Acht uur ’s avonds. Bijna examens. Zwijg me van de stress. Ik heb heel wat aan mijn hoofd, geloof me, maar in gedachten ben ik alsnog bij jou. De allerlaatste keer, doch dat weet ik pas later. De avond valt. Ik ga op zoek naar jou. Verlangend, met een beetje nostalgie. Ik vind je. Voel me eerst opgewonden, en daarna: vreemd. Dit kan toch niet? Mijn hart bonkt in mijn keel, m’n mond valt lichtjes open. De wenkbrauwen gefronst. Zojuist deed ik een ontdekking, beste lezers. Even denk ik dat ik droom, dat wat verschijnt geen werkelijkheid is. Maar jawel, het staat er. Zwart op wit. Niet ontvluchtbaar, hoe hard de hersenmagie zijn werk ook tracht te doen. De beelden kunnen niet weggetoverd worden. Jammer voor de illusie, die mijn leed zo zacht kon uitstellen. Dat is nu afgelopen. Noem dit gerust: de afrekening.

De afrekening klinkt luguber, stoer, vooral onjuist. In mij heerst een ongeloof, dat dieper gaat dan: “één plus één is vijf”. Wat kan ik anders voelen dan teleurstelling. Wat kan ik anders zeggen dan “dit had ik moeten zien”. Wat kan ik anders doen dan één druk op de knop, één klik in mijn hoofd, en alle contact weg. Ik vraag me af waarom, maar ik zal niet op het antwoord wachten, want jouw stem wil ik nooit meer horen, triomferend in zijn leugens. Maar verdomme, wat vraag ik me af waarom. Waarom leugens boven het waardevolste goed, dat ik toeliet ons te verbinden? Zoals velen ondertussen wel weten, ben ik in het verleden vaak bedrogen geweest. (Nu ja, vaak, tweemaal om eerlijk te zijn, maar je hoeft maar één keer het liefdesdeksel op je neus te krijgen om getekend te zijn.) Vertrouwen bloeit langzaam, kruipt als een slak naar de kern en verwelkt vervolgens door één trap. Mijn hoofd hangt, ogen schijnen grijs en jouw bedorvenheid steekt in mijn borst, als een brok in de keel.

De illusies heb je voorgoed verpletterd. Eenmaal onder de grond, blijf je onder de grond. Ik verschuif geen grafzerken om te graven naar het verleden. Lijken blijven beter begraven. Ze rotten hooguit nog meer eenmaal terug in’t leven. Jij weet echter nog van niks. Dat is mijn troost, mijn wraak. Ik zal “zomaar” vertrekken. Plots. Om iets na acht uur ben ik definitief uit je leven verdwenen. Voor altijd. Ik wacht tot jij jóuw ontdekking doet en net zoals mij zal jij, met de mond open, je afvragen: waarom?

Categorieën: Liefde

3 reacties

KawaSutra · 9 juni 2008 op 18:58

De ontdekking laat zich raden.
Leuk geschreven maar wel af en toe wat chaotisch.

arta · 10 juni 2008 op 07:43

Leuk stukje!:-)

Troy · 10 juni 2008 op 17:45

Er zitten weer een aantal juweeltjes van zinnen in, maar toch mis ik hier een beetje het scherpe randje van een aantal van je vorige verhalen.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder