“Wat zit daar toch onder je keel?” Mijn moeder was op ziekenbezoek. Alleen. Of toch niet. Ze was in gezelschap van een bak fruit en een bos bloemen. Niet te fors, niet te groot. Nederland was in opbouw; de guldens daardoor schaars. Het was middag. Vaders zat in de “Belastingen en Accijnzen”. Crediteuren en debiteuren gingen op dit uur van de dag een momentje voor. Evenals Belasting Toegevoegde Waarde.

Een oogoperatie was er uitgevoerd. Op mij. Gevalletje lui oog. Nu zat er een verboden wond in mijn hals. Mijlenver verwijderd van een voorheen loensende kijker. “Merkwaardig”, vond mijn moeder. Ik bleef het antwoord op haar vraag schuldig.
Voor mijn rechteroog was operabel ingrijpen bittere noodzaak geweest. Ernstig lelijk, was het. Vanaf de vroegste babyfoto’s keek ik het universum loensend in. Hartveroverend vertederend vonden bezoekende tantes…

Altijd wel deed een fotograaf weer een poging er het beste van te maken. Tegen beter weten in. Het fotoboxje voor de buik geklemd. Het resultaat was steeds weer tergend bedroevend. Tja.

Net voor de stevige roes waren mijn knuistjes met riempjes verankerd aan een operatiestoel. Wit. De zitplaats, als ook de tint van mijn ontstelde gezicht. Operatiepersoneel in ’t groen. Bloed op groen geeft meer fatsoen. Zoiets. Bij mij zat er al meteen, ook zónder bloed, de schrik stevig in. Reuk van het narcosegas deed de rest. Voor de eerste keer ging ik ‘kopje onder’. Vele onderdompelingen zouden nog volgen…

“Wat zit daar toch onder je keel?”, herhaalde mijn moeder. Keel, keel? Ik had wel wat anders aan mijn hoofd gehad. Behalve ademhalingsapparatuur. Bijkomend uit de narcose hadden mijn oogharen door etter aaneen geklit gezeten. Ondanks de schemertoestand had er paniek door mijn zevenjarig lijfje gegolfd.

Geluiden zwollen af en aan. Zweedse muilen en slaande deuren. Schetterende vrouwenstemmen. Langzaam terugkerend in de harde werkelijkheid bemerkte ik ontbrekende handen aan het bed. Troostrijke, bemoedigende woorden. Een aai. Als remedie tegen angst, verlammende, verpletterende angst. Anderen behoefden ook zorg. En ach, een kind…

De ‘mission green eye perfect’ was wat zorgelijk verlopen. Bleek. Ná actie van moeders kant: “Zuster, wat zit daar onder zijn keel?”
De steunkousen dragende hoofdzuster, gekapt en wel, kwam harig aanbenen. Verwees mijn moeder door. De oogarts verscheen ten tonele. Brildragend. Ook zíjn ademhaling ging hortend en stotend toen hij zwetend zijn verhaal deed. Hij wilde wel het een en ander rechtzetten. Na dat oog.

Bood mijn moeder een lift aan naar onze woonplaats. Welke arts brengt je tot aan de voordeur? Mogelijk alleen wanneer er een Medisch Tuchtcollege dreigt. Reisafstand vijftien kilometer. Genoeg afstand voor een diagnose. Een adembenemend relaas. Er was wat losgeraakt.

Beademingsapparatuur had gefaald. Mijn moeder luisterde ademloos. Nu werden er wel meer medische blunders doodgezwegen. Het hospitaal had zelfs een zekere vermaardheid verworven met vroegtijdige versterving. Ach, waarom ook alles tegen elke prijs in leven laten? Moet dat nu?

De halsverwonding sprak natuurlijk boekdelen. Moeilijk aan het oog te onttrekken ook. Een mondige ouder maakt daar een halszaak van. Geen doekjes voor het bloeden dus. De oogarts had, hals over kop, assistentie ingeroepen. Een toegesnelde chirurg koos voor een vlijmscherpe incisie. Dat losgeraakte onderdeel blokkeerde mijn luchtpijp en beroofde mij van broodnodige zuurstof. Een bijna doodervaring onder narcose.

Voordat er echt bloed aan hun handen kleefde hernam ikzelf het initiatief. Leek het. Mijn overlevingsstrategie bevrijdde mij kokhalzend en hoestend van hetgeen mij benauwde.

De schrik zat er goed in. Bij het operatieteam. Ik was me van het kwaad niet bewust. De geopende luchtpijp werd met keurige steekjes gesloten. Nadat de anesthesioloog dus een steekje had laten vallen. Operatiekamers werden die dag gesloten. Diensten van personeel afgebroken. Mijn ouders waren opgelucht. Ook zij. Die kleine oneffenheid in mijn hals was al wat restte. Ach, een gering onuitwisbaar weeffoutje.

Alerte persoonlijkheden valt het anno nu heel soms op; de goegemeente laat het (luie) oog vallen op andere zaken…

Categorieën: Algemeen

clabamsk

Liefur sodt dann saay

7 reacties

Mien · 19 februari 2015 op 12:14

Oererlebnis gekunsteld beschreven.

troubadour · 19 februari 2015 op 14:47

Ik herinner me Ling, Ling, Ling nog. Deze column is een mooi afgeronde, spannende gebeurtenis, waarin de relevante zaken indringend en goed gedoseerd aan bod komen. Boeiend geheel!

pally · 19 februari 2015 op 15:45

Voor mij iets te veel details die er m.i. weinig toe doen en dat gecombineerd met de korte zinnen, net iets too much. Dat neemt niet weg dat ik de woordkeus heel geestig vind en daar heb ik wel van genoten!

Esther · 19 februari 2015 op 16:23

Ik vind het knap geschreven. Vol met kwinkslagen en taalgrapjes. Het voelt bij mij wel een beetje als een hortende motor. Alsof je steeds iets naar voren schiet na en hort en stop waardoor je bijna door de voorruit vliegt…

Ook wel lastig lezen want ik weet eigenlijk niet wat er nou met die keel was.

    troubadour · 20 februari 2015 op 19:07

    Kijk Esther, clabamske liep blauw aan, want er was iets in haar keel geschoten. De toegesnelde chirurg moest snel een incisie maken in de luchtpijp om de luchttoevoer via de noodopening te herstellen. Het is een noodsituatie en daar blijven wel eens sporen van achter. Ooit was ik stagiaire in een garage. Een der monteurs verslikte zich in een King pepermunt, die zat als een klep in zijn luchtpijp. Hij was bezig te stikken. Een andere monteur, EHBO-er, heeft toen zijn keel opengesneden met een Stanley-mes en heeft een plastic slang in zijn luchtpijp gefrommeld. Een bloedbad en veel schade aan zijn strottenhoofd waren het gevolg, maar het heeft de man zijn leven gered! Jezus, wat heb ik veel meegemaakt eigenlijk..

Anders · 19 februari 2015 op 21:09

Vooral de taalgrapjes waarnaar Esther ook verwijst, vind ik heel goed gevonden. Je gebruikt wel veel korte zinnen maar dat wende wel na een tijdje, eens je in het ritme zit.

Dees · 21 februari 2015 op 16:15

Tracheotomie vind ik zo’n mooi woord, maar dat vind ik niet terug. Leuke onderdelen, maar ietwat moeizaam om te lezen als geheel.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder