‘We gaan eerst maar eens even meten hoever het tandvlees is opgekropen’, zegt ze wilskrachtig.
‘Meten mag, ik kan me nauwelijks voorstellen dat mijn tandvlees, omspoeld door alle lekkernijen die ik naar binnen werk, daar met een terugtrekkende beweging op zou reageren, dat doe ik zelf immers ook niet. ‘OEMPFF….’
De meethaak dringt zich diep onder mijn laatste verstandskies naar binnen en mist de zenuw op een haarlengte.
‘Ontspant u zich maar, ik werk van achter naar voren.’
Ontspannen..Ontspannen..
Ik probeer mijn geest uit deze martelkamer te verwijderen door ter plekke in diepe meditatie te gaan. Dat werkt, heb ik bij de sigarenwinkel in het tijdschrift Happinez gelezen.En iedereen kan het, volgens de opgewekte middelbare cursusleidster met de oranje jurk, de kralenketting en veel te veel krullen.
Even een kwartiertje midden op de dag en je kunt het leven weer aan. Echte keien schijnen zelfs te lachen om de zwaartekracht.
Ik neem me voor eenvoudig te beginnen en probeer beelden op te roepen van een zomers weiland met een zinderend zonnetje. Ongeoefend als ik ben in deze tak van spiritualiteit lukt het me echter niet om ook maar een enkele spriet gras tevoorschijn te toveren , laat staan dat ik erin slaag een millimeter te leviteren.
‘AUMPPFF..!!’
Als het teveel pijn doet kunt u ook een verdovinkje krijgen, hoor meneer Trawant..
‘Mwneee..’
Verdoven, hoe kom je erbij. Een echte vent laat zich toch niet verdoven bij zijn jonge mondhygiëniste.
Maar het echte vent gehalte in mij, voor zover aanwezig, daalt zienderogen als ze aan het serieuze werk begint.
Schrapen, schuren, knarsen, trekken, duwen, pinnen. Voor elke handeling een nog gemener haakje. Er heeft zich een half jaar liederlijkheid aan mijn gebit gehecht en daar ga ik nu voor boeten.
En dan, op het dieptepunt, verschijnt er plotseling toch nog een beeld voor mijn innerlijk oog;
Onze oude tandarts, Dokter Mulling ( voor uw vulling, was de voor de hand liggende rijmgrap).
Niks geen voornamen en handen geven. Twee meter pijniging met zwaarbehaarde armen duwde je naar de stoel en startte de diesel aangedreven luchtgekoelde kettingboor , waardoor de rook van verbrand glazuur al snel de voorkamer van het donkere herenhuis vulde.
En verdovinkjes, ho maar. Als hij goedgehumeurd was mocht je de marteling soms een moment onderbreken om met een beslagen glaasje lauw water de as uit je mond te spoelen.
Als er al sprake was van vullen. Want dokter Mulling had weinig op met ziekenfondsklanten.
Om meer tijd over te houden voor zijn geliefde particuliere patiënten had hij een favoriete behandeling die minder tijd kostte. Qua rijmen kon je hem dan ook beter Dokter Brekken noemen.
Vaak wankelde je na de sessie min een half melkgebitje naar buiten.
‘OOOOMPFF..’
‘Bijna klaar hoor’, zegt ze om de moed erin te houden. Twintig minuten later passeer ik de balie op weg naar de vrijheid.
‘Momentje nog, meneer Trawant’, roept de baliemedewerkster me terug.
‘U had toch volgende week een afspraak met Mia voor die wortelkanaalbehandeling?
‘Ja’, knik ik hoopvol..de les valt uit!
Er hebben nogal wat patiënten afgebeld, zou u morgenochtend ook kunnen?
‘Ik.. eh..’
‘Mooi zo, twintig over acht, schrijf ik dat even op..’


5 reacties

arta · 21 februari 2008 op 08:02

😆 Erg leuk, Trawant!
Nu maar weer ff thuis een muziekje opzetten ??

pally · 21 februari 2008 op 10:03

Hij is erg geinig, Trawant! Die dieselboor, ik ruik en voel hem ook nog uit het verleden…. 😥

groet van Pally

Anne · 21 februari 2008 op 10:39

Heerlijk verteld!

Mosje · 21 februari 2008 op 11:46

Jij laat je tanden zien met dit stukje.
🙂

Neuskleuter · 21 februari 2008 op 12:43

Brr! Brrr br brrrrrr…

Geef een reactie

Avatar plaatshouder