We (mijn mutsje en ik) zijn naar Vlissingen geweest. Nou ja, eigenlijk naar Middelburg. Zomaar om er eens een dagje tussenuit te zijn. Met de trein. Als je Middelburg gezien hebt en de zon het laatste restje fut uit je lijf heeft gebrand, kan het verkeren dat je besluit ook nog even naar Vlissingen te rijden. Voor wie er nog nooit geweest is; nadat je op het station bent uitgestapt en naar buiten loopt heb je zo’n beetje het idee dat de wereld plat is en je nu wel heel gevaarlijk dicht bij de rand bent gekomen. Maar nee. Je bent dan namelijk nog niet in Vlissingen maar je kunt nog een wandeling naar de boulevard maken of zoals wij, met de bus naar het centrum rijden. Je komt dan langs een stukje industriegebied dat weinig vertrouwen wekt nog iets moois te gaan beleven. En dan nadert de bebouwde kom die zo mogelijk nog minder vrolijk stemt. Zelden heb ik zo’n gat gezien als Vlissingen.

De ‘boulevard’ is een troosteloze aaneenschakeling van flats ingericht met rommelmarktafval ofwel monumentale panden die onder invloed van het klimaat een aanzicht bieden waarbij alleen de gedachte aan een sloophamer bij mij op kan komen. Na het zien van deze architectonische ellende vraag je je af wie hier woont, wat ze er doen en waarom.

Het enige meevallertje is een restaurant aan het pleintje bij het jachthaventje. Niet dat ik het in een touristische brochure zou willen vermelden maar toch. Na langs alle vreetschuren te zijn gekuierd en toeristenmenu’s te hebben bestudeerd, laffe prak in de trant van frites met mosselen (ik moet er niet aan denken) besluiten wij op aanraden van een inwoner in restaurant ‘de Beurs’ te gaan eten. En het moet gezegd worden, het was best goed. Maar toch, ondanks het eten, besloten wij nooit meer terug te gaan naar Vlissingen.

Wij togen wederom naar huis. In de trein mochten we meegenieten van de conversatie tussen twee pubermeisjes, ik schat 15 jaar – nog niet verlost van het typerende ‘babyvet’ maar wel al voorzien van een paar gigantische dubbel deetjes – over vriendjes-die-met-die-en-die-neuken, vriendinnen die valse kutten waren, valse kutten die vriendinnen zijn en vooral kauwgom-smak-geluiden. Het gesprek werd opgeluisterd met ringtones afkomstig van mebieltjes. U leest het goed, een samentrekking van mobiel en debiel. Gelukkig stapten de minigleufjes al weer snel uit en een paar haltes verder, in Rosendaal om precies te zijn, moesten wij overstappen. Wij zochten naar de trein naar Eindhoven. Die bleek er niet te zijn en ons werd verzocht door te reizen naar Tilburg i.v.m. met een trein-auto ongeluk. – Een krantenartikel over een man die zijn auto-met-echtgenote op de rails zette flitst door mijn hoofd. – Na enig wachten werden we verder vervoerd naar Eindhoven om daar over te kunnen stappen op de intercity naar Maastricht. Die bleek er niet te zijn en ook niet te komen. Een of andere suïcidale kloothommel had zich voor de trein gelegd met alle gevolgen van dien. (Begrijp mij niet verkeerd, ik heb niets tegen zelfmoord. In tegendeel, dat zouden meer mensen moeten doen maar laat ze wel een beetje rekening houden met de ongemakken die dit met zich meebrengt voor de medemens).

De eerste gedachte die bij me opkomt: dat moet iemand uit Vlissingen zijn geweest! Maar waarom dan eerst helemaal na Heeze reizen om je door een NS trein te laten prakken? Misschien kwam deze persoon helemaal niet uit Vlissingen maar is dit een gerichte wraakactie tegen de NS. Die optie lijkt mij niet geheel onlogisch gezien hun beleid. Als je pech hebt, dat hadden wij, wordt je als reiziger vervoerd in wagons afkomstig uit Duitsland. Onze oosterburen vinden het afgedankte materieel niet geschikt voor veetransport, overwegen niet eens het hele spul op een zijspoor te zetten in afwachting van een nieuw groot Germaans rijk. Maar de NS weet er wel raad mee. Koop de hele handel tegen de prijs van oud ijzer, likje verf erop, de kaartjes duurder, meer mensen in de trein dan arbotechnisch mogelijk is en de NS top is wederom verzekerd van een exorbitante gouden handdruk.

De sfeer op station Eindhoven begint nu gevaarlijk grimmig te worden. Conducteurs die benaderd worden met vragen omtrent het ontbreken van vervoer wijzen naar een-collega-die-antwoord-kan-geven-op-al-uw-vragen. Rondom die collega wordt het nu beangstigend druk. Hij kan wel uitleggen waarom er geen treinen meer rijden maar niet waarom er geen alternatief voor de reizigers wordt geboden. Een man met vrouw en twee kleine snotterende koters wil na 6 uur treinen en wachten graag naar Maastricht èn bloed zien. Hij krijgt steeds meer bijval. De NS-man begint natte plekken onder zijn oksels te krijgen en zijn hoofd krijgt een kleur alsof hij mosselen met friet uit Vlissingen heeft gegeten. (Op een dag weet je het… je wil conducteur worden).

Helaas wil mijn poppeduifje niet afwachten tot de lynchpartij een aanvang neemt. Terwijl ik me zat te verkneukelen heeft zij naar huis gebeld. Ik moet nu mee. Voorzichtig probeer ik nog wat tegen te sputteren. Nu..!

Buitengekomen bekijk ik de aan ADHD lijdende dealertjes die op gloednieuwe en peperdure multipurposecrosscityterrainbikes tussen de reizigers en taxi’s doorscheuren. Ons vervoer komt voorgereden. Wij gaan naar huis…


2 reacties

Kees Schilder · 18 augustus 2003 op 17:36

Je maakt wat mee in je leven,Viking.Ik kan me helemaal vinden in je analyse van Vlissingen.Toen ik een jaar of 14 was ben ik tijdens een vakantie daar door een ‘deputy’ de stad uitgeschopt en op de trein gezet onder het motto: “There is no room for both of us in this town”.Mijn haar was te lang, mind you.
Zonder dollen. Een topcolumn!!
groet

Godspeed · 19 augustus 2003 op 07:38

Viking,

Die zelfmoordenaar, had natuurlijk ook eerst een zomertourkaart van de NS gehad, en 3x binnen 10 dagen door het land getreind, met alle gevolgen vandien. ( geen aansluiting, vertraging, duitse wagons etc.) Als je dan geen zelfmoord gedachtes krijgt, dan weet ik het niet meer.[img]http://www.smilies.nl/eek2.gif[/img]

Groetjes,

Godspeed
:pint:

Geef een reactie

Avatar plaatshouder