1961, het jaar dat ik geboren ben. Het jaar van John F. Kennedy, als president van de Verenigde Staten, Anton Geesink, de eerste niet Japanner die wereldkampioen judo wordt, de Beatles maken hun eerste plaatopnamen met zanger Tony Sheridan, Jacques Anquetil als winnaar van de Tour de France en Edith Piaf zingt: ‘Non, je ne regrette rien.’

En verder … wij woonden op een boerderij, mijn ouders, broers, zussen en ik. Een gemengd bedrijf, dat wel: varkens, koeien, kippen en landbouw. Mijn vader bewerkte het land met noeste arbeid en een paard. Ik herinner me uit mijn vroegste kinderjaren nog dat het koren in schoven werd gebonden en naderhand door de dorsmachine werd gestouwd. En hooien op het land, zweten, stoempen, beulen was dat. De varkens moesten gevoerd en de koeien gemolken worden. De via de uiers afgetapte melk werd in bussen gegoten en klaargezet voor de melkrijder. Die kwam elke dag en leverde de bussen af bij de melkfabriek. Lege bussen kwamen terug en werden zorgvuldig gereinigd. De bussen waren genummerd met stickers, bevestigd met watervaste lijm. Ons nummer was 451.

De schetser kwam, om het unieke patroon van de jonge kalveren in te tekenen op een genummerde schetskaart. Als identificatiebewijs van het dier. De veearts insemineerde de koeien, kunstmatig. Soms kocht mijn vader een stier en liet die dan zijn gang gaan onder de kudde. Als een koe moest kalveren, kwamen wij in actie. Zodra de pootjes bij de koe naar buiten staken, werd er een touw om de pootjes geknoopt en trokken wij net zolang tot het kalfje uit de moederkoe tevoorschijn kwam. Mijn vader wreef het kalfje dan droog met stro. Een enkele keer ging het fout. Was het kalf te groot en werd de veearts er bij gehaald. Het kalf werd in de koe ‘doorgezaagd’ en kwam in twee stukken naar buiten. Een bloederig tafereel.

Eens in de zoveel tijd kwam de slachter aan huis. Om een varken panklaar te maken. De slachter kwam op zijn brommertje in de regel ‘s avonds op bezoek. Zodra die man bij ons op het erf verscheen, werd de hond helemaal gek en moest worden opgesloten. Om te voorkomen dat het beestje de slachter zou aanvallen als om hem een koekje van eigen deeg mee te geven.

Het paard waarmee mijn vader werkte is bijna mijn dood geworden. Op een dag was ik met mijn vader groenknollen wezen plukken op het land. Met een wagen volgeladen keerden wij terug. Thuisgekomen tilde mijn vader mij van de wagen, en zei tegen mij dat ik vast naar binnen moest gaan. Ik liep achter de wagen door, toen het paard plotseling achteruit duwde en mij klemzette, met mijn hoofd tussen het huis en de wagen. Ik werd praktisch gescalpeerd. Naar het ziekenhuis moest ik, hechten die hap, en daarna ben ik maanden uit de running geweest. Na dit incident heeft mijn vader het paard van de hand gedaan en een tractor aangeschaft. Ook daarmee gebeurde wel eens iets. Maar dat zijn weer andere verhalen.

Categorieën: Algemeen

G.van Stipdonk

Gerard van Stipdonk. Mijn motto: Wie schrijft die blijft.

13 reacties

Nummer 22 · 27 juli 2019 op 13:22

Herkenbaar!

    G.van Stipdonk · 27 juli 2019 op 19:23

    Van dezelfde jaargang?

      Nummer 22 · 28 juli 2019 op 11:44

      Iets eerder, dus ook iets meer bewuster. Ik zat in mijn pyame voor de televisie en zag de zwart beelden van de moord op JFK in Dallas. Even later kwamen de buurtgenoten bij ons televisie kijken.

Mien · 27 juli 2019 op 15:08

Sheridan ja, de zoon van Hyacinth en Richard Bucket is daarna vernoemd. Verder moest ik natuurlijk aan een tuinpad denken. Nee, niet eentje met pootjes maar van grint. Ben vooral benieuwd naar de tractor. Dat is me toch een heftig ding. Laat maar komen.

Suus · 27 juli 2019 op 16:30

Is het anno nu ook nog zo heftig? Daarmee bedoel ik het te grote kalfje. Ik hoop oprecht dat er tegenwoordig ook koeien echo ’s plaats vinden en de weeën via een infuus kunnen worden opgewekt. Als dat niet het geval is, dan wil ik het antwoord niet weten. Oke?
Desondanks heb ik je weer graag gelezen. Op naar de tractoren.

    G.van Stipdonk · 27 juli 2019 op 19:25

    Ja, dat was nog eens iets in die tijd. Daar stonden wij als kinderen bij en keken ernaar. De tijden zijn veranderd. Dankjewel voor je reactie.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder