de vete tussen Lennon&McCartney. Waar is de schakelkast van de stormvloedkering vraag ik mijzelf af bij zoveel zelfoverschatting van een penopauzale polderpopparadeplatenpusher.

Mijn stoofschotel was niet te vreten trouwens.

vanlidt

Categorieën: Algemeen

4 reacties

Ma3anne · 17 oktober 2004 op 08:16

Moeilijk lezen door het gezwollen taalgebruik, al vind ik deze wel erg mooi:
[quote]hemelhallen en wolkentorens zeilen door het zwerk[/quote]

Mooie beginregel voor een lekker ouderwets sonnet.

viking · 17 oktober 2004 op 09:14

paarden•reet (de ~) gat waardoor een paard schijt vertaling naar Duits: Goul Arsch
verbasterd tot Goulash, ook wel paardenstoofvlees genaamd

Dees · 17 oktober 2004 op 11:09

Lekkere pen heb je. En de afwisseling tussen gezwollen en ‘aardsere’ zaken vind ik juist prettig lezen. Doe mij nog maar zo’n breingolf 😉

ignatius · 17 oktober 2004 op 23:26

Lekker gelezen! Goed stuk.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder