“Soms moet je dingen gewoon los kunnen laten”, zei hij met een venijn in zijn stem die ik enigszins misplaatst vond. Blijkbaar zat hem iets dwars, maar ik had niet gemerkt dat er iets in de lucht hing dat de stemming tegen werkte. Juist het tegenovergestelde. “Nu is het avond”, vervolgde hij en keek op zijn telefoon. “Het is zelfs al nacht en zitten dus niet meer in de collegebanken. We kunnen het best een keer ergens anders over hebben.” Een rare uitspraak, want we hebben het zeker ook over seks gehad en volgens mij duurde dat gesprek langer. Toen keek hij ook al niet zo blij, maar misschien had hij het nog nooit gedaan en was hij ontevreden over het feit dat hij niet mee kon praten. Wat dus anders zou moeten zijn nu we ons op gezamenlijke grond begaven. Ik maakte me er echter weinig zorgen over, want hij was reeds aan het vertrekken. Dus besloot ik hem een les mee te geven.

“Alles is sociologie.” Hij reageerde met een scheef lachje, dacht waarschijnlijk sarcasme in mijn stem te horen. Maar dat had ik niet. Ik wilde zelfs een betoog af steken, dat de meeste sociologen niet door hebben dat zij zelf precies hetzelfde gedrag vertonen dat zij bij anderen onderzoeken. In de collegebank staan zij buiten de maatschappij en kijken ernaar. Ze vergeten dat ze, zoals normale mensen, in de kroeg hetzelfde doen en bekeken worden. Door mij.

Een socioloog heeft niet door dat hij sterfelijk is. Hij bestudeert hetgeen onsterfelijk is in de mensheid, het gedrag. Je gedraagt je als een mens, zoals je moeder dat deed en je zonen zullen gaan doen. Daarmee denkt hij zelf ook een beetje onsterfelijk te worden. Als hij zich realiseert dat hij een keer dood zal gaan, kan hij zijn werk niet meer doen. Wordt hij bang en zoekt een echte baan. De broer van mijn vader zei het ooit eens heel vattend: “Sociologen zoeken oplossingen voor problemen die er niet waren geweest als ze niet werden onderzocht door sociologen”. Soms is het beter gewoon te doen en er daar niet te veel over nadenken.
Tijdens deze borrel weten mijn medesociologen niet dat zij gedrag vertonen, terwijl ik mij hier niet weet te gedragen.

Als we onszelf als dieren zagen, was het biologie. Als ik in mijn eentje op deze wereld zou zijn, was het psychologie. Alles gebeurt, omdat wij dingen doen (interactie heet dat geloof ik). Zelfs een christenen vindt dat – god heeft een groot plan, maar het is de mens die zondigt. Als er één schaap over de dam is, krijg je sociologie. En als die schaap toch besluit bij zijn kudde te blijven, is het ook sociologie.

Als de kat van huis is, dansen de muizen op tafel.

Eerder die avond heb ik beweerd dat ik graag zestien zou zijn. Een gedachte die alleen maar versterkt wordt als ik de massa leerlingen door de straten van onze steden zie marcheren. Op je zestiende ben je al wel in staat te genieten van de mooie dingen in het leven, maar hoef je je er nog niet druk over te maken dat je er op een dag aan ten onder zal gaan. Eigenlijk verschilt een socioloog niet zo heel veel van een puber. Allen draait de wereld van de puber om zichzelf en die van de socioloog om alles behalve zichzelf. De socioloog kijkt om zich heen, zoals ik, nu, starend naar het journaal.
De jongetjes denken dat ze alles (kapot) kunnen maken. Ze zijn niet aan het staken, ze zijn lol aan het trappen. Een puber grijpt elke gelegenheid aan om niet in de klas te hoeven zitten. Hier tik je een autoruitje in, daar gooi je een baksteen naar de mobiele eenheid en je verstopt je weer in de menigte zodat je niet opgepakt wordt. Het lijkt een zwerm spreeuwen die steeds van vorm veranderd als de ME een charge uitvoert, maar het blijft altijd een zwarte vlek aan de horizon. Het is stoer als je niet aan de kant gaat. Dat je een klap van een knuppel krijgt, geeft niets. Blauwe plekken geven status en kusjes van meisjes.

Terwijl ik dagdroom over hoe heerlijk het was toen ik mijn ei naar het hoofd van Karin Adelmund, toenmalig staatssecretaris van onderwijs, gooide toen wij op met Malieveld staakten tegen de tweede fase. Dat het onvolgroeide kuiken het podium niet haalde en uiteenspatte op een blonde haardos, maakte het alleen maar mooier. Ik snap dus heel goed dat de jongens en meisjes door de straten banjeren, onder het mom van ‘als een schaap over de dam is, kan je net zo goed het hek eraf halen’ (lang leve msn).
Wat ik niet begrijp is waarom de docenten niet staken. Waar zijn de leraren gebleven die zo’n hoog ideologische opvatting hebben over het lesgeven? Waarom staan zij niet op het Malieveld, te roepen dat er meer geld gestoken moet worden in het onderwijs, zodat kinderen krijgen wat ze nodig hebben, wat onze maatschappij nodig heeft, wat de wereld nodig heeft. Dat wat de toekomst nodig heeft.
Het is de schuld van de leraren. Doordat zij niet staken, moeten de leerlingen dat doen. Het is niet de politie die aangesproken moet worden op buitensporige acties, het zijn de docenten die gestraft moeten worden voor hun buitensporige passiviteit.

Maar goed, soms moet je dingen los kunnen laten.

[i]Cor Jan van Zwol[/i]


4 reacties

Grumpy-old · 30 november 2007 op 20:08

Ik heb het verhaal gelezen en kan er geen brood van bakken. Maar dit vond ik wel een heel mooie vergelijking

[quote]Het lijkt een zwerm spreeuwen die steeds van vorm veranderd als de ME een charge uitvoert, maar het blijft altijd een zwarte vlek aan de horizon. [/quote]

En wat dat protesteren betreft. Ik denk dat dit inderdaad meer met een soort van spijbelen te maken heeft dan idealisme, of bepaalde rechten.
Daar kan ik wel uren over doorbossen.
Maar dat doe ik dus lekker niet! 😀

Greetz
Grump

weathergir · 1 december 2007 op 10:45

Ga ‘m nu voor de derde keer lezen. De woordspelingen zijn mooi, de zinnen sterk, de beeldspraak levendig. Het geheel heeft bij mij alleen geen haakje gevonden om ’t aan op te hangen. Ook niet in combinatie met de titel…

Even een mierendingetje:

[quote]En als die schaap toch besluit bij zijn kudde te blijven…[/quote]
Laat een schaap een hetje blijven 😉

CJvZ · 1 december 2007 op 12:48

Ergens zijn het twee columns, maar met een sterk raakvlak. Dus ik dacht, waarom geef ik deze column dan ook niet gewoon twee titels.

Een zwerfkat is natuurlijk een kat die altijd van huis is. Om even de scheiding aan te geven voor hen die het niet zagen.

En het eerste stuk spreekt denk ik meer tot de verbeelding van een socioloog, maar wellicht geeft het een beeld van dat soort mensen, voor de rest van soorten mensen.

arta · 2 december 2007 op 20:55

Ik vond de column, vooral het eerste deel, erg sterk! 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder