Bij nummer drie liet ‘ie me alleen. Ik moest nog iets verder. Tien huizen en het oude gemeentehuis, om precies te zijn. ‘Je redt het verder wel hè? Vroeg hij nog voor hij me alleen liet om de rest van de weg alleen te lopen. Hij bracht me naar huis omdat ik ziek was geworden. Zesde klas lagere school en een van de weinige keren dat er een griepje onder mijn leden huisde. Opgemerkt door de meester die me naar huis stuurde, onder begeleiding. De meester belde niet vooraf of mijn moeder wel thuis was. Niet dat bellen zou helpen. Ik ga er vanuit dat er op school een telefoon was, hoewel ik dat niet zeker weet. Thuis hadden we zeker geen telefoon. Wel de buren en die gebruikte mijn ouders soms. Het kwam regelmatig voor dat de buren aanbelde met de mededeling dat wij telefoon hadden, bij hen dan. Zo ging dat in die tijd.

De meester wist dat mijn moeder thuis was. Mijn moeder ging namelijk nooit weg, hooguit naar Mientje, de lokale kruidenier. De rest van de boodschappen kwamen aan huis. Op dinsdag en vrijdag Jan de Klein met de groentekar, elke dag bakker Thies (behalve maandag) en ook bijna elke dag de melkboer, Wim. We noemden ze bij de naam en nooit de functie. ‘Mam, Wim’, riepen we vaak zat. Dan wist moeder genoeg. Soms riep ze het aantal melk en vla naar ons, wat wij bestelden. Afrekenen hoefde nooit. Later kwam ik erachter dat iedereen de hele week pofte en op zaterdag pas de portemonnee trok. Het zal ook vast wel gebeurd zijn dat er een bedrag doorgeschoven werd naar een volgende zaterdag.

Het was niet alleen boodschappen doen bij de ventende handelaren. Bij het arriveren van de rijdende boodschappenwagens gingen de deuren in de straat allemaal open. Het was meer een sociaal gebeuren. Het nieuws, net als de roddels, werden uitgewisseld en niemand leek haast te hebben. Daarna trok iedereen zich weer terug in zijn woning om verder te gaan met de dagelijkse schoonmaak. Maandag was de ouderwetse wasdag. Alles ging de in wastobbe en later wasmachine in, en eindigde gezamenlijk aan de waslijn om daarna onder de strijkbout te verdwijnen. En op woensdag draaide elke moeder gehaktballen.

Kinderopvang, buitenschoolse opvang, vroegschoolse opvang, overblijven. Allemaal woorden die nog niet bestonden. Tijdens de middagpauze stond het brood en, in ons geval, de melk klaar. Huiswerk werd gewoon gemaakt, voor het voetballen. Met tegenzin trouwens. Zondags naar de kerk en daarna naar het voetbalveld. Gewoontes die niet vervelend waren. Op de fiets met moeders naar de grote stad om eens per kwartaal wat kleren te krijgen. De zondagse kleren schoven daarna door naar door de weeks. Op elke zondag was er ook tijd ingeruimd voor familiebezoek.

Het dorpse leven draaide om inzet voor elkaar. De voetbalclub – meer was er niet – had aan vrijwilligers geen gebrek. Nooit kwam er een scheidsrechter niet opdagen en een training aflassen omdat het anders zielig was voor het veld, was helemaal uit den boze. Hiërarchie was er wel. De een was belangrijker dan de ander, maar dat werd volledig geaccepteerd. Problemen werden onderling opgelost, desnoods met een ‘belangrijke’ bemiddelaar. De wijkagent had het rustig. Het lijkt een kabbelend leventje. Maar schijn bedriegt. Het leven was geregeld en volgens strakke richtlijnen die in een kleine maatschappij als een dorp horen. Voor iedereen was het simpelweg keihard werken. De televisie liet alles zien in zwart en wit en Den Haag was ver weg.

Toen was er nog sprake van samenleven en samenwerken. Wat de een niet kon, kon de ander wel. Tegenover een dienst stond zonder morren een wederdienst. Zo ging dat in die tijd. Heel wat anders als het Haagse Samen werken en Samen leven van het nieuwe kabinet. Oude tijden herleven nooit, maar dat wil niet zeggen dat vooruitgang altijd een verbetering is. Zolang het ik, ik, ik is wordt het nooit wij, wij, wij. En daarom winnen we ook nooit de wereldcup. Zelfs een tweede plek is niet eens in zicht.


