Ik sta in de tuin en kijk bedenkelijk naar flarden ragdunne draadjes die licht wuivend tussen de struiken hangen. Het zijn de stille getuigen van een slagveld, een bloedbad. Het resultaat van een impulsief potje alternatief tennis. Langzaam zakt de waanzin weg, keert het verstand terug, en zie ik de dingen weer helder. O god! Wat heb ik gedaan? Er heeft een ware invasie plaatsgevonden. In de tuin zijn gigantische spinnenwebben verschenen. Niet van die kleintjes, nee, immense bouwwerken. En niet alleen tussen de stevigste takken, in de grootste struiken. Welnee! Ze hangen zelfs dwars door de tuin, over ons hoogpolige gazon, als touwbruggen boven een diep ravijn. Als ik niets vermoedend naar de schuur loop, zit er ineens een kluwen plakkerig slijmerig spinrag en vooral een grote dikke lelijke spin midden op mijn gezicht.

Ik ben niet bang voor spinnen. Althans, niet voor spinnen van normaal formaat. Deze exemplaren zijn monsters. Inclusief poten zo’n vier centimeter lang, twee centimeter breed. Grote dikke vette lijven, modieus afgewerkt met een tijgerpatroontje. Vooral het achterlijf is immens, als een overrijpe jeugdpuist die op springen staat. Na weken van ongestoord kleine beestjes vangen en oppeuzelen zijn de spinnen overduidelijk vetgemest. Het nieuws van dit luilekkerland heeft zich snel door de buurt verspreid. Op sommige plekken zitten spinnenwebben vierdubbeldik achter elkaar in dezelfde struik! Een spinnetje in de tuin vind ik helemaal niet erg en ondanks een soort natuurlijke afkeer die ik voor spinnen voel probeer ik mezelf voor te houden dat het nuttige beesten zijn. Dat ze vliegen en muggen opeten, zodat ze niet in mijn slaapkamer gaan rondsnuffelen. Maar om nu de complete tuin aan die beesten af te staan? Wie betaalt hier de hypotheek? De OZB, de opstalverzekering, de rioolbelasting? Het loopt ook niet rustig in de tuin, toch? Het idee om bij elke onverhoedse beweging plakkerig spinrag en een kriebelend beest in mijn nek te krijgen is niet aanlokkelijk.

Het overgrote deel van de indringers moet wat mij betreft verdwijnen. En snel. Nu! Maar hoe? Consequent spinnenwebben vernietigen heeft geen zin, daar ben ik snel achter. Herbouwen gaat razendsnel. Alsof het prefab is. Spinnen met gevaar voor eigen leven in een potje vangen en ergens verderop, bij voorkeur bij de buren, uitzetten lijkt ook niet te helpen. Ze komen als een stel postduiven gewoon weer terug, of staan hun plekje vrijwillig af aan familie en bekenden. Je moet weten, ik heb lang geleden een kort verhaal geschreven (“Vel over been”, science fiction) waarin deze kleine monstertjes een niet al te goede rol spelen. Wel een hoofdrol, alleen niet die van held. Nadeel van het schrijven van zo’n verhaal is dat zoiets je altijd bij blijft. Spinnen hebben sinds die tijd iets afschrikwekkends voor mij. En terecht!

Hoe haal je iets afschrikwekkends weg uit je tuin? In ieder geval zonder er al te dichtbij te hoeven komen en uiteraard zonder dat je het hoeft aan te raken. De zandbak van mijn dochtertje brengt al snel uitkomst. Een plastic schep met een steel van minstens een halve meter lang. Voorzichtig vis ik een spartelende dikkerd uit zijn web. Waarom voorzichtig? Niet uit angst het te beschadigen, maar heel egoïstisch uit voorzorg. Zodat het aan zijn home-made-touwtje onder de schep bungelende onding niet per ongeluk mijn kant uit kan springen, of vliegen. Snel beweeg ik de schep naar de grond. De spin spartelt tijdens zijn bunjeejump en maakt dan een zachte landing op de grond. Mijn schoen niet. Al wat op het tegelpad overblijft is een vieze bruine plakkerige brei, gegarneerd met hier en daar een verdwaald pootje. Met een vies gezicht veeg ik mijn schoenzool meer dan zorgvuldig af aan het gazon.

Jakkes. Er moet een andere manier zijn. Een betere. Zodat ik mijn handen, of liever gezegd mijn schoenzolen, schoon kan houden. Niet veel later klinkt een dof geluid in de tuin, en buitelt een extreem groot exemplaar spin met uitgestrekte poten in een wijde boog door de lucht. Helemaal tot aan de heg twee tuinen verderop. Kijk, dat gaat al veel beter! Al doende leert men. Zolang ik de schep met de platte achterkant, op hoge snelheid, rechtstandig van mij afbeweeg, kan er niets misgaan. Een precisiewapen. Het dikke achterlijf wordt in een fractie van een seconde met een doffe dreun geplet en het kadaver tegelijkertijd gelanceerd om meer dan tien meter verderop ergens in de coniferen te belanden. Dood. Verpletterd. Verbrijzeld. Snel en misschien pijnloos. Maar vooral comfortabel en veilig – voor mij althans, en zonder troep op het tegelpad achter te laten.

