Koffie. Een heerlijke bruine bak gezelligheid en nostalgie die je handen warm houdt. Koffie met schuim in een grote mok met een vaag bekend merk dat zich daar als logo innestelt. Echte koffie met echte geborgenheid. Hier is alles nep. De schrale zwarte wegdrinkdrab in mijn handen lijkt er in de verste verte niet op. De lege beker verdwijnt in de prullenbak die de afgelopen dagen drie keer is geleegd. Drie keer. Dat is net zo vaak als mijn zusje in diezelfde dagen is geopereerd.
Achtentwintig. Tegeltjes tellen was veel leuker in de tijd toen ik nog niet kon hoofdrekenen. Achtentwintig tegeltjes in de gang naast de wachtruimte. De gang tussen twee schuifdeuren, mijn wereld. De gang die leidt naar de kamer van mijn zusje, die minstens negenentwintig keer geklapt is met de defibrillator.
De klapdeur doet zijn werk. Nog iets dat klapt. De witte jassen doen hun werk en ze doen het goed. Denken we. Twee schoenen stoppen op het gespikkelde zeil voor me. Twee schoenen, een persoon. Twee pogingen van mijn zusje om de slangen uit haar keel te trekken. Een keer gelukt.
Drie woorden. Ik houd van jou. Dat zijn er vier, maar het paar schoenen zegt er drie. Ze is stabiel. Relatief stabiel in deze kritische situatie.
Mijn moeder is weg. Bezorgd en vermoeid na een lange dag. Iedereen die vraagt of mijn moeder slaapt, krijgt een ander antwoord, dat altijd begint met ‘nee.’ Nee, ze ligt. Nee, ze doet een powernap. Ze ligt plat. Ze staart in het duister. Ze heeft haar ogen dicht. Ze telt tegeltjes. Ze visualiseert een thuisbioscoop op het plafond. Ja, ze ligt. Nee, ze slaapt niet.
Tellen. Door blijven tellen, orde houden. Negentig hartslagen per minuut. Zestig. Dertig. Negentig. De machines om haar heen piepen. Ik weet niet hoeveel er staan, ik wil ze niet tellen. Ik wil het niet weten. Want wat ik niet weet, bestaat hier niet. Haar hart trekt sprintjes in een marathon. Het is zo a-ritmisch dat daarin bijna een nieuw ritme ontstaat. Sprintjes. Niemand kan zoveel sprinten op die afstand. En zelf houdt ze meer van fietsen.
Koffie. Ik staar opnieuw in een zwarte drabbak. Met drie klontjes suiker en vier tellen melk. Maar ik weet niet meer of dit mijn zesentwintigste kopje is. Of vierendertig. Of was het nog maar de zeventiende?
Zeventien. Mijn zusje is nog maar zeventien. Ze moet door blijven tellen. Iedereen moet door blijven tellen. Orde in het hoofd, orde in het hart. Kolere, wat een klotehart. Ik houd het stevig vast, omarm het, in de hoop mijn hoofd koel te houden.
20 reacties
Mien · 15 december 2008 op 17:11
Heftige column Neus.
Tel niet af maar op.
In dit en het volgend jaar.
Neem af en toe pas op de plaats.
Tel de zegeningen …
Veel sterkte en moed gewenst.
Edit:
Na herlezing komt deze column ook voor mij in aanmerking voor CvdM.
Niet vanwege de (gelukkig) goede afloop maar vanwege de mooi beschreven afgemeten wanhoop en berusting.
Mien
SIMBA · 15 december 2008 op 17:12
Alles wat op zo’n moment TELT is dicht bij de ernstig zieke zijn. Goed beschreven machteloosheid, lusteloosheid, uitzichtloosheid….gewoon totale “loosheid” wat zulke dagen met zich meebrengen. (weet er helaas alles van)
Dees · 15 december 2008 op 18:38
Als ik dit lees wil ik de tijd vooruit dwingen , duwen naar het moment dat alles goed is, of veilig. Superheftig geschreven Neus, ik hoop dat het moment van veilig inmiddels is aangebroken.
Mosje · 15 december 2008 op 19:52
Uit mijn hart gegrepen, dit stukje
:kus:
klapdoos · 15 december 2008 op 20:09
Heftig, vol emotie zonder kleffigheid, gewoon de emotie van het moment, helaas mij zo bekend. Hoop dat het beter gaat en je koffie je weer gaat smaken. Sterkte
Groet van leny
Mup · 15 december 2008 op 20:26
Het tellen dat je ‘behoed’
Heel veel sterkte neus, voor jullie allemaal, keer zeventien,
Groet Mup
Neuskleuter · 15 december 2008 op 20:47
De koffie smaakt weer en het verhaal heeft een gelukkig einde. Die van zeventien is alweer druk bezig met haar huiswerk. We gaan gelukkig met z’n allen de kerstperiode in!
Bedankt voor de reacties!
trawant · 15 december 2008 op 21:02
Gelukkig maar..!
Vreselijke tijd, meeslepend beschreven.
Kotsveulen · 15 december 2008 op 21:05
Ik vind dat je verhaal een mooi soort vaagheid houdt die ook nog es bijdraagt aan de dramatiek. Het is erg dat het zo slecht gaat/ging met je zus, maar het heeft je wel geholpen zoiets puurs neer te zetten. Mooi!
lisa-marie · 15 december 2008 op 22:01
Heftig en puur geschreven neus, petje af.
Gelukkig heb ik al gelezen dat het weer goed gaat.
:kus:
Anne · 15 december 2008 op 22:16
Schitterend stukje.
Ma3anne · 15 december 2008 op 22:52
Gelukkig, dat het goed afgelopen is.
Voor mij is dit de column van de maand, Neus!
:wave:
arta · 16 december 2008 op 08:45
Inderdaad een indrukwekkend stuk, Neus, met precies de juiste dosering emotie om de lezer geen voyeurgevoel te bezorgen. Ook een glimlach aan deze kant om deze quote:[quote]Sprintjes. Niemand kan zoveel sprinten op die afstand. En zelf houdt ze meer van fietsen.[/quote]
pally · 16 december 2008 op 16:20
Heel mooi beschreven met de bezwering van het tellen en andere hink-stap-sprong gedachten die de paniek moeten afwenden.
Proficiat met de afloop! Prachtige column, Neus,
Groet van Pally
WritersBlocq · 16 december 2008 op 23:55
[quote]Haar hart trekt sprintjes in een marathon. [/quote]
:wave:
Dikke knuf Neusleuter, en wát een staaltje tekst heb je hier neergezet. Voor mij Column van de Maand.
Liefs, Pauline.
KawaSutra · 17 december 2008 op 01:21
Kijk, daar wil ik nou nog wel even voor opblijven.
Die telwoorden, die doen het hem. Alsof het door het tellen beheersbaar blijft. Dat maak je jezelf maar wijs natuurlijk, maar het helpt. Voor even. Maar net lang genoeg om niet te breken.
Knap ver’tel’d.
doemaar88 · 17 december 2008 op 14:00
Eigenlijk is alles al gezegd. Ik vind ‘m (ook) mooi! 😀
senahponex · 17 december 2008 op 14:19
Mooi
Fem · 18 december 2008 op 07:20
alles is al gezegd… hij is gewoon heftig mooi!
:kus:
LouisP · 13 april 2009 op 17:10
Neuskl.
wat een prachtig stuk!
Jij bent een echte schrijver. Een jonge schrijver die precies weet wat je wil vertellen en wat niet.
respect!
L.