‘Mr Watson come here. I want to see you’. De eerste woorden ooit, gesproken via een telefoon door Alexander Graham Bell. Aan de andere kant van de lijn hoorde zijn collega Mr Watson die woorden lijdzaam aan. Wanneer die eerste telefoon was voorzien van nummermelding, dan had Mr Watson kunnen denken, ‘Ik heb even geen zin in Alexander met z’n stomme opdrachten. Laat ik eens niet opnemen’. Hoe haaks staat de huidige beleefdheid binnen het Randstedelijk belgedrag ten opzichte van die van 136 jaar geleden? Met grote regelmaat zie ik mobiel bereikbare mensen zonder schroom een oproep niet opnemen of een beller wegdrukken. In publieke ruimtes kan ik mij daar iets bij voorstellen, maar het gebeurt ook daarbuiten, op locaties waar ze niemand zouden kunnen storen.

Fysieke afstand en de vluchtigheid van dit medium bepaalt blijkbaar de mate van sociaal logisch gedrag. Iemand die gebeld wordt houdt de optie open van het niet opnemen, want de mogelijkheid dat diegene daadwerkelijk niet bereikbaar is, blijkt een afdoend legitiem excuus. Binnen de dan geldende regels van fysieke afstand staat iemand het zichzelf dus toe om een beller te negeren in zijn oproep.
Die sociale onlogica draait doorgaans als een blad aan de boom om, wanneer die beller zich in levende lijve aandient. Daarmee is de veiligheid van het onzichtbaar zijn verdwenen en wordt hij of zij gedwongen tot het geven van antwoord.

Anderzijds heeft juist het ontbreken van fysieke afstand ook weer zijn tegenkant. In de nabijheid van mobiel telefonerende mensen is het meer dan eens lastig toeven.
Mij vallen daarbij met name de over straat sms’ende bakvisjes op. Al dan niet in rotten van vier lopen ze als de Chinese Muur dwars door alles heen. Met een handtasje gehaakt in één elleboog beduimelen ze daarbij met hun andere arm een mobiel telefoontje. Iedere tegenligger negerend.
Of die ogenschijnlijke, vanuit het niets, tegen zichzelf pratende mobiele beller zonder telefoontje aan zijn oor. Altijd link. Is het nou wel of geen psychopaat?
Of de beller in het OV die binnen stompafstand op een dermate volume spreekt, dat ik mij afvraag of een telefoon überhaupt nodig is. Zelf dien ik die mensen wel eens van repliek nadat het geschreeuw is opgehouden. Niet door ze te wijzen op het overdreven volume dat ze bezigen, maar door inhoudelijk in te gaan op hun zojuist gevoerde gesprek. Daarbij hanteer ik dan de regel dat ik het sowieso niet met hun standpunten eens ben. ‘Zeg, wordt het niet eens tijd dat je een grote bos bloemen voor Carla haalt. Dat kun je toch niet maken dat je toch naar dat feest gaat?!’, zeg ik dan bijvoorbeeld. Het zal wel weinig uitmaken, maar zo raak ik in ieder geval mijn irritaties aan dit gedrag kwijt.

————————

Ook bepaald geen poëtisch hoogstandje is de tekst van de eerste email ooit. Deze luidt: ‘QWERTYUIOP’. Deze moeder van alle e-mails stamt uit 1971 en werd verzonden door Ray Tomlinson aan zichzelf (aan wie anders). Eenvoudig, maar het eerste op afstand digitaal verzonden bericht was daarmee een feit. En wat voor telefonie geldt, blijkt later ook te gelden voor contact via internet.

Regelmatig vraag ik om mij heen of er nog antwoord is gegeven op een vraag die is gesteld in een e-mail. Persoonlijk verbaas ik mij niet meer, wanneer de beantwoording is uitgebleven. Ook binnen contact via internet openbaart zich dus eerdergenoemd gedrag. Zolang iemand niet op verzenden drukt is het veilig, omdat de fysieke afstand je nergens anders toe dwingt.
In de meeste gevallen is de laksheid niet persoonlijk bedoeld. Het hoort schijnbaar bij deze wijze van (op afstand) communiceren. Het niet reageren laat zich echter in vergelijking tot het niet opnemen van de telefoon lastiger verdedigen, omdat een eventuele vraag nou eenmaal definitief geponeerd is. Wie vraagt, wacht op antwoord.

En dat terwijl er op de sociale netwerken wordt gedaan alsof die afstand er helemaal niet is! Virtueel gezien zijn ze daar allemaal elkaars beste vrienden en wordt er zoveel als mogelijk gereageerd op onzinvragen of op geplaatste foto’s van een banaan. Soit, ik geef toe dat ik er zelf aan meedoe, dus enige hypocrisie is mij niet vreemd, maar ik probeer me wel bewust te blijven van waaraan ik deelneem.

Neem Facebook. Alleen de vorm al waarin velen elkaar daar aanspreken. Er worden wat willekeurige klinkers en medeklinkers ingetikt en ‘Ik heeft een zin’.
Daarnaast wordt de digitale overexposure door een aardig aantal Nederlandse leden bewust aangelengd met Engelse taal. Het resultaat is doorgaans een ‘prikboardbericht dat the midden held tussen inglisch en nederduts’.
Ook al zou de Engelse taal op dit niveau iets kunnen toevoegen aan de vermeende eigenwaarde, het blijft het verbijzonderen van niks. Er staat hetzelfde, ze moeten er alleen meer moeite voor doen om het op te schrijven. Nog even losgezien van of al die 400 vrienden hun boodschap daarmee ‘moor interesting finden’.

Op een aantal punten zijn we ingehaald door de digitale ontwikkelingen. Ze leggen in ieder geval zenuwen bloot op het gebied van sociaal gedrag. Tussen al die afstandelijke enen en nullen door is het lastig zoeken naar een integere analoge identiteit.


5 reacties

Meralixe · 11 februari 2013 op 10:09

Is dit niet de eerste column van u waar je kritisch schrijft over een toestand die u stoort?
Het is nochtans een dankbare inspiratiebron. Eventjes zien wat er leeft in de maatschappij, wat achtergrondinformatie googlen en de eigen visie ventileren en de column is een feit.
En, bovendien goed gebracht!
Natuurlijk heb je een punt waarbij ik me in het verleden bijzonder geërgerd heb toen we collega’s van het werk trachtten de bereiken voor één of andere werkregeling. Onbereikbaar!!!

U kon het niet laten om hier en daar humoristisch uit de hoek te komen. Dat mocht van mij wat meer zijn. 😉

Ferrara · 11 februari 2013 op 13:25

Tjonge Pierken, met bewondering gelezen.
Je bent er wel voor gaan zitten zo te zien.
Ik deel je ergernis, hier op CX sluipt de twittertaal er ook in let maar eens op.

Vraagje, waarom beperk je je tot Randstedelijk belgedrag? Ze zijn daarbuiten heus verder dan de rooksignalen. 😉

Pierken · 11 februari 2013 op 15:30

Dank voor je positieve reactie, Ferrara. Uiteraard zijn ze buiten de Randstad qua techniek evenzo ver als er binnen. Ik beperk mij alleen tot dat gebied waarbinnen ik zeker weet dat het verhuftert, omdat ik dat merk en zie. Misschien gaan ze in Scheemda of Kopenhagen socialer met elkaar om? Ik hoop het.

Sagita · 15 februari 2013 op 10:47

Laten we maar weer terugkeren naar de tijd dat we het vooral met de fysiek aanwezige buren moesten doen. Familie en vrienden op drie dagen loopafstand of postkoets of trekschuit! Heerlijk rustig.
Leuk onderwerp, mooi uitgewerkte mening en met de eindconclusie:
[quote]Ze leggen in ieder geval zenuwen bloot op het gebied van sociaal gedrag.[/quote]ben ik het helemaal eens.
groet Sa!

Pierken · 15 februari 2013 op 11:11

Dank voor je reactie, Sa! In een rijtuigie. Vroeger was je dus inderdaad op weg naar elkaar toe. Verheugde de reiziger zich nog op het elkaar zien. De verzadiging binnen de huidige hoeveelheid contact speelt duidelijk een rol. De meesten zijn in verhouding toch meer op zichzelf gericht of niet behoeftig aan zoveel contact.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder