Proefverlof

“Met Verdonk.”
“Goedenavond, u spreekt met Mosje, zaad- en eicelhandelaar te Meppel. Jammer dat u het niet geworden bent.”
“Opiniepeilingen zijn niet altijd betrouwbaar helaas.”
“Nee, maar ik kan u er weer bovenop helpen.”
“Fijn, maar hoe zou dat moeten dan?”
“Voor ik dat vertel, wat is uw woning waard?”
“Ongeveer vier ton.”

Spraakverwarring

“Het grootste wat ik gezien heb is toch wel de Sint Pieter.”
“Mosje, het is het grootste [i]dat[/i] ik ooit gezien heb.”
“Oh, heb jij hem ook gezien?”
“Nee, maar je moet [i]dat[/i] zeggen en niet [i]wat[/i].”
“Wat moet ik zeggen?”
“[i]Dat[/i] moet je zeggen.”
“Maar dat zei ik toch?”
“Nee, dat zei je niet, je zei [i]wat[/i].”

Spotpraat

Toen fervent aanhanger van de profeet, Machid L., neef van tweedegeneratiegastarbeider Soeffian B., boezemvriend van eerstegeneratieallochtoon Faisel H., en oom van de uitgeprocedeerde Yassin en Fouad (beiden van school gestuurd wegens naast de pot pissen, hetgeen door de schoolleiding werd uitgelegd als radicaliserend), de belegdebroodjeswinkel binnenstapte, werd hij beleefd te woord gestaan.

Lentekriebels

De lucht is gevuld met verleiding. Vogels kwetteren dat het een lieve lust is, insecten dansen liefdesdansjes, en de eerste lentebloemen verspreiden aanlokkelijke geurtjes.
Een slak trekt een nat en glibberig spoor over de terrastegels.
Wie mij liefheeft volge mij, denkt de slak.

Ik vind je lief

Ik vind je lief.
Eigenlijk vind ik je hartstikke lief, en daarom had ik van de week een ideetje. Iedereen denkt wel dat we al jouw as in die vuurpijlen hebben gestopt, maar we moeten eerlijk blijven Dré, je was nogal aan de zware kant. We hebben een heleboel as over.