8:00: Freudiaanse taferelen

Ik rende naakt door een bos, terwijl ik werd achtervolgd door een eenhoorn. ‘Whieeej, Whieeej, ik ben een eenhoorn, ik ga mijn hoorn in je anjer stoppen!’ – ‘Ophouden kuteenhoorn,’ zei ik, terwijl ik angstig rende. Tuut, Tuut, Tuut. De wekker gaf 8 uur aan. Deze eenhoorn-droom steekt steeds vaker de kop op, dacht ik. Toch maar eens naar de psycholoog. Maar nu eerst opmaken voor een nieuwe werkdag!

8:40: Een vieze onderbroek

Net voordat ik wou vertrekken, begonnen mijn darmen op te spelen. Godverdomme, niet nu, dacht ik zwetend. Op de wc constateerde ik dat er geen wc-papier meer was. De voorraad was ook op. God, red mij! Laat het weinig rotzooi achterlaten. God was niet genadig; het was een chaos waar minstens een halve rol 5 laags-toilet papier aan te pas had moeten komen. Was de eenhoorn uit mijn droom er nu maar, die kon mij met zijn hoorn enigszins reinigen, dacht ik bedroefd. Deze was er niet en het zou een dagje existentie met een smerige onderbroek worden. Het kon erger. Ik had ook in Auschwitz kunnen zitten met een smerige onderbroek, relativeerde ik.

8:50: Lekke band

Toen ik bij mijn fiets aankwam drong het volgende probleem zich aan. De achterband was leger dan mijn ziel. Dit was het moment waarop het me allemaal even te veel werd. Huilend trapte ik de hele fiets in elkaar. De opzichter van de stalling kwam aangerend en zei dat dit nergens voor nodig was. De band was niet lek, zo concludeerde hij, maar leeg! Hij pompte hem op en ik reageerde met ‘Aha’. Door mijn woede-uitbarsting had ik 6 bochels in mijn wiel. Dit fietste minder fijn, waardoor vertraging onoverkomelijk was.

8:55: Een telefoontje naar de baas

Ik: Gegroet waarde heer, met Nick spreekt u. Uw beste werknemer. Ik kom iets later. Er zitten 6 bochels in mijn wiel.

Hij: GODVERDOMME. Fiets dan iets harder, dan ben je nog wel op tijd.

Ik: Dat zal niet gaan.

Hij: Als je niet op tijd bent trap ik er nog vier bij.

Ik: Durf je toch niet

9:13: De bochels stapelen zich toch op

De baas stormde naar buiten en trapte nog 4 extra bochels in mijn wielen. ‘Had je dit ook gedurfd als ik wel een ruggengraat had?’ vroeg ik. – ‘Waarschijnlijk niet,’ gaf hij eerlijk toe. Ach, in Auschwitz hadden ze niet eens fietsen.

9:18: Mijn entree op kantoor

‘Gegroet, wanstaltige consumptieslaven van het ergste soort!’ schreeuwde ik. Ik bulderde het uit van het lachen. Niemand reageerde. Ik was ontdaan en pakte snel een stapeltje facturen en begon te stempelen. Kutneoliberalisme, mompelde ik zachtjes. Ik vergat een Auschwitz-relativering te maken.

12:00: Pauze!

Jeuk aan mijn kont, maar toch wandelde ik moedig naar de kantine voor wat voedsel.

Ik: Ik blief graag een frikandelbroodje van het huis

Kantinemeisje: Is het ook goed als ik hem geef, i.p.v. het huis?

Het werd stil. Ze begon ongemakkelijk te lachen.

Ik: Ah, omdat het huis geen levende entiteit is die frikandelbroodjes kan overhandigen. En jij wel. Wat jij hebt gedaan is mijn figuurlijke frase letterlijk interpreteren, wat schijnbaar tot grote genoegens leidde. Een welgemeende ha-ha mijnerzijds is dan ook op zijn plaats.

Chagrijnig gaf ze me het frikandelbroodje.

17:00: Naar huis

‘Straks een tinderdate! Hiep hop! Tot morgen, losers.’ Met jeuk aan mijn kont fietste ik op mijn gebochelde stalen ros naar huis. Tijdens mijn tocht fantaseerde ik over schone bipsen en een onderbroek besprenkeld met lavendel.

19:30 Tinderdate

Ik: Hoi Eline, leuk je te ontmoeten.

Eline: Hai, ja insgelijks Nick.

Ik: Wat een gedoe dit, Eline.

Zij: Huh, hoezo?

