De caissière vraagt of ik het blokje met ‘deze kassa gaat sluiten’ achter mijn boodschappen wil leggen. Ze wrijft vermoeid in haar ogen.
‘Pauze?’ , vraag ik.
‘Lekker even’, verzucht ze.
‘En een peukje zeker’, zeg ik opgewekt.
Ik zie het personeel van deze winkel op mooie dagen wel vaker bij de magazijningang achter de winkel staan roken. Meestal nemen ze haastige trekken, inhaleren diep en kijken onrustig om zich heen. Uit de winkelrol gestapt heeft hun dienstbaarheid plaatsgemaakt voor een licht soort vijandigheid die ervoor zorgt dat ik bij het passeren mijn ogen afwend. Het is als bij de nazit in de schouwburg waar je de zojuist nog uitbundig bejubelde cabaretier mismoedig over de bar van de foyer ziet hangen.
‘Nee, ik ben gestopt’, zegt ze. ‘Ik was al eerder gestopt maar ik was weer begonnen toen ik er ineens alleen voor stond.’
Ik voel op hetzelfde moment hoe de sfeer zich verdicht.
Van een kort praatje in de nonchalante klant/kassa verhouding zijn we met een paar woorden in de grotten van het persoonlijk gesprek afgedaald.
Ik heb mijn boodschappen al in mijn tas gepropt, maar met een luchtige groet de winkel verlaten is niet meer aan de orde.
‘Geen huis meer’, vervolgt ze, ‘én geen geld en dan..’
‘Maar wel een pakje shag’, probeer ik onhandig.
Ze kijkt even op en glimlacht flauw.
‘Maar weer gestopt, dus?’
‘Ja, omdat mijn nieuwe vriend ook niet rookt, maar het viel me niet mee.’
Ze pakt met een routineus gebaar de ijzeren geldla uit de kassa, toetst wat combinaties in en zegt:
‘Nu heb ik al sinds mei vorig jaar gewerkt, zonder vakantie.’
‘Dus binnenkort lekker een weekje eruit?’
Met elke opbeurende opmerking probeer ik mijn vertrek uit de winkel te verdienen.
Ze schuift haar stoel naar achteren.
‘Als dat zou kunnen, sombert ze, maar we hebben nog veel te veel af te lossen.’
‘Nou ja, maar het wordt wél lente’, wijs ik naar buiten waar de zon in de ramen schettert.
‘Dat is in ieder geval wát, toch?’
Dit moet genoeg zijn denk ik en draai mijn winkelwagentje in de richting van de uitgang.
Ze kijkt me aan met nauwelijks verholen minachting voor mijn oppervlakkig optimisme.
‘Tja’, zegt ze..nog een fijne dag.’ Het klinkt naar kille motregen op een grauwe namiddag.
Dan loopt ze tegen de stroom klanten in naar een deur ergens achter bij de vleeswaren.
Waarom moet ik toch altijd de leukste klant uithangen, waarom houd ik niet gewoon mijn mond in winkels.

Categorieën: Algemeen

8 reacties

Krasblog · 16 maart 2011 op 09:11

Mooi geschreven.En vooral dat ‘had-ik-mijn-mond-maar-gehouden- gevoel is heel herkenbaar.
Met plezier gelezen.

DACS1973 · 16 maart 2011 op 16:55

Ik erger me soms aan mensen die met de caissière gaan staan ouwehoeren. Ze houden de boel op en gaan dan op hun elvendertigste hun boodschappen staan inpakken terwijl die van mij de band af komen rollen en zich die met van hen vermengen.

Maar aan de andere kant: een vriendelijk woord op zijn tijd kan natuurlijk nooit kwaad. Zeker niet als je geen klanten achter je hebt.

pally · 16 maart 2011 op 16:59

[quote]Met elke opbeurende opmerking probeer ik mijn vertrek uit de winkel te verdienen[/quote]

Prachtige zin die de kern is van dit sterke stukje.
De uitsmijter had voor mij niet tweeledig hoeven zijn. Allebei de argumenten zouden op zichzelf al prima zijn, denk ik.
:wave:Heel mooi!

groet van Pally

Ontwikkeling · 16 maart 2011 op 22:14

Ach en je bedoelde het zo goed. Misschien had ze gewoon haar dag niet. Of misschien haar maand niet. Wie weet?
Juist wel mond opentrekken. En er vooral over schrijven. Véél. 😀

Mien · 16 maart 2011 op 22:30

Pally is me voor.
Een geweldige zin die prachtig in het verhaal past.
Helaas verliest hij zijn waarde als oneliner.
Daarom laat ik hem hier maar staan.
Maar wel uitgelicht:

[quote]Met elke opbeurende opmerking probeer ik mijn vertrek uit de winkel te verdienen.[/quote]

Wederom een mooie bespiegeling op zijn Trawants.

Mien (moest even denken aan de man met trekharmonica naast de deur van de supermarkt)

arta · 17 maart 2011 op 07:48

Een verhaal als een moeras, langzaam word je er in getrokken, slaat, met de schrijver mee, met armen en benen om boven te blijven en wordt vervolgens moeizaam bevrijd…
Echt mooi.

trawant · 17 maart 2011 op 09:23

Dank voor jullie reacties, die ik natuurlijk altijd hardop voorlees!
Mw. Trawant zei:
‘De dag is nog maar net begonnen en er kan al geen véér meer bij…’

sylvia1 · 17 maart 2011 op 12:54

Dan zal ik er maar niets meer aan toevoegen, ben te laat met mijn complimenten zie ik 😉

Geef een reactie

Avatar plaatshouder