12 reacties

arta · 23 februari 2007 op 07:15

Heerlijke column vol nostalgie!
Bij ons komt er nog steeds wekelijks de melkboer, de eierboer en de groenteboer aan huis! Ik hoor dan ook nog regelmatig: “Mam, mogen we naar Pietje?”
Met veel plezier gelezen!

SIMBA · 23 februari 2007 op 08:58

Super! Even terug in de tijd, ik heb ervan genoten.

pepe · 23 februari 2007 op 09:48

Genoten van dit stukje verleden. Mooi geschreven Fred en fijn weer iets van jou te lezen.

Wij hadden ook nog de schillenboer met paard en wagen, tegenwoordig overgenomen door de GFT-bak.

Het klopt niet iedere vooruitgang is een verbetering.

Nana · 23 februari 2007 op 09:57

Zo ging dat, mooi verteld! Maar hoe gaan we dat dan weer samen doen?

KingArthur · 23 februari 2007 op 11:15

Mooi. Onderlinge afhankelijkheid als drijfveer voor saamhorigheid. De reden waarom dat niet meer bestaat deze dagen. Je laatste twee zinnen vind ik jammer, te negatief (ik zou dat geschreven kunnen hebben). Misschien is het beter deze tekst vragend af te sluiten. Als Nana stelt: Hoe buigen ik,ik,ik om naar wij,wij,wij?

pally · 23 februari 2007 op 12:13

Je vertelt leuk over vroeger. Alleen de toon van ‘alles was vroeger beter’, dat vind ik wat eenzijdig gesteld.Ik zal ongeveer van jouw bouwjaar zijn, maar waar er zeker verlies is, kun je ook weer winst ontdekken.
Die nuancering mis ik en maakt het een beetje ‘ouwelijk’.
Toch graag gelezen, 🙂

groet van Pally

DreamOn · 23 februari 2007 op 17:59

Je hebt het mooi beschreven.
Je column komt heel positief over, toch wel een beetje: vroeger was het leven duidelijk, eenvoudig en beter.

Ik heb mijn hele jeugd in een klein dorp gewoond en juist die sociale controle als heel benauwend ervaren…want zolang je je maar aan die regels hield, dan was het leven prima..maar o wee, als je afwijkend gedrag vertoonde, dan werd er ook meteen korte metten met je gemaakt!

Joy · 23 februari 2007 op 20:02

Ik wou dat ik het mee had kunnen maken, de grote verandering.
Erg mooi om dat zo te lezen.

Li · 23 februari 2007 op 21:21

[quote]De televisie liet alles zien in zwart en wit en Den Haag was ver weg.[/quote]

Mooi hoor, die dubbele betekenis.
Er zit veel meer in de tekst dan dat je in de eerste instantie denkt.

Li

WritersBlocq · 23 februari 2007 op 22:02

Hoi Fred,
in de eerste alinea moest je het laatste stukje alleen doen, terwijl je naar huis werd gebracht?
En hoe ging het nou met klein ziek Fredje verder? Moedergevoelens waarvan ik mij niet bewust was, zijn wakkergeschud :hammer: bedankt he 😮

Grammaticaal rammelt het hier en daar, je ouders gebruikte buren en bij die wastobbe ging ook het lekker zo niet ofzo.

Verder wel een goed verhaal, met name dat letterlijke en figuurlijke Den Haag goed aangestipt.
Liefsje, Pauline.

Trukie · 24 februari 2007 op 00:07

Mooi stukje Fred. Ja dat was. Maar soms denk ik dat we het weer terug hebben. Alleen wordt er niet meer aan de deur verkocht, maar via de telefoon en via internet.
Dat “thuiswinkelen” krijg je er echt niet neer uit 😆

Mup · 24 februari 2007 op 19:45

Aii, ik word oud, lees ik net. Dacht gisteren nog aan de ‘goeie’ oude tijd. Op tv, in kleur overigens, kwam de controleur van onderwijs langs, en zag ik een interview van een moeder die haar kroost een dagje ongeoorloofd afwezig liet zijn, om op wintervakantie te vertrekken. Ik vroeg me heimelijk af, of diezelfde moeder ook verhaal gaat halen op school, als de leerkracht ziek is, en de kinderen een dagje extra thuis moeten zijn van school,

groet Mup.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder