Mijn herinneringen aan een wegluis uit 1953. IK verbasterde de naam.
Het gebeurde op een zaterdagmiddag in het voorjaar van 1955. We waren net druk met een spelletje boompjewisselen, toen en een heel kleine, uit zijn krachten gegroeide, dinky toy de straat in kwam rijden. Het autootje stopte voor het huis van de familie Hofer. De twee flinke, statige 60plussers wrongen zich door de kleine deurtjes naar buiten en bleven nog even glunderend staan om hun nieuwe crèmekleurige aanwinst te bekijken.
Wij
hadden uiteraard ons bomenspel direct beëindigd en staarden met open
mond naar het schouwspel. ‘Haha, ze denken dat het een auto is!!”
Toen
de trotse bezitters in huis waren, slopen wij op het dingetje af. ‘Het
is een godvermobiel’, zei Jaap, een van de buurkinderen. Nee, er staat
‘Goggomobiel’ op de voorklep, zei de brave Ineke van daarnaast. Mijn
ouders hadden mij, hoewel niet uit geloofsovertuiging, nadrukkelijk
verboden te vloeken. Het enigszins verbasteren van een automerk viel
hier, naar mijn mening, niet onder. Ik besloot dat het een
‘godvermobiel’ was en dat ook zou blijven.
Uiteraard was de godvermobiel ook het onderwerp gesprek bij de volwassenen. Onze benaming werd door velen overgenomen.
‘Wie ter wereld maakt er nu zo’n auto?’
Ik kan jullie dat nu, na een uitstapje internet, vertellen.
In het begin van de achttiende eeuw startte ene Marcus Glas met veel succes in Pilsting (Duitsland)een reparatiewerkplaats voor landbouwwerktuigen. Andreas, zijn zoon, zette de zaak voort in nabijgelegen Dingolfing en zette ook zware stoomlandbouwmachines op het reparatierepertoire. Ik heb geen idee wat daar al stomend passeerde.
Hans Glas, een volgende Telg, was ambitieuzer: ‘ik ga auto’s maken’. Hij maakte het nog waar ook.
Een ter zake deskundige had hem daarbij aangeraden om klein te beginnen. Hans dacht dat hij de auto’s bedoelde. Zo is het gekomen.
De eerste Goggomobiel zag in 1955 het levenslicht; een autootje van 125 x 290 x 131 centimeter. Het had een 250 cc motortje en had een topsnelheid van 80 kilometer per uur. Het kostte f. 3495; alsof je een emmertje leeg gooit.
Vraag me niet hoe het kan, maar de heer Hofer moet een van de eerste exemplaren hebben gekocht. ‘Misschien wel met hulp van vriendjes in Duitsland’. Dat kon niet worden bewezen.
De heer en mevrouw Hofer reden enkele jaren zielsgelukkig met het pruttelbakje in het rond.
Wij wenden aan het idee, maar het bleef stug een klein k-autootje en een godvermobiel.
‘Waarom
hebben ze geen kinderen’ vroeg Jaap aan zijn ouders. Schaterend had
zijn vader geroepen ‘de achterbank is te klein voor de liefde’. I kan
mij daar nu wat bij voorstellen.
In 1969 was de godvermobiel ineens uit ons straatbeeld verdwenen. Hofer liep een beetje mank en zijn vrouw was een weekje logeren bij familie in Duitsland. Een roddelcircuit kwam op gang. De dameskapper van de hoek wist het: ‘Tegen een boom. Ze hebben het dak op moeten rollen als een sardineblikje. Zo zijn ze eruit gehaald.’ Die permanentinzetter had altijd de vreemdste roddelverhalen en de inhoud van deze werd ook nooit bewezen.
In 1969 rolde ook de laatste Goggomobiel van de band. Er zijn er 214313 gemaakt. Hans Glas verkocht zijn toko aan BMW. Die gebruikten technieken om een eigen monster te maken; de Isetta. Ook daar viel na een ongeval niet meer uit te komen. Eén grote openslaande deur aan de voorkant! De twee inzittenden maakten met deze bouw, zonder twijfel onderdeel deel uit van de kreukelzone. Twee vliegen in één klap.
Jammer je ziet ze niet meer: goggootjes tussen onze welvaartskarren. Ik zou er toch zo graag nog een willen tegenkomen. Ik ‘mag’ nog steeds niet vloeken, maar het is dé gelegenheid om nog een keer te roepen: Kijk, kijk, een godvermobiel!!!!!
0 reacties