Als het niet mag, is het leuker.
Ik weet nog dat ik de hele middag ben gaan kijken of het pakje sigaretten nog op de trap lag. Het waren de sigaretten van mijn zus. Ondanks dat mijn moeder er tegen is dat haar kinderen roken, had ze het pakje uit de vuile was gehaald om deze terug te geven, in plaats van weg te gooien. Als ze er om vijf uur nog lagen, dan nam ik ze. Ondertussen overkomt het mij te vaak dat ik mij laat verleiden tot het meeroken van een sigaretje. Tot vorige week rookte ik af en toe tijdens het stappen. Dan kreeg ik er wel eens een aangeboden. Een gegeven paard mag je nu eenmaal alleen maar in je bek steken. Steeds meer nicotine passeerde mijn longen. Totdat ik vorige week vrijdag, of was het die week ervoor, in de kroeg aan de leuke barvrouw een agecoin vroeg. Het eerste pakje dat ik kocht, was binnen vijf en een half uur geheel verketterd. Het resulteerde in de meest helse kater aller tijden. Aangezien ik een gelegenheidsroker was, was het aantal glazen bier bijna evenredig aan het aantal peuken. De daadwerkelijke samenhang tussen beide moet natuurlijk met een correlatietje zout genomen worden.

Tot diep in het ruggenmerg priemende steken doen mijn wekken en mij dus realiseren dat mijn wekkerradio al tijden speelt. Ik was al wakker geworden toen de radio de eerste maal, maar om 10:09 behoort gesnoozed te worden. Nu, achtenzeventig plus negen minuten laten, kan ik erdoor niet meer in slaap vallen. De rode gloed in de vorm van de tijd klopt ritmisch op mijn netvlies. Tegelijkertijd golven de hoogconjuncturen in mijn bloeddruk door het rood dat in mijn ogen gelopen is. Op het moment dat ik rechtop in bed ga zitten, drijven de gassen in mijn maag knoflookextracten omhoog. In deze staat had ik een serieuze kans het wereldkampioenschap krachtkotsen, voor het laatst gehouden op 6 juni 2002 in Bergeijk, te winnen. Echter was het voldoende de bierwalmen mijn keel uit te laten glijden en het daardoor vrijgekomen speeksel in te slikken, om de opwaartse druk te doen rusten.
Van opluchting legde ik mijn handen in mijn gezicht en wreef mijn ogen uit. Door tegendruk te geven op mijn oogkassen, hoopte ik dat de algehele druk in mijn hoofd af zou nemen. Wanneer ik mijn vingers van mijn gezicht liet glijden, rook ik de naar teer geurende restanten van onder andere Theo Niemeijer. Ik had geen tijd op ervan te walgen, want door de krampen in mijn buik dook ik ineen. Ik realiseerde me dat het mis was gegaan toen ik mijn knieën nat voelde worden en zag hoe mijn vingers de slecht gekauwde stukken kebab als een zeef tegenhielden.

Vanaf de dag erna, toen ik mijzelf weer enigszins fit durfde te noemen, besloot ik nooit meer te roken. Koude kalkoen. Het gevolg ervan is dat ik nu dicht bij een rokende gemeenschap ga staan om uitgeademde wolkjes te kunnen proeven. Hoe doet mij verlangen naar een hijs, naar de prikkelende sensatie in mijn luchtpijp. Het genot wordt gevolgd door een groots schuldgevoel dat pas weer verdwijnt wanneer de tweede filter mijn lippen raakt.
Het mag niet, dus is het leuker.

Zachtjes was ik de zoldertrap op gerend. De lucifers had ik al in mijn zak gestopt. Ik kon beter met vuur in mijn zak rondlopen op zoek naar sigaretten, dan dat ik ze al gepakt had en ik in het schuurtje op zoek ging naar de aansteker van mijn vader. Zoekend naar rotjes om af te steken, dat was mijn alibi.
Hard gooide ik het zolderluik dicht. Dat kon helaas niet anders. Ik was nog te jong en het volle gewicht ervan te kunnen tillen. Door de extase dacht ik er niet aan dat ik het leuk in mijn eentje ook niet open zou krijgen.
Op de leuning van de oude fauteuil van mijn opa kon ik net bij dakraam. Met mijn borst tegen het kozijn keek ik uit over de akker. Een trekker reed halverwege de kavel heen en weer. Waar ik uit concludeerde dat mijn vader voorlopig nog geen koffie zou willen drinken. Toch keek ik even op mijn pols, ik had iets meer dan dertig minuten voordat mijn moeder weer thuis was.
Uit mijn jaszak haalde in de lucifers. Het pakje legde ik op het kozijn en één sigaret legde ik in mijn mondhoek. In het opengeklapte raam bekeek ik even hoe stoer mijn spiegelbeeld was.
In films zag ik dat men hem aanstak tijdens de grote vlam. Zodoende hield ik deze tegen de peuk, maar doordat ik door mijn neus inademde, kropen de zwavelwalmen mijn slijmvlies in. Hoestend tuimelde in naar beneden. Met mijn hoofd tussen mijn knieën zat ik op de grond naast de fauteuil, wachtend tot het over was.
Ik wist het zeker. Nooit meer zou ik tabak aanraken.
Niet lang daarna hoorde ik een auto het erf op rijden. Mijn moeder. Ik klom weer op de stoel om het bewijs te vernietigen. Het pakje schoof ik met een vaart over de dakpannen de goot in, de lucifers weer terug in mijn zak. Snel wilde in naar beneden. Als ze binnen kwam, moest ik achter de computer zitten. Dat was het minst verdacht. Maar het luik bleef dicht. Ik kreeg hem niet verder dan op een kier. Om even te rusten, zette ik mijn voet ertussen. De massa van de metalen deur drukt mijn tenen ineen, ik kan niet anders dan roepen. “Mamma?!”
Toen ze het luik opende, rook ze het meteen. “Heb jij hier gerookt?”
“Nee”, zei ik. “Das opa’s stoel, die ruikt naar sigaren. Of naar pijp. Rookte opa pijp?” Ik wilde de aandacht afleiden, maar ter vergeefs.
“Opa rookte niet.”
Ik was op heterdaad betrapt, maar toch voelde ik mij stoer. Het was namelijk een spannend avontuur.

Echter klopt het niet helemaal. Een meisje dat een vriendje heeft, mag je niet versieren.
Dat is niet leuk.

[i]Cor Jan van Zwol[/i]


6 reacties

arta · 5 oktober 2007 op 19:03

Even had ik het gevoel dat ik twee columns door elkaar aan het lezen was, maar ze kwamen uiteindelijk mooi samen.
Je gebruikt mooie woordspelingen!
De laatste zin ontgaat mij een beetje, geloof ik :eh:

pally · 5 oktober 2007 op 19:54

Dit is ongetwijfeld een goedgeschreven column CJ!
Tenminste qua inhoud en originele benadering.
Het lijkt echter of je hem net zo snel hebt weggewerkt als die stiekeme sigaretten, gezien de vreemde fouten en vergeten woorden.
Jammer!
Het volgende vond ik prachtig:

[quote]Het pakje legde ik op het kozijn en één sigaret legde ik in mijn mondhoek. In het opengeklapte raam bekeek ik even hoe stoer mijn spiegelbeeld was.[/quote].

Net als Arta begrijp ik de clou van je uitsmijter niet.

groet van Pally

KawaSutra · 6 oktober 2007 op 02:26

Maak er maar gerust twee columns van. En dan vind ik de column van ‘Zachtjes was ik….’ tot ‘Opa rookte niet’ de mooiste.

Dees · 6 oktober 2007 op 09:48

Je manier van samenrapen van de flarden vind ik dus wel heel leuk, origineel en prettig leesbaar. Alleen is het wel zo dat die neiging je columns vaak fantastisch maakt en soms net uit balans. Deze is voor mij een uit de tweede categorie, een tikje uit balans, terwijl er wel moois in zit.

CJvZ · 7 oktober 2007 op 21:17

Ooit wel eens verliefd geweest op iemand die al een relatie had?

Nou daar gaat de laatste zin over.
Door te schrijven over iets dat niet mag en daardoor leuk is, geeft de tegenstelling de emotie weer. Door twee aspecten te noemen wat hetgene dat niet mag leuk maakt, maakt het de tegenstelling groter en dus de emotie.
Juist doordat het verhaal ervoor groot is, maakt het die ene korte zin sterker.

Want het is allemaal leuk en aardig dat roken niet mag en dat dat daardoor leuker is, maar dat is al bekend. Ik heb het mooi proberen te beschrijven, maar daar gaat het niet om. Het gaat om de emotie van de laatste twee zinnen.

Jammer dat dat niet over komt. Terwijl toch de mooiste verhalen tussen de regels door verteld worden.

CJvZ · 7 oktober 2007 op 21:20

En wat me nu ineens opvalt, is dat het verhaal dat na deze geplaatst is een oplossing voor mijn probleem brengen kan. Puur en alleen afgaand op de titel. ([b][url=http://examedia.nl/columnx/modules/news/article.php?storyid=7031]Vreemdgaan is het antwoord..[/url][/b])
Is dat ironie of een voorteken.
Ik zal het nu eens even lezen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder