Vertraging met de trein kweekt saamhorigheid. Er ontstaat een lossere sfeer. Mensen lachen naar elkaar.
Hoeveel prille liefdes ontstaan tijdens een vertraging?
Veel, dacht ik. Daarom verheugde ik mij op vertragingen.
Zonder succes; als je erop wacht, komt het niet. Het moet je overvallen. Als een regenbui. Vandaag stond mijn trein een uur stil. Seinstoring. Naast mij zat een oude, chagrijnige vrouw. Daarnaast stond een meisje. Tamelijk knap. Dromerige blik. Kuiltje in haar wang zodra ze lachte. We keken elkaar nu en dan aan.
Plotseling stond het stuk chagrijn op. Ze liep met vlugge passen de coupe uit.
“Mag ik hier zitten?”, vroeg het meisje. Ik knikte.
Ze keek af en toe naar rechts, waar ik mijn boek las. Ook tikte ze soms tegen mijn voet, en liet ze haar tas tegen mijn been leunen.
De intercom zei. “Er is een stroomstoring”.
We lachten erom.
Toen lazen we verder. Ik in mijn boek, zij in haar krant. In de verte klonk het geluid van een andere trein, die daarna langs ons reed. “He”, zei ik. “Die rijdt blijkbaar niet op stroom”. Het meisje lachte. “Dat dacht ik ook net”, zei ze.
Even was het stil. Een onprettige stilte. Toen vroeg ik: “Waar moet je heen?”
Er ontstond een gesprek, zeker een half uur. Ze was twintig, net als ik. Ze had puistjes op haar wangen en rond haar mond, we praatten over haar hond, Bruno. Ze had een sobere stem.
Het gesprek haperde constant. Ik zocht naar woorden. Of een vraag.
“Ik moet er zo uit”, zei ze.
Absoluut niet erg, dacht ik.
Haar tas hield ze al op haar schoot. Ze keek de andere kant op, maar draaide af en toe haar hoofd. De trein reed het station binnen. We zeiden niets. De trein stopte, ze bleef even zitten. Toen stond ze op. “Nou, hoie he”, zei ze.
“Ja, tot een volgende vertraging”, antwoordde ik.
Ze lachte.
Een kwartier later moest ik er zelf uit. Bij het gedrang om buiten te komen, stootte ik tegen een knap meisje aan. Zij bleek de hele treinrit drie banken achter mij te hebben gezeten. Ze lachte, keek weg en lachte nogmaals naar me. Toen bekeek ze mijn kleren en schoenen en bleef lachen. De treindeuren gingen open; het knappe meisje liep naar links, ik naar rechts.
“Doei”, klonk ineens een heldere stem. Ik keek om. Weer lachte ze, toen liep ze weg.
Ik had de hele treinrit op de verkeerde plek gezeten.


4 reacties

Martijn · 30 maart 2004 op 09:27

Hè, op zo’n momenten baal ik van een pseudo.
Ik heb deze column namelijk eerder gelezen en toen vond ik hem ook al goed.
Kleine Roman-ces in de trein, heerlijk…

Groet Martijn 😀

Mosje · 30 maart 2004 op 16:55

[quote]Ik had de hele treinrit op de verkeerde plek gezeten.[/quote]Ik zit de hele week in de verkeerde auto!!. Je moest eens weten wat ik af en toe inhaal, of wat mij inhaalt……;-)

Mup · 30 maart 2004 op 18:46

Of het overkomt je net dat je aandacht krijgt/trekt als je net in een relatie belandt bent:-)

Groet Mup.

P.S. Mosje, de file stond tijden op flirtplek nr.2 hoor.

Eftee · 31 maart 2004 op 20:12

En wie weet wat er nog allemaal aan leuks, voor je, in de andere treinstellen zat.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder