Net terug van vakantie moet ik het voor de zoveelste keer constateren: Ik ben een slechte kampeerder. Een goede kampeerder past zich bijvoorbeeld aan aan het feit dat de WC’s per definitie hopeloos zijn, dat er in douches altijd te weinig haakjes zijn om kleren en handdoeken aan op te hangen en dat bankjes altijd nat zijn, als ze er al zijn. Ik vraag me altijd af hoe een ander het doet. Je ziet zo’n kampeerder een wc binnenstappen, bijvoorbeeld zo’n franse waar je moet hurken. Je hoort wat gerommel en geritsel en binnen een minuut staan hij weer buiten, ogenschijnlijk ongerept. Voor mij begint een bezoek aan de wc met het zoeken van een droog en relatief schoon plekje voor de wc rol. Daarna volgt het laten zakken van de broek zonder dat die de grond raakt, een onderschat probleem. Dan moet je nog voorkomen dat je drol met een fikse plons in het toilet terechtkomt. Het daarbij omhoogkomende water is tenslotte geen schoon leidingwater en daar wil ik mijn billen en kleding niet aan blootstellen. Met de afwas is het net zoiets. Ik ga mijn schone vaat niet in andermans etens- en afwaswaterrestanten zetten, het is tenslotte de bedoeling dat de vaat na de afwas schoner is dan daarvoor. Kortom, op de camping ben ik wel even bezig met de huishoudelijke zaken. Het voordeel van de afwas is dat je ziet hoe anderen het doen. Zo noteer ik dat een ander het helemaal geen probleem vindt om de vaat te doen in de bak waar een minuut eerder iemand zijn pikzwarte voeten in stond te wassen. Dan snap ik ook een beetje hoe het kan dat goede kampeerders zo gauw klaar zijn met douchen en de wc. Goede kampeerders zijn een beetje viezeriken.
Uit het voorgaande wordt al een beetje duidelijk wat voor mij in wezen het probleem is van kamperen: Dat zijn de andere kampeerders. Kamperen is een beetje verhuizen. Als je verhuist ben je soms wel jaren bezig je buurt een beetje te leren kennen. Op een camping moet het in een dag want je kan je buren, op een camping is iedereen buur, niet ontlopen. Als je ’s morgens je tent openritst zitten ze al op je te wachten. Met verwachtingsvolle ogen kijken ze je aan in afwachting van het eerste “goedemorgen”, “hallo”, of “bonjour”. Dat gaat de hele dag door. Alles is op een camping ver weg. Of je naar de wc moet, water nodig hebt, een douche wil nemen, je moet een heel eind lopen, langs heel veel tenten en caravans waar ontelbare medekampeerders zitten, klaar om de eerste de beste passant aan te klampen voor een welgemeende groet of een praatje. Als je geen zin hebt in een praatje over het weer, de camping, of de vakantieactiviteiten zit er maar een ding op. Recht voor je uit kijken alsof je ergens in de verte iets heel interessants ziet of in diep gepeins verzonken bent. Wat ook verlichting brengt is opstaan voor de medekampeerders opstaan en later gaan slapen, wat zich gelukkig goed laat combineren.
Ik ben geen mensenhater, echt niet. Ik ben bovenmate geïnteresseerd in het menselijk doen en laten. Maar ik wil de menselijke contacten graag zelf doseren. Daarbij ben ik een beetje kieskeurig. De camping is dus een ongeschikte plek voor mij. Wat ik volgend jaar dan ga doen met de vakantie? Een vliegreis naar nergens met hotel vind ik helemaal niets, een huisje huren nogal duur en als het niet bevalt zit je er aan vast. Het zal wel weer kamperen worden. Veel vrijheid, je zit min of meer in de natuur. En die medekampeerders, je moet er mee leren leven. Ik doe het al jaren.
4 reacties
Godspeed · 3 september 2003 op 07:35
Maurits,
Je kunt natuurlijk ook in het naseisoen gaan, bv in december.:-)
Het is zeker een stuk goedkoper en je kunt dan een plaatsje kort bij de faciliteiten kiezen.
En van je buren heb je dan ook geen last, die zullen er wel niet zijn.:-D
Groetjes,
Godspeed
:pint:
PS. Ik heb zelf net een caravan aangeschaft( onder druk van mevr. Godspeed, want het is zo leuk voor de kinderen), maar na jouw verhaal over de douches, w.c.’s en het afwassen is mij de zin al vergaan.
Zo stel ik een vakantie niet voor, zelf afwassen douchen in de troep van anderen en niet rustig kunnen gaan zitten tijdens het schijten.:-(
viking · 3 september 2003 op 10:56
Tip: probeer eens een motorvakantie. Je neemt een tentje, slaapzak en een rugzakje mee waarin niet meer ruimte is dan strikt noodzakelijk. Voor een tandenborstel, één handoekje en een zwembroek. De overige textiel en gereedschap (mes, lepel, vork) heb je aan je lijf.
Voordeel 1:
Na een dag of vijf begin je echt een beetje te ruften en als een clochard uit te zien. Maar dat went en het verlangen naar een bad of douche wordt naar de achtergrond gedrukt. Dat komt na de vakantie wel weer.
Voordeel 2:
Door je nieuwe uiterlijk worden de sociale contacten beduidend beperkter. Enerzijds zal men je met afschuw betrachten maar anderzijds zal er een groep mensen zijn die je bekijkt alsof je een geboren vrijbuiter bent. Kortom een man die weet waar het gas brandt! In beide gevallen wordt je niet door zomaar iemand aangesproken en beter nog, niemand verwacht van jou dat je dit doet. Jouw soort verwaardigt zich niet met Jan Middelmaat te worden gezien. Alleen echte kerels valt deze eer te beurt. Weet iemand zich eenmaal door jou aangesproken, zal dit ook als een royaal gebaar gezien worden en bewondering en respect zal jouw deel zijn.
Voordeel 3 (voor zover van toepassing):
Mocht je graag alleen, zonder moeder de vrouw bedoel ik dan, op vakantie willen… dit werkt!
Maurits · 3 september 2003 op 22:24
Godspeed, ik herken je verhaal, jij bent ook geen goede kampeerder. Doe die caravan gauw weg. Blijf lekker thuis. Het bier is toch overal hetzelfde.
Viking, te oordelen naar jouw verhaal zijn motorrijders nog grotere viezerikken dan kampeerders. Ik geloof dat ik niet ga motorrijden. Er zijn wel minder ingrijpende manieren om ongewenste intermenselijke contacten te vermijden.
MBB · 8 september 2003 op 16:33
Dit verhaal bevestigd wat ik al wist; ik ben ook geen campeerder.