Gordijnen dicht, kachel aan en een verlaten hond huilt op straat. Ik voel me goed maar hoop op betere tijden. Ik blader door een oud fotoboek, draai muziek en nip van mijn glas rode wijn. In het boek staan foto’s van vijftien jaar geleden. Ik was begin twintig en barste van het zelfvertrouwen. Ik zie foto’s van mijn toenmalige vriendinnetje. God, wat was ik gek op haar en wat hadden we het fijn samen. We wandelden hand in hand over het strand, kusten elkaars lippen tijdens de ondergaande oranje zon en vreeën tussen de duinhelmen met het risico betrapt te worden door verdwaalde wandelaars met een hond of een boze strandwachter. Eén rare kronkel in mijn hoofd zorgde ervoor dat ze mij nooit meer wilde zien. Spijt? Nee, nu niet meer!

Ik schrik op en kijk verstoord naar mijn, om aandacht rinkelende, telefoon. Wat is zo’n ding toch een schaamteloos storende factor. Ik neem niet op en fantaseer over wie mij wil bereiken en wat ik vanavond misloop als ik de telefoon negeer. Is het de vrouw die ik nodig heb om mijn leven mee te delen of de vrouw van een vermaledijd telemarketingbureau?

Het vastberaden negeren van de telefoon slaat om in een prikkelende nieuwsgierigheid naar de onbekende aan de andere kant. Ik ben te laat en heb geen voicemail. Zal ze het nogmaals proberen of belt ze de volgende leuke single man? Ik hoop stiekem dat ze het weer probeert maar die hoop blijkt ijdel. Wie was het toch? Was het dat lieve meisje dat ik vorige week tegenkwam in de supermarkt. Voor zover ik mij herinner heb ik mijn telefoonnummer niet aan haar gegeven maar misschien heeft ze me geGoogled of mijn Facebook account gehackt. Hoop wint het gelukkig van ratio.

Ik krijg vlinders in mijn buik en zweef gelukzalig een paar centimeter boven de vloer van de huiskamer. Mijn adem stokt even enkele tellen. Stel dat zij het was? Dan ben ik die zoveelste kans wel mooi misgelopen. Ik zie haar lieve snoetje weer voor mij. Een open gezicht met kuiltjes in de wangen en kraaienpootjes rond haar door krullende wimpers gesierde ogen als ze lacht. Ze lijkt naïef maar is het echt niet. De met haar lach gepaard gaande vriendelijk kijkende ogen is als een magneet gevuld met aantrekkingskracht die nergens mee is te vergelijken. Haar frisse paardenstaartje dat danst in de wind als ze weer naar buiten loopt. Wat zou ik daar graag eens aan willen trekken. Ik kijk haar na en hoop dat ze nog een keer omkijkt en verdomd…ze doet het en lacht lief naar mij. Ik smelt.

Zal ik haar Googlen? Hoe moet ik dan beginnen? Zoektermen als “Vriendelijk kijkende ogen” of “Een dansend paardenstaartje” gaan mij niet verder helpen, vrees ik. Aan de andere kant kom ik op deze manier misschien wel een andere aangename verschijning tegen waardoor het “supermarktmeisje”  langzaam uit mijn gedachten gewist wordt. Er zijn zoveel leuke onbekende vrouwen in de wereld die ik nog kan leren kennen. Het gaat wel goed komen, neem ik mezelf voor.

Ik loop naar de keuken om mijn lege glas te vullen. “Die zou best weer eens een schoonmaakbeurt mogen hebben” flitst een fractie van een seconde door mijn hoofd als ik naar het aanrecht kijk. Gelukkig duurt de fractie kort genoeg om mijn trip niet als een zeepbel uiteen te laten spatten.

 

Categorieën: Algemeen

Bert K

Zo'n 11 jaar geleden begon ik met het schrijven van columns. Ik heb belangstelling voor mensen en alle gewone en ongewone dingen die ze doen en laten. Een onuitputtelijke bron van inspiratie. In mei 2013 is een bundel, Spam genaamd, van mij verschenen.

8 reacties

Libelle · 14 oktober 2013 op 17:19

Ik ben benieuwd naar die kronkel en vind dat de spanningsboog op het einde een los eindje had. Maar, met plezier gelezen!

    Bert K · 14 oktober 2013 op 18:26

    Bedankt Libelle. Die kronkel was het resultaat van jeugdige overmoed. Best jammer eigenlijk. Ik vind het moeilijk om een stukje af te sluiten. Ik kan ook heel jaloers zijn op sommige slotzinnen van andere schrijvers.

KingArthur · 14 oktober 2013 op 20:00

Tsja, het is wel een aardig beschrijvend stukje maar, begrijp me niet verkeerd, voor mij is het het net niet. Het lijkt er voor mij op alsof je gaandeweg het doel van je tekst kwijt raakt. Dit is m.i. de reden dat je moeite hebt met een afsluiting. Wat heeft je tot het schrijven van deze tekst getriggerd en wat wil je overbrengen aan de lezer? Als je dat tijdens het schrijven wat meer in de gaten houd zal je zien dat een tekst ‘ronder’ wordt en een afsluiting beter.

Mien · 15 oktober 2013 op 07:35

Eens met bovenstaand commentaar. Ik dacht steeds: Wat als de telefoon nu daadwerkelijk afgaat en het is een man …? Daar had je wat mee kunnen doen? Of je vrouw? Een onverwachte wending. Altijd goed. Laat niet onverlet dat ik toch met nieuwsgierigheid een aardig stukje in je hoofd heb meegewandeld.

Ferrara · 15 oktober 2013 op 13:14

Genoeg commentaar hierboven om van te leren.
Valt niet mee een vrouw te veroveren dat is wat ik heb gelezen.

pally · 15 oktober 2013 op 14:02

Ik vond het wel leuk om met je associaties en gedachtenflarden mee te lopen. En dat het niet duidelijk ergens naar toe ging, dat hoorde daar wel bij. Een mooi slot of een twist is leuk, maar het moet ook niet obligaat zijn.

Meralixe · 15 oktober 2013 op 15:21

Goed herlezen en de verhaallijn geloofwaardig houden!
Eerst die telefoonlijn niet willen opnemen om even daarna, als het te laat is, er over te fantaseren dat het wel eens een gemiste kans zou kunnen zijn lijkt me nog al raar.

Als je de zin “betrapt te worden door verdwaalde wandelaars met een hond of een boze strandwachter.” leest dan heb je dus ook de kans dat je betrapt wordt door een wandelaar in het gezelschap van een boswachter, niet van een boswachter apart zoals je waarschijnlijk bedoelde. 🙂

Blanchefort · 20 oktober 2013 op 12:34

Dit snap ik wel. Benieuwd naar andere schrijfsels van uw hand.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder