Het is nog bewolkt. Niet heel erg, meer een uiteengeplozen dot watten in de lucht. De zon blijft erachter zichtbaar als een perfect rondje gedimd geel vuur terwijl het uitgestrekte blauw door de rafelige gaten van het weefsel heen schijnt. Af en toe komt de zon, lijkt achter het slordige web door te schuiven, verschijnt en verdwijnt dan weer. Het strand is nog leeg. Zo ook de zee. Het waait wat, dus zonder zon is het koel. Duka baadt allang pootje en ik volg zijn voorbeeld. Stapje voor stapje laat ik de grens tussen water en lucht in ringen langs mijn lichaam omhoog schuiven. Enkels, kuiten, knieën, dijen; hoe groter het huidoppervlak dat wordt veroverd op de lucht, des te meer mijn denken voelen wordt. Op de belangrijkste scheidslijn tussen lichaam en geest, daar waar zich beiden kruisen, houd ik halt.

Ochtendlicht is bleek. Alsof de donkerte van de voorbije nacht de kleuren deed wegsijpelen, om pas in de loop van de dag, stukje bij beetje terug te vloeien in hun eigenlijke intensiteit. Veel later pas, na drieën, zullen me het turkoois van het water, het witgeel van de rotsen, het blauwgrijs van de kiezels, het lichtbruinoranje van de zanderige brokkelige afgronden langs het water, het heldere groen van de pijnbomen die hun klauwen in de bodem geslagen hebben en het harde grijs van de enorme kale bergen in de verte me tegemoet spetteren. Maar nu nog niet.

Voor Duka van vijf betekent pootje baden langs de kustlijn tijgeren. Zijn hoofd houdt hij angstvallig boven water, het gezicht vertrokken van de inspanning die dat kost. Zelf hou ik het voorlopig droger. Ik sta daar, handen in mijn zij geplant, terwijl de golfjes mijn heupen doen dansen, naar de kust en terug. Onophoudelijk wieg ik heen en weer. Ik kijk weer naar boven. Zolang de witte deken in de lucht niet helemaal is weggetrokken en de hemel en haar lichaam bevrijd achterlaat, laat ik het water het mijne nog niet toedekken.

Já! De zon is terug en de hemel blauw, zolang de dag duurt. Daar gaat mijn uitstel. Ik strek mijn armen voor me uit en laat me tot mijn hals in zee zakken. De kou is verstikkend maar twintig slagen verder zijn mijn spieren warm. De bodem voel ik niet meer.

De allerlaatste grens aarzelt zich omhoog, tot net onder mijn mond. Watertrappelend draai ik om mijn as. Ik haal diep adem, sluit mijn mond, en duik onder.
Ik denk niet meer.

Categorieën: Diversen

10 reacties

lagarto · 11 november 2007 op 10:08

De Zee maakt iets in je los. Ik ken dat gevoel. Mooi geschreven Anne. De 1e zin van je 2e alinea, daar bleef ik hangen. Die klopt niet. Als je die veranderd, wordt het nog mooier.
Groeten Lagarto.

arta · 11 november 2007 op 11:41

Mooi Anne!
Mooi hoe je de gewichtloosheid van het water als metafoor gebruikt om jouw lichaam ‘los’ te laten:[quote]hoe groter het huidoppervlak dat wordt veroverd op de lucht, des te meer mijn denken voelen wordt. [/quote]
🙂

lisa-marie · 11 november 2007 op 12:12

De scheidslijn is zo mooi beschreven, ik werd in het geheel meegenomen.
Ik heb het met veel plezier gelezen 🙂

pally · 11 november 2007 op 14:03

Mooi beschreven, Anne, hoe je de zee langzamerhand, aarzelend, deel van je laat worden en hoe je tegelijkertijd de lucht loslaat. Soms ben je dicht bij de natuur, soms zelfs maak je er deel van uit, vormt het met jou een geheel, een kosmische ervaring die je maar heel zelden hebt.
Ik herken het gevoel dat hier je zo poëtisch beschrijft.

Deze – overigens prachtige – zin vond ik te lang,
Hij begint zo:
[quote]veel later pas, na drieën enz.[/quote]
Ik zou het mooier vinden om er twee of drie kortere zinnen van te maken.

Maar: prachtige column!

groet van Pally

SIMBA · 11 november 2007 op 15:11

Prachtig, al die kleuren die je in alinea drie beschrijft!

Dees · 11 november 2007 op 18:12

Heerlijk.

KawaSutra · 11 november 2007 op 23:36

Een minutieuze beschrijving van de eenwording met de natuur. Prachtig!

pepe · 12 november 2007 op 09:01

Jij liet mij meeduiken.
Prachtig hoe je weer de lezer mee trekt die zee in en laat genieten van alles wat daarbij hoort.

Anne · 12 november 2007 op 11:29

Dank jullie wel voor alle reakties. Lagarto, waarschijnlijk heb je gelijk, die zin verloopt wat te hortend. Pally, de zin die je bedoelt is lang, maar dat heb ik bewust gedaan, om het gevoel te krijgen alsof je naar een lange, in een shot geschoten filmscene kijkt, zoiets. Opdelen in kortere zinnen had de continuiteit en de overweldigende ervaring die zo’n filmwijze veroorzaakt verbroken.
Nogmaals dank allen.

WritersBlocq · 12 november 2007 op 17:58

Je titel, mooi! Verder kan ik mij op dit moment slecht concentreren. Hierdoor weet ik niet wat je precies hebt geschreven, maar waar het over gaat komt wel onwijs binnen. Raar, maar waar.
Ik moet bijna een beetje een traan laten om je stukje, en heb er kippenvel van.
En dat stukje over dat tijgeren, dat was zo lekker.

Mooi Anne, fijn je weer vaker te lezen. Lieve groet, Pauilne.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder