Vee in huis. Binnen een samenleving op drift is alles mogelijk. Ooit schafte je in een vlaag van totale verstandsverbijstering een doorgefokt huisdiertje aan. Vergelijkbaar met het gastvrij in huis halen van een heftig dementerende schoonmoeder. Overeenkomst: ongedierte en Alzheimers moet je voederen, pappen en nathouden. Anders blazen ze, weggekropen onder de bank, hun laatste adem uit. Prijzige levende have, maar gelukkig met het juiste garantiebewijs. Ontslakt, ontredderd maar parasietvrij. Dus een blaffer. Een woekerprijs voor een inteeltexemplaar dat al na een jaar door zijn hoeven zakt en je dierenarts tot grote welstand brengt. Eén troost: tegen een thuisdier kun je gelukkig praten zónder tegenspraak. Tenminste, zolang het trouwe hartje klopt. “Ja sorry, geen garantie op de onderdelen!” Zo’n zoogdier wordt vaak (ziekelijk) beschouwd als een integraal onderdeel van het gezin. Sterker, als het hoofd van het huishouden. Dat is minder gek dan het lijkt. Steeds meer koppels walgen van nakomelingen en beschouwen hun hondje als een surrogaatkoter. Gesprekken op niveau gaan dan al snel over hun behaarde nepkleuter. Doorlopend en langdurig. Stuitend. Dat verklaart dan meteen de schrijnende manier waarop velen hun liefdesgevoelens projecteren op zo’n walmende Pal-vreter. Gevolg: pamperen, dat vieze harige misbaksel.

Vaak zie je een trouwe dierenvriend op straat met zo’n aangelijnd kind. Schaamteloos betreedt een grote volwassen ‘vent’ met een mini-blafkees de strontweide. Keuvelend met labiele soortgenoten over deze waan van de dag: “Elke dag dierendag!” Opnieuw diepgravende hoogstaande conversaties. Zo hoog als het volgescheten gras. Je moet dan sterk je best doen te ontdekken waar bij de peuter de voor- dan wel achterkant zit. Het riempje mag namelijk even los. Strontlozing schept enige duidelijkheid. Sommige hondenrassen zien er trouwens net zo deerniswekkend afstotend uit als degene (vuilnisbakkenras) die er trots mee door de wijk paradeert. Zich glorieus belachelijk makend voor de hele omgeving. “Kijk de buur‘man’!” Veel blaffers sjouwen handenvol tandsteen mee waardoor ze erger uit hun bek meuren als die mafmossel c.q. droogdoos thuis. Degene die je trouw voor (on)bepaalde tijd beloofde. Tijdens het in huis halen van de loopse keffer leek alles nog koek en ei. Qua (opeten) warme prak, stevig prikkelende, afwisselende seks en huishoudelijk takenpakket. Zo, met z’n drietjes leek niets het ware geluk in de weg te staan.

Je houdt intens van elkaar. Wat later doe je alsòf. Het echte genot schenkt dan toch de hond. Een huwelijk is vallen, opstaan, wegzinken of afdrijven. Om drijfzand geen vat te laten krijgen op je verbintenis een laatste redmiddel: toch de verwekking van een meisje en jongetje. Met incompleet genenpakket. Het rijkeluisgezinnetje compleet. Voor het oog iedereen gelukkig. Behalve dat klote mormel; jaloers kreng. De aanloop tot echte malaise! Emotionele betrokkenheid richting levensgezel(lin) gaat stuiterend bergafwaarts. Het inlevend vermogen naar de ander toe vertoont wat hiaten. Eeuwige verbondenheid blijkt uiteindelijk een minder langdurige houdbaarheidsdatum te hebben. Alles heeft tenslotte een uiterst consumeermoment. Scheiden mag dan. Behalve van Benedictinia XVI. Onze goddelijk gekroonde ‘reu’ die zelfs op zijn doorzonbalkonnetje weinig bescheidenheid kent. Voor zover bekend geen dierenliefhebber. Waarom zou je een hond uitlaten als ook een misdienaar de juiste staat van Zijn creëert. Petrus II die regeltjes voorschrijft voor spelletjes die hij nog nooit gespeeld heeft. Bijvoorbeeld op condooms mag je alleen kauwen. Je plasser en gleuf zijn louter voor veel nageslacht. HIV komt door ontspoorde ziekelijke homoseksuele anaaldrift. De kerkgeschiedenis kent heiligverklaringen van vele gedrochten. Een rondschijtblaffer aan wie Maria verschenen is ontbreekt. Wonderlijk. In herderlijke correspondentie vanuit Rome niets over fikkies terwijl Joseph Rat toch echt het patent heeft op stront. Zeg maar gore smeerlapperij. Over honds gesproken…

Wordt vervolgd


3 reacties

pally · 21 oktober 2010 op 17:40

Naar mijn smaak, lijd jij, bouwjaar54, ondanks duidelijk schrijftalent aan het teveel. Halverwege haak ik af. sorry.

groet van Pally

bouwjaar54 · 22 oktober 2010 op 10:40

Beste Pally,

Mijn vriendin zei ooit: “Je bent wel erg veel!” Heb dat altijd als een compliment beschouwd.
Ten aanzien van het consumeren van mijn teksten een bruikbare tip. Nuttig met mate! Praktisch gesproken betekent dat je na lezing van zo’n vijf zinnen een andere activiteit gaat ondernemen. Te denken valt aan het uitlaten van de hond, het maaien van het gras of het aquarium verversen. Je geest is dan weer fris en helder voor een volgend stukje onoverzichtelijke brei van letters en woorden. Kortom: ‘eet’ gevarieerd.
Wees gewaarschuwd: bovenstaande tekst kent een (komend) vervolg.

Even serieus: ik beschouw je als een trouwe lezer die vaak te moeite neemt (positief) te reageren. Bedankt!

Mien · 25 oktober 2010 op 14:06

Speur ik hier kattige ingehouden woede?
Mits zo bedoeld dan is deze column goed gifgroen doorgekomen.

Mien

Geef een reactie

Avatar plaatshouder