Vertelbot

Ja, hier is hier weer, uw paddoloog. Fris geschoren, recht uit het bos. Dit keer fris en fruitig. Ben nu even op bezoek. Bij vrienden, ja bij lieve vrienden. Zit hier lekker op de bank. Maar wacht eens even, wat hoor ik toch nu?

Kippig

Wat prijs ik mij gelukkig. Mijn goddelijk lijf kent gelukkig geen gebreken. Zo strak zit ik in mijn vel. Zo strak dat ik er kippenvel van krijg. Het heeft ook effect op mijn omgeving. Die krijgt van mij geenszins de bibber. Mijn omgeving laat mij de ruimte. Niets liever zwijmel ik wat in de zon. Rollebol wat in het rulle zand. Het liefst natuurlijk met een hanig typje. Een echte machohaan. Zo’n stoer kijkend zwart beest. Glanzend in de stralende zon met de borst vooruit. De zorro van het vogelrijk. Maar helaas. De werkelijkheid is anders. Dream on Hannie. Domme kip. Jouw medekippen treffen het een stuk slechter.

Piep!

Eergisteren hoorde ik hem voor het eerst. Hij meldt zich in de keuken en klinkt als een brandmelder met een lege batterij. Schel en saai, geen deuntje. Een brandmelder hebben we niet, dus piepen kan die ook niet. Het moet wel liggen aan de inbouwapparatuur van de nieuwe keuken. Ik neem contact op met de firma Bosch.

Wiezel

Aanschouwt dien schonen vent die voor u op het beeldscherm rent. Pennenlikker van jewelste. Paddoloog van het eerste uur. Wizzard van de bomenste plank. Ik orakel in mijn vertelbot krakzinnige woorden.

Nachtplassen

In onze vorige woonplaats, een eeuw geleden en pas getrouwd, speelde het al: ‘s nachts moesten echtgenoot en ik altijd wel een paar keer plassen. Dat je niet denkt dat het de leeftijd is.
Wij zijn gewoon altijd al van nature nachtplassers geweest, absoluut een bindende factor tussen ons twee. Hoewel nog niet bij de eerste ontmoetingen bekend. Gewoon een bonus.