Ze moet hem niet – en dat is zacht uitgedrukt – terwijl hij haar nooit iets heeft misdaan. Dat weet ik zeker, want bij ieder bezoek heb ik haar gechaperonneerd. Toch begint ze al te grommen en te blazen, zodra ik haar met kooi en al op de behandeltafel zet. Ik maak het luikje aan de bovenkant open, negeer haar gemopper en wurm haar uit haar benarde positie. Zodra de dierenarts haar van me overneemt, begint ze te blazen. Hij kent haar ondertussen, mompelt: “Dag spook”, en zet haar zonder pardon op de weegschaal.

“Zeven kilo,” roept hij uit, “dat is echt veel te veel!” Ik knik bedremmeld; natuurlijk weet ik zelf ook best dat Cato met geen mogelijkheid meer slank te noemen is. Van een uitgesproken mager, speels en jong katje is ze uitgegroeid tot een dikke dame die af en toe verveeld een tik tegen haar speelgoedmuis geeft. Het grootste gedeelte van de dag slijt ze op een stoel. De nachten brengt ze op een kussen achter het bed van mijn dochter door. Om boven te komen, schrijdt ze treetje voor treetje de trap op, in een tempo dat niet echt katwaardig te noemen is. Voor de kattenbak moet ze de trap af. Dat doet ze in hetzelfde tempo.

De dierenarts vindt dat ze op dieet moet. Ik ben het roerend met hem eens en samen bespreken we de te volgen strategie. Ze mag nog maar zestig gram dieetvoer op een dag zegt hij, terwijl hij een injectiespuit in Cato’s vel steekt. Mijn dochter heeft haar inmiddels weten te kalmeren, zodat het blazen en grommen is gereduceerd tot een nauwelijks waarneembaar mopperen. Zonder protest wandelt ze even later haar kooitje weer in. De dierenarts grapt: “Ze lijkt meer op een zeehond dan op een kat.” Cato werpt hem vanachter de tralies een vernietigende blik toe en gromt zachtjes.

De dag erna gaat het fantastisch met het diëten. Onze kieskeurige dame trekt haar neus op voor de nieuwe dieetbrokjes. Van de dagelijkse hoeveelheid krijgt ze maar een gram of twintig binnen. Pas na drie dagen heeft ze de smaak van het nieuwe voer een beetje te pakken en dan wordt het een stuk lastiger. Voor haar en voor mij. Halverwege de dag heeft ze al dertig gram op. Ze probeert me er met smekende blik van te overtuigen, dat ik de resterende dertig gram best nu al kan geven. Ik heb met haar te doen, weet hoe sikkeneurig je kunt worden van een rammelende maag, maar geef niet toe. Gek genoeg ben ik de laatste dagen minder geneigd om tussendoortjes te eten. Uit onbewuste solidariteit, denk ik. Zo doen we allebei aan de lijn, onze blazende zeehond en ik.

Categorieën: Diversen

Avalanche

Zit nooit om woorden verlegen. http://tekstfontein.com

13 reacties

WritersBlocq · 9 november 2010 op 17:39

Hee, wat leuk, jij ook een tante Cato! Ik heb een Catootje. Ze is zwartwit en heeft een snorretje op haar neus. Weegt 3,5 kilo en doet de hele dag aan gymnastiek.

Leuke schrijvelarij :lach:

LouisP · 9 november 2010 op 19:28

Avalanche,
grappig maar echt heel leuk of ontroerend vind ik het niet. Normaal zitten er bij je stukjes altijd wel een paar of veel echt schitterende zinnen in.

Onderstaande zin ‘voelde’ ik en vind het wel een typische Avazin:

“Gek genoeg ben ik de laatste dagen minder geneigd om tussendoortjes te eten.”

O ja, de titel…is erg grappig..’k dacht aan iets anders
louis

Schorpioen · 9 november 2010 op 20:52

Eens met Louis en met het woord “schrijvelarij” van Writersblocq.

Ik dacht bij de titel ook aan iets anders. Het had een repliek kunnen zijn op een column van Driek openend met: “Even Avalanche gebeld…” 😀

Anti · 9 november 2010 op 22:54

@ Schorpioen: 😆

Anti · 9 november 2010 op 22:56

Misschien is het dat ik echt helemaal niks met katten heb… zo zie je maar dat het onderwerp je mening erg kan kleuren. Want natuurlijk is het weer leuk geschreven Avalanche.

Mien · 10 november 2010 op 08:12

Catootje … is die niet van de botermarkt … :hammer:

Mien Bona Light

pally · 10 november 2010 op 10:22

Wel een leuk uitgangspunt om samen met je kat te dieten. Ik vond het een tamelijk grappig stukje met een leuke titel, Ava.
Wat mij een beetje stoorde (ik weer, hoor) is het vele ‘haar’ achter elkaar aan het einde van de eerste alinea en het begin van de tweede. Nou begrijp ik, dat je niet ‘hem’kan zeggen, maar er zijn wel alternatieven om af te wisselen: de poes, mijn kat, kato, ka, het beestje etc.
Het gekke is dat je dit soort dingen vaak niet ziet in je eigen stuk…Ik ken dat ook.

groet van Pally

lisa-marie · 10 november 2010 op 10:25

ik denk dat ik ook maar een blazende zeehond neem 😆

Avalanche · 10 november 2010 op 10:44

Opnieuw bedankt voor jullie reacties.

@Pally: ’t is inderdaad wel wat veel…. haar, haar, haar. Dank voor de tip!

@Allen: Gisteren realiseerde ik me opeens dat ik gewoon weer moet schrijven over waar mijn hart vol van is. En dat is niet van Cato 😉

arta · 10 november 2010 op 18:55

Niet Cato? Meid, vertel! 😀

Ik vind het een leuk verhaal, zag die dikke Cato helemaal voor me! Ik heb er zo’n hekel aan om met mijn dieren naar de dierenarts te gaan, al heb ik sinds kort een hele leuke… Het vangen, de straat over met een beest dat gilt alsof ie vermoord wordt… (Daar krijg ik bijna moordneigingen van:-D)

embee · 10 november 2010 op 21:25

Als ik geen hond had en niet allergisch was zou ik ook zo’n theemutspoes willen. Leuk verhaal!

groetje

embee

LouisP · 10 november 2010 op 21:30

nee, vertel maar niet…maar waarom vind ik: “En dat is niet van Cato” eigenlijk helemaal niet zo Avalanches, dus niet zó mooi..

louis

Avalanche · 11 november 2010 op 00:40

Wees gerust Louis, ik vertel het niet. Nu niet althans en al helemaal niet onder dit stuk.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder