Voor- of nabeschouwingen, zeker van grote evenementen, volgen altijd vertrouwde patronen. Neem een WK, hoe geef je zo’n ogenschijnlijk grote klus handen en voeten? Welnu, eerst zorg je ervoor dat je lezers een warme onderbuik krijgen en dat lukt het best met een oude koe. Als het WK judo voor de deur staat bel je Anton Geesink en vraagt hem andermaal wat er door hem heen ging toen hij met zijn tweehonderd kilo op die kleine Japanner ging liggen. De reus mompelt iets over respect, je bedankt hem voor zijn tijd en complimenteert hem met zijn fijne werk voor het Olympisch Comité.

Met het WK wielrennen op het programma stuit je steevast op Joop Zoetemelk, al 21 jaar het ijkpunt voor Nederlands succes. Maar Joop is al tot de laatste lettergreep leeggezogen en heeft de moderne techniek ingeschakeld om het journaille te woord te staan. Zijn antwoordapparaat biedt slecht twee smaken. Draai (Joop heeft nog steeds een bakelieten toestel) een één voor mijn verhaal hoe ik destijds uit het peloton poefde, en een twéé om naar het hoofdmenu terug te keren. Na de piep spreek je een kort dankwoord en wenst hem veel plezier met zijn komende gemzenjacht in de Pyreneeën.

Éénmaal warm gemaakt met oude doosverhalen wordt het tijd om onze kansen voor de komende titel te taxeren. Voor het WK wielrennen hebben we slechts twee kaarten tot onze beschikking, Michael Boogerd en Karsten Kroon. Maar Boogerd klaagt over een infectie aan zijn luchtwegen en Kroon heeft jeuk aan zijn piemel. Wat zegt u? Precies, met zo’n woord heb je lezers die even een wegtrekker dreigen te krijgen meteen weer bij de les. Die piemel wordt als het ware een cliffhanger om ze door de rest van je relaas heen te trekken en het verdiend aanbeveling deze slechts spaarzaam te gebruiken, bij voorkeur halverwege. Kroon is zelf degene die ons in een column de ware toedracht van zijn malheur verklaart. Hij heeft een broertje dood aan pyjama’s, heeft net als ons last van muggen op zijn slaapkamer en de rest laat zich raden.

Maar goed, na deze kleine opleving sta je als verslaggever wel weer met lege handen nu je beide Nederlandse kaarten hebt uitgespeeld. Je besluit een innovatieve draai aan je verslag te geven en verlaat de landsgrenzen op zoek naar renners die én favoriet voor de titel zijn, én Nederlands spreken. In België is het altijd bingo. Tom Boonen is de gedoodverfde kampioen en moet toch een zinnig woord over zijn kansen kunnen zeggen. Maar Boonen is gebrouilleerd met de pers en verwijst ons naar zijn onlangs verschenen boek Tom Boonen, mijn verhaal. Tom klaagt dat hij een modepop is geworden waar mensen hun zelfgemaakte vodden aan ophangen: “Blijkbaar verkoopt een tijdschrift beter als mijn hoofd op de cover staat.” Met die wetenschap in het achterhoofd zorg je er als verslaggever voor het verslag met royale hand te bestrooien met de grote namen in de sport. Nu Anton Geesink, Joop Zoetemelk en Tom Boonen de revue hebben gepasseerd hebben we aan die voorwaarde ruimschoots voldaan en kunnen we ons opmaken voor de wedstrijd zelf.

Het gedegen voorwerk begint zijn vruchten at te werpen. Ondanks enkele bemoedigende ontsnappingen kunnen Kroon noch Boogerd potten breken en de lezer begint warempel te geloven een stuk vakwerk onder ogen te hebben. Met de wetenschap achteraf dat Bettini de rit gewonnen heeft is het slotakkoord geen kunst meer. Zoek op internet naar de palmares van de kleine Italiaan en spuug even in de handen voor een mooie volzin: Het heuvelachtige parcours leende zich uitstekend voor de in Cicana geboren Italiaan die eerder de voorjaarsklassieker Luik-Bastenaken-Luik op zijn naam wist te schrijven.

Luister ten slotte met gespitste oren naar Mart Smeets, en omdat je nu éénmaal beter van de stad dan van het dorp kunt stelen, gebruik je zijn woorden om je verslag nog een warm “persoonlijk” tintje mee te geven: “Wat een mannetje, wat een mannetje, wat een grote kleine mijnheer.” C’est tout!

Categorieën: Sport

5 reacties

Siebe · 29 september 2006 op 12:12

Kent u die sportinterviews waarin wel ontzettend veel gepraat maar helemaal niets gezegd wordt?

Kortom; (gelul over) sport is nog nooit leuk geweest maar nimmer was het leuker dan wanneer Skuur het beschrijft. En dat is wat mij betreft ‘een oeuvre-opmerking’.

Ik blijf dit echt top of the bill vinden, kleine spellingsfoutjes daargelaten.

Mosje · 29 september 2006 op 13:09

Yes, prachtig stukje weer.
Wat ging er door je heen toen je het schreef?

KawaSutra · 29 september 2006 op 13:24

[quote]wat een grote kleine mijnheer[/quote]
Of bedoelde je ‘jongeheer’. 😀

pally · 29 september 2006 op 15:28

[quote]klaagt dat hij een modepop geworden is waar mensen hun zelfgemaakte vodden aan ophangen[/quote]
Geweldige vondst, zeer goede column!
ik besef dat ik nog een en ander te leren heb….
Wel aan de lange kant.

Ma3anne · 29 september 2006 op 23:57

Zolang Mart Smeets in het zadel blijft, zullen de helden uit zijn jonge jaren bij herhaling op herhaling steeds weer in beeld komen.
Zit jij ook in de doelgroep 55+ Skuur?

Heb weer een sportverslag met veel plezier gelezen. Kanp van je!:-P

Geef een reactie

Avatar plaatshouder