Op het moment dat ik het huis binnenkwam en haar zag zitten op de bank met hangende schouders wist ik het. Onzeker keek ze naar beneden en mijn binnenkomst leek niet op te vallen. Haar onderarmen lagen op haar benen wat haar rug wat krom trok. Haar blonde haren vielen sluiks voor langs haar gezicht. In haar handen hield ze een envelop. Een bekende envelop en toen ik me dat realiseerde vergat mijn hart enkele malen te kloppen. Mijn adem stokte en even stond ik vastgenageld aan de eikenhouten vloer. Ik probeerde wat te zeggen, maar wist niet de juiste woorden te vinden. Ik kon slechts naar haar kijken. Zij leek zich nog steeds niet bewust van mijn aanwezigheid.

Ze schreeuwde het uit. ‘Yessssss.’ En liet de s-klank lang doorsissen. Die ogen, die vreugde. Hoe blij kon een mens zijn. Die omhelzing zo strak, die tranen van geluk. ‘Het mag schat.’ Hortend en stotend kwam het korte zinnetje eruit. ; Kijk hier staat het.’ Triomfantelijk hield ze de brief voor me waarin ons geluk officieel toegestaan was. Met moeite kon ik de woorden onderscheiden op de brief die ze heen en weer bewoog langs mijn gezicht. ‘Wij wensen jullie een gelukkig huwelijk, jullie zijn geslaagd.’

Dat zinnetje stond zo in mijn geheugen gegrift. Op de tafel lag toen eenzelfde envelop als ze nu in haar handen hield. Alleen die was opengescheurd, deze zat nog dicht. ‘De brief is er’, klonk het monotoon uit haar mond. Nog steeds bewoog ze niet. Ik haalde adem, maar wist domweg niets te zeggen. Mijn hersenen maakten in enkele seconden overuren.
Onzeker stapte ik verder de huiskamer in. Langs de eettafel waar zoals altijd een geurende bos bloemen stond. Langs het dressoir met de trotse trouwfoto. Wij in een verlengde witte Mercedes. En elke stap bracht me dichter bij de bank waar zij zat. Nog steeds als een slappe vaatdoek. Het leek eindeloos te duren, maar eindelijk stond ik een meter van haar af en keek op haar neer.
Hoe vaak was dit moment al voorgekomen? De eerste keer was een jaar of wat geleden. Vier nu al, schoot er ineens door me heen. Dit was de vijfde en dus de allerlaatste kans. Wat als het weer niet zo mag zijn. Wat dan? Wat komt er dan van ons terecht? Vijf is het maximum en is zo vastgelegd door de Tweede Kamer. Plotseling realiseer ik me de ernst van de situatie. Als het nu weer mis is mogen we geen baby nemen. Zo is de wet. Dat weten we, dat weet iedereen. Hoe hard hebben we niet gewerkt op al die ouderschapscursussen. Tweemaal per week, trouw. Elke cursus weer en elke opdracht naar eer en geweten gedaan. We roken niet, drinken niks meer. Trouw elke zondag naar de kerk. Wat moeten we nog meer? Inwendig schreeuw ik het uit.
Ik laat me zakken op de bank naast haar. Ik begrijp haar gevoel. Troosten heeft geen zin. Eerst moet die envelop open.

Categorieën: Maatschappij

8 reacties

lagarto · 20 juli 2007 op 21:02

spannend geschreven Fred.
Ik ken het wij zijn er ook doorheen gegaan.
Doorgaan het is goed wat jullie doen.
Groet lagarto

arta · 20 juli 2007 op 22:53

Jeetje, wat heb je dit indringend beschreven en jeetje, wat laat het nog veel vragen open. (wat ik overigens wel begrijp)
Heel veel sterkte met deze, oneerlijk lijkende, strijd! Ik hoop van harte dat het jullie gelukt is of spoedig zal gaan lukken!

Trukie · 20 juli 2007 op 23:25

Fred deze nieuwe stijl van je vind ik intrigerend en bijzonder meeslepend.
Voor een ieder die dit meemaakt, lijkt het me vele malen spannender dan een traditionele zwangerschap.

Li · 21 juli 2007 op 02:38

Huiswerk en heel veel oefenen wil nog wel eens helpen Fred 😉

Siebe · 21 juli 2007 op 10:35

Ik heb me geloof ik een beetje verbaasd over enkele reacties, of anders zal het de mijne zijn die daartoe zal of zou moeten leiden, desnoods voor mezelf.

Ik vind dit een prachtige column Fred. Ik loop zelf ook al een tijdje met het idee om van het thema dat je aansnijdt iets te maken. Het begint mij zo langzamerhand ook al flink de keel uit te hangen moet je weten. Er ligt een overregulering op de loer zoals we die volgens mij nog niet eerder in de geschiedenis hebben gezien. Ja, er is natuurlijk wel eerder overregulering geweest, maar in combinatie met de huidige informatietechnologie kan er volgens mij een monster ontstaan in proporties zoals we dat nog niet eerder hebben gezien, dat is het meer. Temeer omdat die technologie door iemand wordt beheerd en toegepast die daar veel te weinig verstand van heeft: de overheid. En zo kan het zijn dat als de jullie van de column je benodigde diploma’s straks misschien nog wel eens gehaald hebben, de kassiere bij de Appie Heijn de zak marsjes niet af wil rekenen omdat dat volgens de gekoppelde gegevens van het consultatiebureau deze maand even beter van niet is.

Het volk wil iemand om de schuld te kunnen geven voor alles wat zij niet meer kan of wenst te accepteren. Een groot deel van het leven kortom. Daarvoor schrijven we eens per vier jaar verkiezingen uit, in de praktijk vaker, en stellen we mensen aan die we de opdracht geven om dat te regelen. Om tenslotte zelf de dupe te worden van de brede, algemene, want democratische maatregelen ter bestrijding van incidenten. Wat vervolgens weer een nieuwe bron van incidenten vormt waar we dan opnieuw weer maatregelen tegen zullen verlangen.

Ik snak naar eindelijk eens meer dan incidentenpolitiek. Dat oorzaken eens worden aangepakt in plaats van gevolgen en gevolgjes. Dat niet iedereen over dezelfde kam van incidenten geschoren hoeft te worden. Dit is geloof ik de eerste keer dat ik het hardop zeg, maar ik kan niet wachten tot dit kabinet valt…

En jou feliciteer ik met je vorm. Want die is misschien bijna geniaal, in ieder geval wat betreft effect.

Gr.
S.

Fred · 21 juli 2007 op 11:45

Dank je Siebe. Ik was even bang dat ik het niet goed had geschreven. Bij jou viel in ieder geval het kwartje.

lagarto · 21 juli 2007 op 21:48

Dat kun je jezelf nog steeds afvragen Fred, als maar bij één van de vijf het kwartje valt.
Groet Lagarto

WritersBlocq · 22 juli 2007 op 12:26

Mooi geschreven Fred, heel spannend en goede twisten.
Kritiekje: wel een rare bank, met hangende schouders 😉

Ciao, Pau

Geef een reactie

Avatar plaatshouder