Barry

Een onooglijk hondje was Barry. Als je goed naar hem keek dan zag je dat een van zijn verre voorouders een poedel moet zijn geweest. Hij was ook niet getrimd als een poedel. Het was meer een smoezelig warrig dotje haar op pootjes. Hij had een aaibaarheidsfactor van nul komma nul.

Mondje dicht

“Niets tegen je vader zeggen”, zei mijn moeder altijd tegen mij als zij iets gedaan had, waarvan zij van tevoren al wist dat mijn vader daar kwaad om zou worden. En dan zat ik in het ‘complot’. Voor iemand die het hart op de tong heeft een moeilijke opgave, vooral omdat het een geheimhouding betreft tussen mensen waar van je houdt. Toch koos ik altijd voor mijn moeder, want ruzie vind ik nog erger.