Zondagmorgen, het is nog vroeg. Met een kop koffie loop ik naar buiten en ga zitten in een witte tuinstoel. Grind knerpt. Ik sluit mijn ogen, voel een voorzichtig zonnetje op mijn gezicht.
In de schoorsteen koert een duif. Mijn mentale terugspoelsysteem reageert onmiddellijk en stopt pas bij een vooroorlogs huis, matgeel en deels gepleisterd. Een popperig keukentje geurend naar gebraden vlees. ’s Morgens al.
Een granieten aanrecht, een fornuis met een immense schouw. Daarachter een bijkeukentje met een wc en douche. Een zinken teil; mijn bad.
Kleine keukenraampjes kijken op een kiezelterras met witte stoelen en een tafel. Een langgerekt gazon, vlekkerig door gefilterd zonlicht. En bloemen. Veertig meter bloemen in de prachtigste kleuren, uitbundig.
De serene omlijsting van statige grote bomen, uitgerekt tot aan de blauwe lucht.
Het is nog vroeg als ik uit mijn ledikantje klim en via de krakende overloop de trap af naar beneden loop. Mijn blote voeten zakken weg in de dikke loper. De deur van de huiskamer piept en is zwaar. De bimbam op het dressoir slaat acht slagen. Ik tel ze.
De tuindeuren staan een beetje open en het zware gordijn bolt iets op. Hagelwitte gordijntjes bewegen zachtjes in de wind. Ik zie mijn oma achter in de tuin. Ze scharrelt tussen de bloemen. Opa zit buiten met een grote mand appels. Oma staakt haar werk en maakt voor mij boterhammen. Eentje met kaas, eentje met rozenbotteljam. Keurig gesneden in 4 stukjes op een wit porseleinen bordje met een blauw randje. Ik ruik koffie en was me bij de gootsteen. De zeep voelt groot en vierkant aan in mijn handen. Ik kleed me aan en ga naar buiten.
In een grote witte stoel op het knerpende grind eet ik mijn boterham, neem ik slokjes warme melk uit een emaille beker. Opa naast me. Hij schilt appels, rustig en geconcentreerd. Steeds kijkt hij op en geeft me een knipoog. Samenzweerderig. Oma heeft een teiltje op schoot, met boontjes. Op de grond een pan met water, waar de gedopte boontjes in verdwijnen.
Scheutjes zon op mijn armen, een pleister op mijn knie.
Twee kop en schotels met koffie en een kladje warme melk. Opa neemt een slokje.
Grote witte lakens wapperen aan de waslijn. Kaarsrecht langs het gazon. Heen en weer. Ritmisch, geruststellend.
Daaronder een tenen mandje met houten wasknijpers, verweerd, een beetje zwart. Ik neem een slokje melk.
Een merel hipt op het gras. Op opa’s mooie groene gras.
Na mijn boterham mag ik oma helpen met de bloemetjes. De oude knopjes moeten eruit. Daarna met opa naar het park. Zijn grote hand met daarin de mijne. Hertjes voeren met een snee oud brood.
Ik neem nog een hap.
Een boontje plonst in de pan, een voorzichtig zonnetje op mijn gezicht. Opa knipoogt.
Ik ruik bloemen, zeep en rozenbotteljam.
In de schoorsteen koert een duif.
15 reacties
Wright · 31 mei 2005 op 08:30
Hoe herkenbaar! We hebben toch niet dezelfde opa en oma, Louise? 😮
Ik was weer even het kleine meisje van toen.
Zo beeldend geschreven dat ik zelfs de bijbehorende geuren kon ruiken.
Geweldige jeugdherinneringen en erg mooi geschreven.
Dank je wel!
champagne · 31 mei 2005 op 09:05
Een column om heel rustig te lezen en tot je door te laten dringen…ik kon voelen hoe het was. Mooie sfeer neergezet!
WritersBlocq · 31 mei 2005 op 10:28
En eindelijk eens gras dat niet groener is aan de andere kant! Heb genoten van je stijlvolle column.
KingArthur · 31 mei 2005 op 12:08
Wat gaat die tijd toch snel! Mooie sfeercolumn. Ik durf nu bijna niets meer in te zenden door het zeuren dat ik hier doe de laatste tijd toch weer kleine punten van kritiek. Het grind knerpt 2 keer in je verhaal (herhaling) Het anders fomuleren was misschien mooier geweest. Met name in de zin:”in een grote witte stoel….” vind ik het knerpende grind niet passend. Met de bimbam heb ik ook wat moeite. Ik denk te begrijpen waarom je hier voor heb gekozen (het is zo herkenbaar en wie noemde het niet zo als kind) toch lijkt het woord niet te rijmen met de rest van de zin.
Goed, erg kleine punten allemaal want zoals geschreven, mooie column.
Louise · 31 mei 2005 op 12:30
Het sfeertje toen was mooi en het gras groener dan groen. Puur geluk. Ik hoefde het alleen maar op te schrijven.
Vandaar ook de herhalingen, King. Het knerpende grind, de duif en de witte stoel. Heb ik bewust gedaan omdat die dingen juist de herinneringen van toen terughaalden.
En de bimbam, kleutertaal inderdaad. Ik moet toegeven dat ik twijfelde bij dit woord, maar omdat ik even niet wist hoe ik de klok anders moest omschrijven (noem zulke klokken eigenlijk nu nog zo :oops:) en omdat dat stukje toch vanuit de kleuter was beschreven, heb ik het maar zo gelaten.
Troy · 31 mei 2005 op 12:47
Mooi en fragmentarisch. Iedere zin leeft een eigen leven en gaat op in het geheel van een dag, uit een tijd waar ik ook heel soms naar terug verlang. De kleuter die nog vol verwondering de wereld beschouwd…:-)
Dees · 31 mei 2005 op 13:43
Heej Loutje,
Mooie column. Enkel puntje van kritiek, kijk uit voor teveel zintuiglijke waarnemingen en bijvoeglijke naamwoorden achter elkaar. Daar wordt het een overmatig zinnenprikkelende ervaring van, waardoor ik als lezer stukken ga missen of skippen.
Kan ook met mijn kwaliteit van lezen te maken hebben natuurlijk…
Overigens vind ik de bimbam juist passen. Zo zie je maar 😉
KawaSutra · 31 mei 2005 op 14:00
[quote]In de schoorsteen koert een duif. [/quote]
Het terugkerende thema van koffie, grind, zon en duif vind ik heel treffend gekozen. Daarmee leg je heel juist de link naar de herinnering.
Of een duif ook in een schoorsteen nestelt, daar heb ik mijn twijfels over. Maar….ik was er natuurlijk niet bij.
Ook ik wil je danken voor deze mooi beschreven herinneringen. Ongetwijfeld hebben wij allemaal dezelfde opa en oma gehad.
🙂
Oh ja, kladje is dat scheutje? Die kende ik nog niet.
Louise · 31 mei 2005 op 15:20
Dat opa’s en oma’s goed zijn voor heerlijke herinneringen, blijkt wel uit jullie reacties 🙂
En Dees, ik twijfel absoluut niet aan je kwaliteit van lezen, ook niet aan die van het skippen trouwens, 😉 maar die overvloed aan bijvoeglijke naamwoorden en zintuigelijke toestanden heb ik bewust gedaan. Ik denk namelijk dat een kind dat doet, dat nog kan. Alles waarnemen tot in detail. Simpelweg omdat een kind nog niet afgeleid wordt door allerlei malende gedachten.
Het plaatje dat ik hier neerzet is echt van lang geleden en ik zie, hoor, voel ruik het nog haarscherp.
Een kladje = een restje van het een of ander. Ben bang dat het brabants is.
Dees · 31 mei 2005 op 15:49
Je herinnering is mooi, daar gaat het niet om. Op het risico af dat ik doorzeur:
[quote]Een langgerekt gazon, vlekkerig door gefilterd zonlicht. En bloemen. Veertig meter bloemen in de prachtigste kleuren, uitbundig. De serene omlijsting van statige grote bomen, uitgerekt tot aan de blauwe lucht.[/quote]
is wel heel bijvoeglijk.
Stukken als:
[quote]Het is nog vroeg als ik uit mijn ledikantje klim en via de krakende overloop de trap af naar beneden loop. Mijn blote voeten zakken weg in de dikke loper. De deur van de huiskamer piept en is zwaar. De bimbam op het dressoir slaat acht slagen. Ik tel ze. [/quote]
zijn minder bijvoeglijk, maar eigenlijk beeldender.
Nu houd ik op, beloofd 😉
Louise · 31 mei 2005 op 15:57
Hm, beetje gelijk heb je eigenlijk wel, zeurpiet 😀
Mosje · 31 mei 2005 op 16:35
Niets zo moeilijk als het beschrijven van een sfeer in woorden.
Een goede poging Loutje, en als je zelf ook vindt dat je wat te bijvoeglijk bezig bent geweest, komt het de volgende keer helemaal goed.
sally · 31 mei 2005 op 21:22
Schattig en lief…
Krijg zelfs al stiekum “oma” kriebels.
Maar dat duurt nog wel tien jaar.
😀
Ma3anne · 31 mei 2005 op 21:35
Mooi beeld, waar ik ook terugspoelsensaties bij krijg.
De bijvoeglijke naamwoorden en de koerende duiven in de schoorsteen zitten mij niet in de weg.
Waar ik wel een beetje over struikel, is het net te veel aan verkleinwoorden.
Een leraar Nederlands zei ons ooit: als je over of voor kinderen schrijft, gebruik nooit te veel verkleinwoorden. Kinderen hebben handen en geen handjes en grote mensen hebben grote handen.
Vond ik best een goede tip.
pepe · 31 mei 2005 op 21:49
Poetisch geschreven, erg lief ook.
Ik vind het alleen te kort 😉