En daar sta ik dan. Met een blauwe plastic speelgoedschep in mijn handen. Ik vraag mij af wat mij zojuist bezield heeft. Onschuldige beestjes hebben onvrijwillig als shuttle gefungeerd bij een potje badminton. En waarom? Alleen maar omdat ik ze eng vond, ze niet in mijn tuin wilde hebben. Met een schok besef ik dat het gebeurde niet eens met spinnen te maken heeft. Als iets eng is, sterke gevoelens van angst oproept, wil ik er niets mee te maken hebben. Een oerinstinct komt naar boven: vluchten of vechten. Vluchten uit je eigen tuin? Nee. Dan blijft vechten over. De bedreiging vernietigen, kapot maken, dood maken. Zodat het enge voor altijd weg is.

Zou het alleen aan mij liggen, of is het iets menselijks? Ik vrees het laatste. Hoe onmenselijk het dan toch ook weer is. Want doen mensen elkaar door de geschiedenis heen niet de meest vreselijke dingen aan? Uit angst voor elkaar, uit angst voor het onbekende. Bedenken wij mensen daarom de meest vreselijke wapens, alleen maar om ervoor te zorgen dat we geen vieze schoenzolen krijgen?

Categorieën: VC-Kees

Kees

Zelfstandig schrijver en fotograaf

6 reacties

Jeroen · 1 mei 2003 op 11:32

Mooi verhaal Kees. Het zou me verbazen als je geen macro foto’s van deze megaspinnen hebt gemaakt……..???

(zien zien zien) 😉

Kobus · 1 mei 2003 op 12:36

Wij hebben ook veel last van spinnen. Zowel binnen als buiten. Daarom hebben we de klimop dicht bij de muur maar weggehaald. Scheelt wel.

Van een andere site :
Het heeft geen zin om spinnen dood te trappen.
De natuur regelt dat vanzelf. Zolang er prooien zijn, blijven er spinnen. De overblijvende spinnen hebben gewoon meer te eten. En hoe meer ze eten, hoe meer eieren ze leggen. Hetzelfde gebeurt als je hun web weghaalt. De spin zal haar web nog 2 keer op dezelfde plaats proberen te weven. Een spin kan niet denken. Maar ze voelt wel waar ze prooien kan vinden en waar niet. Daarom zal ze na 2 keer ergens anders met een web beginnen.

Maar je zult wel weinig last van vliegen en muggen hebben Kees ! Met dat harige leger in de tuin.

SpectaScriber · 1 mei 2003 op 12:56

Herhaal de geschiedenis en gebruik gifgas.

Kees · 1 mei 2003 op 21:51

Jeroen: Macro? Nergens voor nodig. Achterin de tuin staan, lens op ‘wide’ en ze passen nog steeds niet in beeld! En uiteraard heb ik foto’s gemaakt, je kent me erg goed, ik zal een kleine compilatie binnenkort online plaatsen. Niet nu, anders doe ik geen oog meer dicht.

Kobus: Neem van mij aan, deze spinnen komen niet terug. En gezien de grootte van web en spin, durf er niet aan te denken welke reusachtige muggen daarbij horen. Zouden ze genetisch zijn gemanipuleerd? Wow, een nieuw verhaal…

SpectaScriber: Gifgas. Goed idee! Helaas probeer ik al weken mijn vaste leverancier te bereiken, maar op een of andere manier reageert zijn GSM niet meer. Zeker een andere provider genomen… Ik zal morgen zijn minister van informatie bellen, vragen of hij meer weet 😉

Kees Schilder · 1 mei 2003 op 23:27

Ik kan de angst voor spinnen wel begrijpen maar stel je voor dat ze plotseling zouden uitsterven.
Dan helpt een vliegenmepper ook niet meer.
Met rioolspinnen is het nog erger.Daar gaat zelfs mijn hond voor op deloop.
Goeie column weer, Kees
groet
andere Kees

gast · 4 mei 2003 op 16:11

Ik zit nu gezellig in de tuin te internetten, even genoeg zon gehad vandaag. Er zitten trouwens verdacht weinig spinnen in de tuin. Vraag me af waar ze zijn… In het riool misschien. Van mij mogen ze daar blijven ook, Kees!

Groetjes, Kees

Geef een reactie

Avatar plaatshouder