Sta ik af te wassen, zie ik aan de overkant door de half kale bomen heen de boer van verderop met zijn kudde schapen het ene land verruilen voor het andere stuk land dat kaal gevreten moet worden door schaapjes lief. Dus de hele kudde over de weg met moeder en twee zoons ertussen en grote boer erachter. Krijgt een klein geitje de kans om tussen al dat feestgedruis er toch tussen uit te rennen richting mijn keukenraam. Die had mij zeker al gezien tijdens het langslopen op de verharde weg die naar het andere weiland leidde. Met veel herrie en geschreeuw van boer en boerin en het geblèr van klein geitje werd de achtervolging ingezet.

Ik hing haast met mijn kinnebak in het sop van het lachen. Het was ook geen gezicht, twee volwassen gelaarsde mensen die het een keertje goed bedoelden met een geitje en het geitje dacht “Die bolle kan mij misschien redden, die heeft ook gras genoeg te verhapstukken:”

Het kleine ding rende de weg over zo op het stuk land van ons dat nog niet met een hek is afgezet, alleen wat coniferen voor de inkijk naar het andere stuk land dat al wel afgerasterd is. Maar dat zag kleine geit niet, die was als een dolle stier met de familie Boer op de hielen aan de ren op mijn grond.

Dus ik maar naar buiten om in ieder geval te zorgen dat het kleintje niet met het hoofdje tussen het gaas terecht zou komen of met de pootjes. Maar mijn gelach werd steeds harder, omdat ook de zonen zich in het feestgedruis mengden. Ging geitje rechts, dook de hele familie naar rechts, ging geitje toch naar links, dook de hele familie naar links. Dat ging zo een tijdje door en ik liep heen en weer langs het hekwerk om de kleine er toch vanaf te houden.

Ziet die geit ineens een open stukje naar de camping hiernaast, dat was van de week opengezet omdat de campingbeheerders een nieuwe waterput of iets dergelijks aan het maken waren, dus dat kleine stukje was net genoeg om dat kleine kleine geitje het wonder van een camping te laten aanschouwen.

Die schoot erop en de boerin erachteraan, bleef natuurlijk aan de takken hangen in haar tuinbroek en mij kon je ondertussen bijeen vegen van het lachen.
“Mevrouw, holdu um eff’n terugge as ie oe kante uutkobt?, vroeg de boer nors.
Ik knikte van ja, want door mijn gelach was er geen woord uit mijn strot te persen. Deze slapstick werd mij gratis en voor niets aangeboden door zomaar iemand die dacht te genieten van een vrijheid die dat nooit had gehad. Ik gunde dat kleine kleine geitje die run wel,blatend.e met mij mee langs het hek lopende,
ik wilde hem naar de weg lokken zodat zijn zoons het diertje op konden pakken en in de weide zetten.

En maar lullen tegen dat dier. “O wat ben jij stout”. Met een slam-dunk dook ook de boer de camping op maar het geitje zat alweer op mijn land en ik riep luid, maar wel lief hoor, je luistert niet echt hé!” Dat diertje moet ook gedacht hebben dat ik niet helemaal spoorde, maar in ieder geval hoorde hij de laarzen weer van pa en ma Boer en daar begon het feest weer.

Ging geitje links, boertjes ook, ging geitje rechts, boertjes ook, vermoeiend, ook voor mij want ik kreeg kramp in mijn kaken van het lachen, Het was ook geen gezicht. De volledige kudde was al aan de graas en dit kleine renwonder had gewoon geen zin om met de meute mee te doen.

Gelukkig was ons tweede stuk land geheel behekt, want hij kwam zo dicht in de buurt van het bosje van Claudy, dat ik vrouwlief had moeten ontvluchten als geitje lief daar in had lopen banjeren. En een lawaai wil je niet weten, die keel van die kleine had een volume daar kon geen radio tegenop. Het geitje rende en bleef rennen, onvermoeibaar zijn keel op volume eindeloos, de familie de Boer als een stelletje malloten achter geitje aan en ik zei de gek ik liep luid lachend langs ons hek mee met de meute om in de gaten te houden dat geitje lief ( want het was best een lieverd die de mens even van ochtendgymnastiek voorzag en dat alles in de mooie natuur) niet helemaal door zou draaien, alhoewel ik er wel het spelletje inzag dat het diertje speelde met de mens.

