Ik heb ze geteld terwijl ik langs de lengte van het gebouw ben gelopen. Achtenveertig deuren komen uit op het stadsplein. Nu, aan de stadhuiszijde, kan ik het andere eind nog maar nauwelijks onderscheiden. Het gebouw strekt zich uit tot aan de horizon. Ik ben niet in Rome, Londen of Parijs. Deze lakenhal is meer dan een maatje te groot voor de provinciestad waarin ik mij vandaag bevind. “Is dit grootheidswaanzin?”, vraag ik mij af als ik wat afstand heb genomen en het gebouw nog eens bekijk. Het lijkt oud, maar er klopt iets niet. Iedere deur, elk kozijn, elk stukje dak is in dezelfde onberispelijke staat. Dit gebouw is net zo onwerkelijk als een computersimulatie. Langzaam dringt het besef tot mij door dat er in deze stad iets vreselijk mis is.

Ik kan mijn blik niet losmaken van het gebouw en terwijl ik meer details blijf onderscheiden die niet lijken te kloppen dwalen mijn gedachten af naar de wandeltocht die ik vanochtend door het stadshart heb gemaakt. Ik herinner mij de winkelstraten met oude huisjes, de bedrukte sfeer die er hing en mijn wat lauwe reactie op het oudstedenschoon. Ik hoef niet terug om het te controleren, ik weet ineens heel zeker wat er aan die huisjes scheelde: ze waren allemaal hetzelfde.

Er lijkt geen einde aan te komen. Ik zie nu het bedrog in elk gebouw. Alles is nieuw: de huizen, de bestrating, de standbeelden. Het lijkt oud, maar het is een facade. Deze stad heeft zijn historie gereconstrueerd. Ik kijk weer naar de reusachtige lakenhal en begrijp nu waarom hij daar staat. Niks grootheidswaanzin, maar symbool van de enorme veerkracht van de mens. Het bewijs dat niets of niemand deze stad er onder kan krijgen.

De rest van de middag breng ik door in boekhandel en museum. Ik lees hoe honderduizenden Vlaamse, Britse en Duitse soldaten hier het leven lieten in de meest afschuwlijke loopgravenoorlog ooit. Hoe ze elkaar bestreden met weerzinwekkende wapens, zoals vlammenwerpers en gifgas. Hoe soldaten jarenlang in de meest smerige omstandigheden verkeerden, in de wetenschap dat elk moment een granaat een einde aan hun leven kon maken.

De Nederlandse school heeft mij enkel twee jaartallen bijgebracht: 1914 en 1918. Nederland bleef neutraal en daarmee was de kous af. In Nederland telt alleen WOII. Elk land vertelt nu eenmaal zijn eigen geschiedenis. Aan het einde van WOI kon een man te paard heel Ieper overzien. Elke dag stierven duizenden soldaten voor enkele meters terreinwinst op de vijand. Ieper is herrezen. De fundamenten van haar majestueuze lakenhal rusten op het geronnen bloed van ruim een miljoen soldaten. Ik ben er stil van.


7 reacties

Ma3anne · 11 november 2005 op 08:21

Werd er zo nieuwsgierig van dat ik de beelden en feiten die je beschrijft heb opgezocht.
Erg goed beschreven!

wendy77 · 11 november 2005 op 13:28

Mooie column Wessel!

Raindog · 11 november 2005 op 19:24

Erg mooi. Een soort van indrukwekkend zelfs.

KawaSutra · 11 november 2005 op 21:54

Zulke mag je van mij vaker insturen. Interessant en intrigerend zoals jij de geschiedenis laat leven.

Trukie · 11 november 2005 op 22:08

Mooie column.
Ik leg in gedachten een paar klaprozen neer

Troy · 12 november 2005 op 02:26

Knap geschreven, zoals ik dat na een aantal columns van je gewend ben 🙂

Wessel · 12 november 2005 op 15:31

Bedankt voor alle reacties! Voor wie nog eens verzeild raakt in het zuid-westen van Vlaanderen kan ik een bezoek aan Ieper erg aanbevelen. Het is een merkwaardige en aparte ervaring,…

Geef een reactie

Avatar plaatshouder