Zonder aanwijsbare reden rouleerde ik over straat. Ik gebruik rouleren als synoniem voor lopen, omdat ik een pretentieuze klootzak ben. En zodat jullie denken: Wow! Die man gebruikt ‘rouleren’ dat moet wel een man zijn die iets interessants te vertellen heeft. Niets is minder waar, maar toch bedankt voor deze aanname en het vertrouwen in mij. Enfin, toen ik over straat liep –nu gebruik ik ‘liep’ in plaats van rouleerde i.v.m. de stilistische verfijning- concludeerde ik dat de mensheid stompzinnig bezig was. Het loopt maar wat heen en weer, zonder een doel, druk makend over basale futiliteiten waar wij in de Westerse samenleving mee kampen. Want wij hebben eigenlijk geen zorgen, verre van zelfs. Er staat niemand met een kalashnikov om de hoek. Geen mens hoeft hier voor zijn dood te vrezen. Geen Syrië, geen Palestina, geen rebellenoorlog in één of ander Afrikaans land. Toch zijn we altijd bezig, we moeten altijd ergens naar toe. Nooit eens rust. Altijd haast, altijd depressief, altijd gestrest, altijd geldproblemen, altijd streven naar meer bezit, altijd meer auto’s, altijd mooiere auto’s, altijd gesprekken over auto’s , altijd oppervlakkigheid en altijd stompzinnige televisie. En waar is het allemaal voor nodig? Juist, nergens. Uiteindelijk eindig je toch net als ieder ander in een kist zonder dat ooit iemand van je gehoord heeft. Met alleen een loze tekst op je grafsteen. Vaak onorigineel en ook nog eens clichématig, alsof het nog niet erg genoeg is dat je dood bent.

Niet dat ik een negatief ingesteld persoon ben, zeer zeker niet, verre van zelfs. Ik bekijk alles relatief. Lach mij door het bestaan heen. Ik spot de absurditeiten van mijzelf en het leven en kan er hartelijk om lachen. Zo ook toen een oude kennis toevallig mijn pad kruiste tijdens mijn tocht. ‘Hé, Nick, lang niet gesproken,’ zei hij vriendelijk. ‘Hé, nee klopt, ’ repliceerde ik daarop. Toen werd het ongemakkelijk stil. Vaak zo wanneer je een oude bekende tegenkomt, het feit dat het een ‘vroegere’ bekende is zegt al genoeg. Geen drang meer om elkaar te spreken, de lol was er af. Dan kom je elkaar plots tegen, je maakt onbewust oogcontact: beide individuen denken op dat moment doorgaans hetzelfde: ‘Ik moet wel wat zeggen, anders is het zo raar.’ Je poogt een gesprek te starten en dit gaat faliekant de mist in. Na de groet blijft het al angstig stil, je zoekt wanhopig naar woorden om dit gesprek nog op gang te brengen, soms lukt het, soms lukt het niet, maar dat het geforceerd is en alreeds verpest, spreekt voor zich. ‘Nou ik spreek je wel weer,’ zei ik snel en liep door. Hilariteit alom.

Ik nam het wijze besluit om even te stoppen met doelloos rouleren, en besloot wat voeding te halen bij de supermarkt. Bij binnenkomst richtte ik mijn blik direct op de caissières. Ik telde er vier. Twee adolescenten die dit ambt hoogstwaarschijnlijk als bijbaan uitoefenden, en twee oudere vrouwen. Ik had eens een korte relatie met een caissière. Geen gek meisje, ze wist veel, doch wars van enige zelfoverschatting. Ze las veel proza en haar filmsmaak kon mij ook bekoren. Onze relatie was in den beginne echter redelijk afgezaagd. Het begon met veel seks, maar dat verveelde ook na verloop van tijd. Voorwaarts, achterwaarts, zijwaarts, ondersteboven, op de kop, in een auto, op een eenwieler, op een driewieler, in een reuzenrad, op de camping. Enfin, het maakt niet uit hoe je het doet, na een tijdje doe je het nog wel, maar stelselmatig, het voert niet meer de boventoon en hierdoor zoek je naar andere mogelijkheden om de relatie levendig te houden. Vaak gingen we dan muziek maken. Met mijn halfstijve piemel tikte ik dan op haar vagina, en op die manier fungeerde dit geheel als een prima slaginstrument. Op deze manier hadden we een aantal mooie liederen geproduceerd. Na een tijdje ging de relatie dan toch kapot. Ik maakte het uit, omdat ik niet meer met haar trauma’s kon omgaan. Ze hoorde in haar dromen altijd het gepiep van producten die ze moest scannen, en verder van grote pakken cornflakes die haar gingen opeten. Ik kon hier niet mee omgaan.

Toen ik klaar was met boodschappen doen, struinde ik weer over straat en liep ergens een filmwinkel in. Films, daar kan een mens nog eens vrolijk van worden. Een prima middel om uit de dagelijkse realiteit te ontsnappen. Mensen zijn escapistisch ingesteld. Logisch ook, alles went en verveelt snel. Wanneer je 20 bent, krijg je het gevoel dat je het meeste al hebt meegemaakt. De één zoekt het in drank de ander in drugs, de ander in boeken of in films, of in yoga, de ander door meditatie. Ik voornamelijk in films en in vrouwen. Het liefst de combinatie tussen beide. Zo kan ik bijvoorbeeld wild worden van een vrouw die ‘Before Sunrise’ hoog in achting heeft. Dan mag ze zonder pardon aan mijn ballen kriebelen. Maargoed, nadat ik drie films gekocht had liep ik weer naar buiten. Het was inmiddels vier uur. De zon scheen fel. Het was een mooie dag.

Categorieën: Maatschappij

9 reacties

trawant · 30 november 2013 op 17:49

Ach en zo mompelen we maar wat voor ons uit , beetje slenteren, wat swaffelen en na een woordje of 600 noemen we dat een column..

Libelle · 30 november 2013 op 19:02

Het feit dat trawant reageert is een teken aan de wand Hakunumatafa. Hij knijpt hem! Ik vind dit geswaffel het einde en als je een boek schrijft van 1000 blz., dan lees ik het in uit voor Buitenhof morgenochtend!

Nachtzuster · 2 december 2013 op 00:48

Ik vind hem heerlijk, Hakuna! Heb werkelijk hardop gelachen om je eerste alinea. Om je tweede, derde en vierde alinea trouwens ook. Geweldige humor met veel zelfspot! :yes:

Mien · 2 december 2013 op 01:08

Dat is nou leven. Uit het leven gegrepen. Farce majeur. Geboren worden, vervelen, dood gaan. Die arme westerling. Met de neus omhoog. Dat is het lot. En tussendoor wat humor en seks. Niks mis mee, toch? O ja, en niet te vergeten, zo af en toe eens iemand ontmoeten. Columnpie vol humor en ernst. I like it.

Pierken · 2 december 2013 op 18:37

Een heerlijk lulverhaal. Met name het intro. Ik vind deze een grote vooruitgang t.a.v. je eerste column. Meer rust en relativering.

Deed je tussendoor ook quizjes als ‘welk liedje tik ik’ ?

Yfs · 2 december 2013 op 21:17

Donders, door het behoorlijk aantal geplaatste columns de afgelopen dagen had ik deze bijna gemist. Blij dat ik hem alsnog even heb gelezen, had hem absoluut niet willen missen.
Heb zitten schaterlachen! Geweldig geschreven! :laugh: :yes:

Sagita · 2 december 2013 op 22:53

De verveling ten top!
groet Sa!

Shitonya · 25 februari 2014 op 21:50

Ja, dit heeft wel wat, maar af en toe krijg ik nog wel de neiging om zinnen kapot te slaan, omdat vele ervan zo overbodig zijn als de neten. Die maken een verhaal langdradiger dan nodig is. Maar verder, krabbel je wel lekker voor een 20 jarig beestje

Geef een reactie

Avatar plaatshouder