De schrijver legde heel eventjes zijn pen neer. Omhoog langs het plafond klom een laatste zomermug. Een flauw beest met dunne vleugels en amper in staat om nog te steken. De herfst had hij overleefd, als een kleine Napoleon. De winter zal een ander verhaal worden, zo ook dacht de schrijver.

Hij had veel liever een carrière als stratenmaker geambieerd. Het had hem echter ontbroken, aan daadkracht en aan een sterke rug. Een watje was hij in de loop der jaren geworden. Donzig steriel met ook nog eens een slechte smaak. Altijd maar kiezen voor onderwerpen die er niet toe doen. Waar niemand op zit te wachten. Zijn lezers vielen er haast bij in slaap.

Dromen stond de schrijver zichzelf gelukkig toe. Hij droomde van klinkers en van walen, van kinderkopjes en gele zand. Het bleef maar kriebelen. De jeuk werd langzaam ondraagbaar. En dat terwijl de zomermug al lang voor pampus lag. Nooit goed, als een mug erbij gaat liggen. Op zijn rug, als een dood vogeltje. Het ene been gestrekt. Languit onderuit.

Het roept een stil verlangen op. Naar weer een nieuwe zomer. Als we de seizoenen toch eens voort konden duwen. Of nog liever, bevriezen. De herfst, winter en lente voor altijd in het vriesvak. De zomer in de koelkast. Want het mag ook niet te warm worden.

Gelijkmatige temperaturen, ideaal voor het schrijven van een boek. Losjes vanuit de palm. Niet krampachtig. Met vloeiende onderwerpen. Die iedereen kan verstaan. Wat zou het lezen dan begripvol worden. Maar ook ontzettend saai. Veel liever leg ik harde klinkers. Klinkers in de zon.

Categorieën: Diversen

Mien

Bewonder luidruchtig en verwonder in stilte

14 reacties

troubadour · 30 november 2014 op 18:19

Prachtige introspectie..

trawant · 30 november 2014 op 20:56

Mien dit kan de grote ommekeer worden 😉
Een mooi sereen stukje zonder toeters ratels en bellen.
Zo lust ik er nog wel paar.

Mien · 30 november 2014 op 21:59

Mogelijk ja, maar het is toch gewoon een woordzincolumn met een beetje van mezelf. Maar dat laatste spreekt voor zichzelf. Het geldt voor iedere schrijver.

evil-ine · 1 december 2014 op 13:16

Rake woorden, zinnen, alsof je van binnenuit de woorden kruipt. Puur stukje, knap gedaan!

La_vie_en_rose · 1 december 2014 op 15:07

Dit stukje barst echt van de “schrijverszin”.
Heel mooi om te zien / lezen!

La_vie_en_rose · 1 december 2014 op 15:09

Trouwens, één van de weinige keren dat ik een titel écht mooi vind. Waarvoor dank, Mien.

arta · 1 december 2014 op 16:28

Misschien wordt het nu saai voor de schrijver, maar ik vind hem ook erg mooi.
(Wel vroeg ik me af of je bewust voor ‘gele’ zand hebt gekozen ipv geel en hoort Pampus, plaatsnaam, niet met een hoofdletter?)

    Mien · 1 december 2014 op 17:12

    Het moet geel zijn. Waarvoor dank. Pampus wordt figuurlijk met een kleine letter geschreven en letterlijk met een hoofdletter. Als je tenminste de vaargeul bedoeld. IJ, ij.

pally · 1 december 2014 op 22:43

Echt goed dit, Mien. Hier geen voor mij geforceerd geëxperimenteer met woorden. Ik zie je talent weer.

Een technische kleinigheid; Het eerste stuk zou ik zeker in de t.t. zetten, daar ga je trouwens verderop vanzelf in over. Maakt het nog dichter bij jezelf.

    Mien · 1 december 2014 op 23:36

    Thanx. In het woordzinnen is het moeilijk om tijd te duiden. Het staat ook los van het persoonlijke want in het woordzinnen maak ik het persoonlijke ondergeschikt. Als het langskomt komt het langs. Ik neem de vrijheid om zowel temporele, aspectuele als modale functies toe te passen. Het lastige is dat ze niet altijd helemaal van elkaar te scheiden zijn; hun gewicht is per werkwoordstijd nogal verschillend. Niet echt congruent. Het moet echter wel prettig lezen. Er valt nog een hoop te leren. Bedankt in ieder geval voor het onder de aandacht brengen van jouw beleven van de tijd en de verbinding met het persoonlijke. Je hebt me aan het denken gezet.

Geef een reactie

Avatar plaatshouder