Ik: Wij die dit toneelstukje voor elkaar opvoeren. Ik die doe alsof ik geïnteresseerd in je ben, puur omdat ik seks met je wil. En jij die daar moeilijk over doet, omdat je geïndoctrineerd bent door deze slut-shamende maatschappij.

Zij: Nou, slut-shaming heeft daar niets mee te maken. Ik vind je gewoon nu al een wanstaltig individu. Tegen die kop van jou kan geen indoctrinatie op.

Ik: Oh, dat kan ook. Dan ga ik er weer vandoor. Doei.

Ik begon zachtjes te huilen en zei: ‘In Auschwitz hadden ze niet eens Tinder, denk daar maar eens over na, Eline. Snol!’

21:00 De televisie

Tijd voor wat beeldbuisvermaak! Het was al tijden geleden dat ik dat fraaie ding had aangezet. Het eerste waar ik op stuitte was een film over een gemodificeerde man die ‘Snorkturklax’ heette. Hij werkte als apotheker en had wieltjes op de plek waar normale mensen benen hebben. De hele dag zong hij: WHIEEJ WHIEEJ WHIEEJ, lange leve de farmacie-industrie! ’s Avonds had hij nog een bijbaantje bij een pizzeria, maar in plaats van deze pizza’s aan de consument te geven gooide hij ze in de gracht. Wat een kutfilm, dacht ik en zapte door.

De tweede film was een tragikomedie over een kale man die liefde zocht. De film heette het leven is banaal, want ik ben kaal. De hele film werd er ingezoomd op zijn hoofd om de tragiek op de kijker zijn netvlies te drukken. Er was een leuke scene waarin hij een stok in zijn anus kreeg en als menselijke ragebol werd gebruikt. Daarna werd het wat langdraderig, dus ik besloot door te zappen.

Ik stuitte op een documentaire over een man die zo lang over zijn scriptie had gedaan dat hij was gestorven aan ouderdom. Hij kwam hierdoor in het Guiness Book of Records, maar had er niets meer aan want hij was dood. De scriptie was nooit afgemaakt. Het begon me nu stierlijk te vervelen, maar besloot nog een keer te zappen. Ik stuitte op een western over outlaw Cowboy Yandal. Hij schoot beveiligers van tavernes dood omdat hij daar zin in had. Aan het eind van de film werd hij gepakt door de sheriff en zijn handlangers; die hem met paarden vertrapten. In het epiloog zien we Cowboy Yandal in een rolstoel naar een woud gaan, om god om vergiffenis te smeken.

Die zenderdirecteuren hebben een paar goede tikken van de molen gekregen, concludeerde ik. Ik was wel klaar met de televisie en besloot dat het tijd was om Woody Allen te citeren: ‘;Life does not imitate art, it imitates bad television!’ schreeuwde ik naar de beeldbuis. Die zit! Zelfvoldaan zette ik de televisie uit.

23:00: Tijd voor literatuur

Om mijn ziel te reinigen besloot ik een stuk proza erbij te pakken van een schrijver met de naam M. Hein: 40 manieren om gelukzalig zelfmoord te plegen. Ik raakte geïntrigeerd door een wetenschappelijk aangetoonde wijze. M. Hein beschrijft dat lachend sterven de beste manier is om de reis naar de eeuwige jachtvelden te beginnen. Het kijken naar dikke vrouwen op een pogostick scheen een van de beste methodes te zijn. Morgen daar maar eens filmpjes van zoeken op internet, dacht ik. Ik begon slaperig te worden. Morgen zou weer een unieke dag worden.

23:02: Eenhoorns

Weer droomde ik dat ik werd achtervolgd door een eenhoorn. Dit keer liet mijn conditie te wensen over. Hij had me te pakken. Ik troostte mezelf met de gedachte dat ze in Auschwitz hoogstwaarschijnlijk geen eenhoorns hadden.

Categorieën: Algemeen

2 reacties

Esther Suzanna · 13 februari 2018 op 11:27

Ik zie het voor me, niet altijd even prettig maar wel goed!

Erg genoten van je dagboekperikelen. 😉

Nummer 22 · 14 februari 2018 op 06:33

Jammer dat je Auschwitz in welke context erbij haalde. Ik hoop dat je daar geweest bent en Birkenau ook hebt bezocht.
En zo nee, ga er dan heen dan ben je zeker van jouw eenhoorn door wat je in de 2 kampen voelt direct verlost.

Het verhaal was verder wel leuk geschreven.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder