Ik had van haar gehoord maar persoonlijk kende ik haar niet. Daarom sloot ik aan in de rij van mensen die in afwachting waren van de mogelijkheid om zich aan haar voor te stellen. Ik schudde haar de hand en vertelde wie ik was. Ik had mij voorbereid op iets van een kennismakingsgesprekje. Het kwam er niet van. Ze keek me aan, trok haar gestifte mondhoeken op, knikte even en richtte haar blik vervolgens vol verwachting op de mensen achter mij. Geen woord sprak ze. Er waren interessantere gasten onderweg las ik. Enigszins onthutst en onthand droop ik af naar de zijkant van de ruimte. Gesteund door de muur bleef ik op de been. Nu ben ik de laatste om te ontkennen dat er interessantere mensen dan mijzelf bestaan. Ik ken er zelfs enkelen. Maar toch. Ik was uit het veld geslagen. Mijn kwetsbare ego was gekrenkt. Nu al, zo vroeg op de dag. Mijn reactie op zo’n krenking ken ik. Afbreken van de krenker, het liefst zo hard mogelijk. De roddel en achterklap die over haar de ronde doet was dankbaar materiaal voor mijn poging de stand gelijk te trekken. Het zou mij helpen weer iets van zelfvertrouwen op te bouwen. Ik moest ten slotte nog de hele dag. Maar ik twijfelde. Op de een of andere manier leek het mij te gemakkelijk, te voor de hand liggend. Te veel oud patroon ook, niet effectief. Toch? Ik verdrong de verzamelde gal die ik in rap tempo over haar had verzameld en besloot tot iets anders. Tot niets doen. Gewoon maar eens kijken.

Ze stond een meter of wat bij mij vandaan. Ik bekeek haar. Eerst nog opgewonden, getergd maar gaandeweg meer ontspannen en op afstand. Ze droeg een zwart pak met krijtstreep. Tweede helft veertig schatte ik haar. Een kleine twee meter lang en broodmager. Ze had half lang krullend haar. Donker met scheiding links. Het ruim aanwezige haar verborg de oren. Bij nadere beschouwing stonden deze ietwat van de schedel af. Die schedel draaide, gelijk een uil, alle kanten op. Ze scande haar omgeving permanent. Het was alertheid, nervositeit wellicht, op zoek naar… of in afwachting van… Hoe dan ook, ontspannen kwam het mij niet voor.
Ze was het middelpunt van de bijeenkomst. Actief, hard werkend. Als ze met mensen sprak dan sprak ze kort. Mondhoeken immer omhoog. Tussen de korte contacten door organiseerde ze. Ze was hier weliswaar gast maar ze bepaalde. Gebarend en met korte aanwijzingen. Tafels niet hier maar daar; niet haaks op-, maar naast elkaar; geen vier maar zes stoelen; jij hier jij daar. De aanwezigen schikten zich. Vanzelfsprekend leek het.
Ze dronk haar koffie zwart en heet zag ik. Een tweede kopje werd in eerste instantie afgeslagen. In tweede instantie toch maar aangenomen. Drie slokken. Meer had ze niet nodig.
Haar ogen vielen op. Grote ogen die niet helemaal in de kassen leken te passen. Te grote ogen voor de kleine kassen. Haar neus was smal en haakte enigszins. Ik liet het beeld even op mij inwerken. Er was iets. Ik kon het niet duiden maar er was iets. Mijn blik dwaalde af. De rest van de ruimte kwam in beeld. De hoeken van de zaal bekeek ik nadrukkelijker merkte ik. De kapstok linksachter eveneens. Door het raam even bij mij vandaan stroopte ik de buiten gestalde fietsen af, op zoek naar iets dat er moest zijn. Even dacht ik dat ik op zoek was naar haar bezemsteel. Het zou zo maar kunnen. Die ochtend kwam ik er niet achter. De rest van de dag ook niet overigens. Tot gisteren was ik de hele bijeenkomst zelfs zo goed als vergeten constateerde ik tot mijn verbazing.
Met vallen en opstaan gaat het inderdaad, maar over het algemeen gaat het met mij wel goed. Steeds beter eigenlijk. Dank u.

Categorieën: Algemeen

7 reacties

Meralixe · 3 oktober 2012 op 11:10

Een column die alleen maar beter wordt door hem meerdere keren te lezen.
Subtiel beschreven, de mix van twijfel die op de omstandigheden drukt en dan verder de boel bepaald. Een tekst die door elke lezer anders kan geïnterpreteerde worden omdat er steeds een geheimzinnige sfeer rond de vrouw blijft hangen.

Libelle · 3 oktober 2012 op 11:24

Het meest aansprekende en herkenbare verhaal dat ik in maanden las.
Toen je naar de kapstok linksachter keek dacht ik, ‘misschien ziet hij mij nog’.
Psychologisch drama in gotische letters.

Ferrara · 3 oktober 2012 op 12:22

Ik moet haar niet. Knap om dat bij de lezer te bewerken.

sylvia1 · 4 oktober 2012 op 09:59

Alsof je door het schrijven jezelf beter wilt begrijpen. Zo objectief mogelijk, zonder mededogen. En dat geeft de lezer een boeiend inkijkje in de schrijver. Ik vind het vooral mooi waar de twijfel doorschemert. Maar dat heeft waarschijnlijk vooral met mijn herkenbaarheid te maken… 😕

Mup · 4 oktober 2012 op 12:05

Ik kon er alle kanten mee op, was het een thriller, sprong er iemand achter de kapstok vandaan? Verdriet om een idool? Goed stuk,

Groet Mup[

Yfs · 4 oktober 2012 op 12:47

Na elke alinea dacht ik wel : ” Sooo, wat goed’.

[quote]De roddel en achterklap die over haar de ronde doet was dankbaar materiaal voor mijn poging de stand gelijk te trekken. Het zou mij helpen weer iets van zelfvertrouwen op te bouwen.[/quote]

Moet beschaamd toegeven dat ik dit gevoel herken.

Was een beetje onthutst over het einde. Ik gunde je van harte een handtekening of iets dergelijks van het ‘ijskonijn’!

😉

Sagita · 4 oktober 2012 op 22:14

Weer een echte Frank! Alsof ik met je mee door een camera kijk, niet alleen naar een omgeving maar ook naar je zelf! Heel apart!
groet Sa!

Geef een reactie

Avatar plaatshouder