Het geitje had gewoon geen zin om het nieuwe weiland in te gaan, en had ook totaal geen zin om te luisteren naar het geschreeuw van die boeren naar elkaar van “Ga naar links, duuk ik noar rechter toe en dan pakkie um van dien oachterkante.” Ja geitje had dat allang in de gaten en was met een linkse directe en een nieuwe slamdunk achter het hek zo de weg naar boven opgelopen, alwaar uiteindelijk de boer hem te pakken had.

Met twee handen vol gooide hij het kleinte over zijn schouder en met grote ogen en luid geblèr nam hij afscheid van mij. Ik heb vreselijk gelachen om deze gratis geitenshow, een klein geitje, net het lammetjes zijn ontgroeid en bezig om een schaap te worden. Straks ga ik even het oude brood brengen naar die kleine, dat heeft die renner wel verdiend. Want tegen deze gratis show kan geen televisieprogramma op. Ik had geen tijd om mijn camera te pakken ook omdat ik niets wilde missen van het renfeest, het geblèr van die kleine en de paniek van de familie de Boer die een klein geitje de baas niet kon.

Ineens vraag ik mijzelf af hoe het toch mogelijk is dat al die schapen zich altijd maar weer als makke lammeren zich naar de slachtbank laten leiden terwijl ik nu met eigen ogen zag hoe hard ze kunnen rennen. Op dit soort momenten besef ik mij maar al te goed dat wij helemaal geen schapenvlees nodig hebben, ook niet voor het offerfeest in welk geloof dan ook.

Ver aan de overkant zie ik het weiland waar de kudde heerlijk rustig graast en om zich heen kijkt als er weer eens een stel ruiters voorbijlopen, of een stel mountainbiker voorbijfietst, of de pinguïnclub van de nordicclub zich laat uitlachen door het stel schapen. En ik? Ik lach met ze mee.
Mijn bewondering voor het schaap is met 100 procent gestegen, alleen al door dat kleine geitje dat de benen uit het lijf rende, dat de mens tig calorieën heeft laten verbranden en ons te kakken heeft gezet. Wat is er leuker dan een mens in de maling nemen?

Dit wat ik vanmorgen met groot genoegen aanschouwt heb. Nog kramp in de buikspieren van het lachen, maar Lieve Heer wat was het mij dat waard.

Categorieën: Algemeen

klapdoos

Gewoon een Amsterdamse vrouw die met een vrouw getrouwd is, ziek is, zodanig dat de neerwaartse spiraal steeds verder zakt. maar een kniesoor die daarop let. Ik lach graag, heb genoeg traantjes gelaten om mijn ziekte en nu is het tijd om via mijn nieuwe boek eens door te gaan met uit het leven te halen wat er te halen valt, zeker in een crisistijd is het de kunst om toch vrolijk te blijven. Mijn motto is dan ook: Een dag niet gelachen is zeker een dag niet geleefd.

5 reacties

pally · 23 oktober 2008 op 15:04

Lieve Leny, grappig verhaal en leuk verteld. Wel een beetje lang, dus af en toe een stukje gesmokkeld. Maar dat een klein geitje een groot schaap kon worden, heb ik nooit geweten! Van lammetjes wist ik het wel… 😆

groet van Pally

klapdoos · 23 oktober 2008 op 19:44

Pally je hebt helemaal gelijk, daar krijg ik toch zo een sik van!!!!!!!!Maar het is in ieder geval familie van elkaar, heb het toch maar even opgezocht via Wikipedia. Schuld ligt bij vrouwlief, ik had constant over het lammetje zitten tikken, komt vrouwlief met de mededeling dat het hier over een geitje gaat….
Nou als echt stadsmens geloof je natuurlijk gelijk een vrouw die jaren in de polder heeft gewoond tussen de wilde dieren…NOOIT DOEN HOOR!!!!Eerst maar eens googlen….Bedankt voor de tip:lol: 😆 😆 😆 😆 😆 😆 😆 😆 :oeps: :oeps: :oeps: :oeps: :oeps: :oeps:

lisa-marie · 24 oktober 2008 op 08:58

ik moest met je mee lachen zag de boer al helemaal slam-dunken 😀
en de schaap -geit verhouding had jezelf al opgehelderd. 😀

Mien · 24 oktober 2008 op 14:07

Mooi verhaal, wel lang aangezet.
Het deed me een beetje denken aan Boerenpsalm van Felix Timmermans.
Een absolute must voor liefhebbers van natuurkolder met filosofische ondertoon.

En wat een lieve misser … een schaap met een sik!

Mien Literlucht

Prlwytskovsky · 25 oktober 2008 op 16:44

hahahaa ja wat een wereld he: gapen en sch… ik bedoel schapen en geiten. :oeps:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder