‘Auw!’
Met een plof val ik op mijn nakomelingen.
‘Sorrie, jongens. Spekkie? Gehakt? Peter? Selie?’ Kreunend melden ze zich present en levend. Alles zit er nog op en aan. Ik rol van ze af.
‘We moeten weg hier. Het is te gevaarlijk.’ Op de tast trek ik mijn kroost van hun bloederig onderligpapiertje en duw ze over de rand van ons doorzichtig plastic nest.
Plof.
Plof.
Plof.
Plof.
“Wacht op mij!’ Leunend tegen het plastic zoeken mijn spektakels de rand. Moeizaam sleur ik, onder aanmoediging van de jongens, mijn logge lijf steeds wat hoger. Lomp rol ik over de rand en bots tegen Watermeloen.
‘Doe eens normaal, stinkerd.’ Van schrik laat hij zelf een zoetgeurend windje.
‘Sorrie, grote W,” stamel ik, ‘We moeten vluchten. Ik hoorde van Boter13 dat we vanavond in de pan gehakt worden, we moeten snel zijn.’
‘Ik geef jullie wel een duwtje.’

Watermeloen rolt zó hard tegen ons aan, dat de poort van ons coole rijk openvliegt.
‘Dankjewel.’ Gelukkig zijn mijn kinderen gewend om geplet te worden. Ik hoor ze zichzelf opschudden, een beetje zenuwachtig giechelen en vervolgens kriebelen vier blaadjes, twee spektakeltjes en twee stompjes over mijn rug.
‘Houd me vast.’ Wiegend beweeg ik me voort. We moeten weg hier. Het wordt te heet onder onze voeten.

Een half uur zwoeg ik voort door het gladde, kale veld op zoek naar een schuilplaats. Spekkie is mijn ogen, Peter en Selie mijn verkenners en gehakt doet waar hij goed in is: Niets.
‘Een beetje naar links.’
‘Nu helemaal rechtdoor.’
‘Rechts aanhouden.’
‘Onee…. Mam, ze komt eraan. Vlug naar rechts.’

Zo snel als ik kan wiegel ik naar rechts.
Ik hoor klik-klak, klik-klak. Zweetdruppels lopen langs mijn rug, bibberend zwalkt de speklaag om mijn lichaam. Elk geluid komt snoeihard bij me binnen.
Klik-klak, klik-klak. Bomontploffing, bomontploffing.
Ze is er bijna.
Angst heeft me aan de bodem geplakt. Mijn kroost ligt doodstil op mijn rug.

‘Waarom staat die deur open?’ De stem van de boze reuzenkeukenprinses snijdt door mijn ziel. Haar kwade krachten hebben al veel van mijn vrienden omgetoverd tot rare brouwsels. Tomaat belandde op een pizza, Boter12 werd een caramel, Appel werd tot moes geslagen. Dit wezen is hard, wreed en kent geen genade.
‘Waar zijn mijn blinde vinken?’ krijst reuzenkeukenprinses. Onee, ze heeft ons gemist. Ik druk ons zo plat mogelijk tegen het gladde veld.

‘Daaaaar zijn jullie, viezeriken. Wat doen jullie op de grond?’ Lange nagels onder mijn buik.
‘Zo kan ik jullie toch niet meer opeten?’ Ik voel aan de luchtverschuiving om ons heen dat ik vlieg. De verwachte harde landing blijft uit.

‘Blinde Vink! Hoe is het?’
‘Tomaat! Zitten wij ook op pizza?’
‘Nee, Komkommer had me een blauwe plek bezorgd en nu mag ik hier zijn. Wij zijn de uitverkorenen, de overlevers.’
‘Zijn mijn jongens ook hier?’
‘Ja, ze beginnen alweer bij te komen.’ Om mij heen hoor ik gekreun en gesteun. Trots vouw ik mijn spektakels om hen heen.
‘Zijn we veilig, Tomaat?’
‘Zeker. Welkom in little green bak.’


Arta

Zijn. bewonderen, verwonderen, notuleren, opwaarderen; Het zijn zomaar wat steekwoorden, die voor mij onlosmakelijk zijn verbonden aan 'Schrijven'. *Overigens schrijf en reageer ik als arta natuurlijk op persoonlijke titel

2 reacties

Nummer 22 · 1 juli 2018 op 10:02

In komkommertijd is het weer onbedaarlijk lachen tijdens het vermalen van 3 cherry tomaatjes.. Ai en ik stopt met kauwen, spuugde de rode moes op mijn hand en bekeek deze even heel heel aandachtig van dichtbij..’ sorry, sorry..had julli echt geen pijn willen doen..tomaatpitjes, dus ik zal jullie uit het tomatenpitjes lijden verlossen’.

Lekker gezond ..cherry tomaatjes als ontbijt!?

Esther Suzanna · 1 juli 2018 op 19:26

Ja jeetje Arta, ik heb al zoveel empathie voor spinnen, planten en ander gespuis. Moet ik nou ook nog gevoelens krijgen voor groentes!!! Het moet niet gekker worden. Hahaha, leuk! De keukenprinses als seriemoordenaar… 🙂

Geef een reactie

Avatar plaatshouder