Verlaten

Hij kijkt om zich heen. Schrikt bij elke beweging die er wordt gemaakt. Alles rond hem heen draaide, alles vloog door zijn hoofd. Hij zag troebel en hij had een verschrikkelijke koppijn. Wat is er toch gebeurd? Hoe kon het ooit zover komen? En wat moest hij nu doen? Hij ging weer liggen en begon te huilen. Was er dan helemaal niemand die hem kon helpen? Waar waren al die dappere mensen die voor de zwakken opkomen. Hij begon bij zichzelf af te vragen hoe alles nou was begonnen.