29-8-2014

Vanmorgen werd  ik gewekt door een enorme bons tegen de achtergevel. Ik schoot rechtop en stak mijn hoofd door het venster. Voor de achterdeur lag een eend, op zijn rug te spartelen. Hij leek niet meer zelfstandig overeind te kunnen komen. Met hazensprongen nam ik de trap, maar eenmaal beneden was het spartelen al gestopt. Het dier lag met zijn nek gebogen, slap in zijn laatste rust verzonken. Ik keek naar het raam, de deur: geen afdruk van een aanvlieging. Wat veertjes op de grond. Een onbegrijpelijke plaats om als eend te eindigen, op een deurmat. Misschien dat hij door de spiegeling van het glas was verblind? Maar zo laag, en in een vreemde hoek tussen de bebouwing? Een eendenkenner ben ik niet, deze eend zag er jong en gezond uit. Toch, misschien dat hij voor zijn noodlottige vlucht al iets mankeerde? Wat moest ik nu met deze dode bezoeker aan de deur? Als brandweerman draai ik hier normaal mijn hand niet voor om. Incidenten op mijn werk behandel ik met afstandelijke koelheid, zoals de gemiddelde nederlander naar een ongeval op het journaal kijkt. Maar dit was mijn achtertuin en nu míjn dode eend. Op een vreemde manier voelde ik een soort verbintenis, verantwoordelijkheid om voor deze gevleugelde vriend zijn laatste rustplaats te verzorgen. Moest ik de gemeente bellen, of hem plechtig en heimelijk ergens gaan begraven? Voorzichtig liet ik hem in een vuilniszak glijden en heb hem voorlopig even op de oprit gelegd. Daar ligt hij nu nog steeds, in de ochtendzon, te wachten op wat de eigenaar met hem zal gaan doen

 

Richard Brand

Categorieën: Algemeen

Richard Brand

Brand (1968) is geboren te Rotterdam-Delfshaven en woont momenteel in Schiedam. Sinds 1999 is hij werkzaam als bevelvoerder bij de brandweer in Den Haag. De studie Cultuurwetenschappen heeft hij niet volledig afgemaakt, maar in zijn vrije tijd studeert hij aan de Open Universiteit. Daarnaast brengt hij, in samenwerking met De Nieuwe Uitgeverij, zijn roman ‘Iva‘ uit: een verhaal over de zoektocht naar wat kunst is. De gebeurtenissen in het leven van de hoofdpersonage, Stan Weideveld, leiden de lezer via intrigerende scènes naar een oplossing.

8 reacties

Dees · 2 september 2014 op 11:38

Prachtig stukje, arm dier… Uit menselijke (of dierlijke) overwegingen zou ik graag willen weten hoe de eend uiteindelijk terecht is gekomen. Maar de lezer in mij wil dit absoluut niet weten. Dat zou de integriteit verbreken, of de verbintenis die je dan zelfs als lezer mee kunt voelen met de eend.

Mooi!

Mien · 2 september 2014 op 12:41

Grappig deze column hier nu te lezen. Vanochtend probeerde een eekhoorn bij mij in te breken. Nieuwsgierig klopte hij niets vermoedend met zijn eekhoornkop (of is het -hoofd) tegen de onderkant van het raam. Gelukkig legde hij niet het loodje en sprong weg bij mijn aanblik.
Wat te doen met de eend? Het stoot u mogelijk tegen de borst, maar zou u de eend niet kunnen gebruiken voor …
Nederlander schrijf je met een hoofdletter by the way. Maar dat zal de eend verder worst wezen.
Leuke column. Graag gelezen.

trawant · 2 september 2014 op 17:02

Als het een vrouwtjeseend betreft was ze wellich op de vlucht voor de haar gangbangende mannetjes. Dat is geen fris gezicht en ik zie de vrouwtjes dan ook regelmatig in paniek het rit aannemen. Ooit zelf een eend onder de wielen gehad.
De bons van een stuk hout voelt zelfs aan het stuur anders dan die van een brekend dier. Je weet het meteen. Dierenambulance gebeld, wat kun je doen. Slecht gevoel de rest van de dag.
Goed beschreven, het gebeuren en je reactie daarop.

arta · 3 september 2014 op 15:36

Mooi stukje, arm beessie…

Richard Brand · 5 september 2014 op 20:41

Dank je!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder